Uitspraak Nº 201709283/1/R1. Raad van State, 2019-02-20

ECLIECLI:NL:RVS:2019:547
Date20 Febrero 2019
Docket Number201709283/1/R1
CourtCouncil of State (Netherlands)

201709283/1/R1.

Datum uitspraak: 20 februari 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. Stichting Ons Bloemendaal, gevestigd te Bloemendaal,

2. Stichting Duinbehoud, gevestigd te Leiden,

3. [appellant sub 3], wonend te Bloemendaal, en anderen, (hierna: de bewoners van de Duinwijckweg),

4. Stichting Schapenduinen, gevestigd te Bloemendaal, en anderen,

5. [appellant sub 5], wonend te Bloemendaal, en anderen,

en

de raad van de gemeente Bloemendaal,

verweerder.

Procesverloop

De raad heeft bij besluit van 28 september 2017 het bestemmingsplan "2e reparatiebestemmingsplan Bloemendaal 2012" (hierna: het tweede reparatieplan) vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Ons Bloemendaal, Duinbehoud, de bewoners van de Duinwijckweg, Schapenduinen en anderen en [appellant sub 5] en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.

Duinbehoud, Schapenduinen en anderen, [appellant sub 5] en anderen en de raad hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een nader deskundigenverslag uitgebracht. Schapenduinen en anderen en de raad hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.

Ons Bloemendaal, Duinbehoud, de bewoners van de Duinwijckweg, Schapenduinen en anderen, [appellant sub 5] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 november 2018, waar Ons Bloemendaal, vertegenwoordigd door [gemachtigde], Duinbehoud, vertegenwoordigd door [gemachtigde], de bewoners van de Duinwijckweg, bij monde van [appellant sub 3], Schapenduinen en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en bijgestaan door mr. M. Klijnstra, advocaat te Amsterdam, [persoon A] en [persoon B], [appellant sub 5] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.H. Moraal, S. van Dam, dr. G.M.L.W. Kroes en M. Blankvoort, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord de vereniging Hockeyclub Bloemendaal, vertegenwoordigd door [gemachtigden].

Buiten bezwaar van partijen is ter zitting een stuk overgelegd.

Overwegingen

Inleiding

Het plan

1. Het tweede reparatieplan maakt lichtmasten van 18 m hoog mogelijk op velden 3 en 4 van de vereniging Hockeyclub Bloemendaal (hierna: HCB). De raad heeft dit plan vastgesteld naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 3 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1722. Daarin heeft de Afdeling het eerste reparatieplan "Bloemendaal 2012" gedeeltelijk vernietigd. Dat reparatieplan had de raad vastgesteld op 20 februari 2014 naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 8 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:3346, waarin het bestemmingsplan "Bloemendaal 2012" gedeeltelijk is vernietigd.

Appellanten

2. De bewoners van de Duinwijckweg en [appellant sub 5] en anderen wonen in de omgeving van HCB. Zij vrezen onder meer dat de lichtmasten hun woon- en leefklimaat zullen aantasten.

Ons Bloemendaal komt op voor het behoud van het erfgoed van historie, cultuur en natuur in Bloemendaal. Zij vreest dat de lichtmasten de aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden zullen aantasten.

Duinbehoud komt op voor het behoud en het herstel van het natuurlijke milieu van het Nederlandse duingebied en de aangrenzende gebieden. Zij vreest dat de lichtmasten negatieve gevolgen zullen hebben op de natuur, de recreatie en het landschap in het Natura 2000-gebied "Zuid-Kennemerland" (hierna: het Natura 2000-gebied).

Schapenduinen komt op voor het behoud van de cultuurhistorische waarden en natuurwaarden op de landgoederen Schapenduinen en Caprera en is de beheerder van deze landgoederen. Landgoed Caprera en landgoed Schapenduinen liggen in de omgeving van HCB. Schapenduinen heeft ook beroep ingesteld namens Landgoed Schapenduinen B.V., Landgoed Caprera B.V. en [gemachtigde]. Landgoed Schapenduinen en Landgoed Caprera zijn de eigenaren van de landgoederen. [gemachtigde] is bewoner van het landhuis Schapenduinen en gebruiker van het landhuis Caprera. Schapenduinen en anderen vrezen dat de lichtmasten de aanwezige landschappelijke waarden en natuurwaarden zullen aantasten.

Het steekt alle appellanten dat de raad lichtmasten mogelijk heeft gemaakt op velden 3 en 4, terwijl bij de aanleg van kunstgras op deze velden is afgesproken dat er geen lichtmasten zouden worden geplaatst. Dit is in 2000 afgesproken tussen de gemeente en HCB. In 2004 is dit ook vastgelegd in een overeenkomst tussen Duinbehoud en HCB. Volgens appellanten heeft HCB met het gemeentebestuur samengewerkt om onder deze afspraak uit te komen.

HCB

3. HCB wil lichtmasten op velden 3 en 4 plaatsen om haar trainingscapaciteit te vergroten. Volgens HCB is het aantal benodigde trainingsuren voor een hockeyteam toegenomen ten opzichte van vroeger en heeft zij niet genoeg capaciteit om die toename op te vangen.

Volgorde van behandeling

4. De Afdeling zal eerst ingaan op de kwesties van de ontvankelijkheid (onder 5-9.3) en de omvang van het geding (onder 10-13.1). Vervolgens zal het toetsingskader worden vermeld (onder 14). Daarna zal de Afdeling vermelden tot welke conclusies zij is gekomen (onder 15). Daaropvolgend zal de Afdeling uitleggen hoe zij tot die conclusies is gekomen (onder 16-25.3). Tot slot zal de Afdeling bespreken wat de gevolgen van haar conclusies zijn voor het tweede reparatieplan (onder 26-31).

Ontvankelijkheid

Het beroep van [appellant sub 5] en anderen

5. [appellant sub 5] en anderen hebben in hun beroepschrift vermeld dat dit mede namens een aantal omwonenden is ingediend.

5.1. Artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) luidt:

"Het [...] beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste de naam en het adres van de indiener."

Artikel 6:6, aanhef en onder a, luidt:

"Het [...] beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het [...]beroep, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn."

5.2. [appellant sub 5] en anderen hebben pas na het verstrijken van de beroepstermijn de namen bekendgemaakt van 54 personen die naast hen beroep instellen. Het beroep voor zover ingesteld door deze 54 personen is niet-ontvankelijk. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, kan de omstandigheid dat beroep wordt ingesteld namens een persoon of personen van wie tijdens de beroepstermijn de identiteit niet kenbaar is, niet worden beschouwd als een vormverzuim dat op grond van artikel 6:6 van de Awb kan worden hersteld. In dat geval staat tijdens de beroepstermijn immers nog niet vast wie beroep heeft willen instellen. De artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb strekken er niet toe het mogelijk te maken beroep in te stellen namens nog onbekende personen. De in artikel 8:1, in samenhang met de artikelen 6:7 en 6:11 van de Awb, opgenomen regeling over de beroepstermijn brengt met zich dat de identiteit van degene(n) namens wie beroep wordt ingesteld, voor afloop van de beroepstermijn kenbaar moet zijn. De Afdeling wijst bij wijze van voorbeeld op haar uitspraak van 20 juli 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AT9632.

6. De Afdeling is van oordeel dat het beroep van [appellant sub 5] en anderen ook niet-ontvankelijk is voor zover dat is ingesteld door personen van wie de identiteit kenbaar is gemaakt binnen de beroepstermijn, omdat zij geen belanghebbenden zijn bij het plan. Alleen een belanghebbende kan beroep instellen tegen een bestemmingsplan. Dit volgt uit de artikelen 1:2, eerste lid, 8:1 en 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb. Iemand is belanghebbende bij een besluit als dat besluit rechtstreeks een objectief en persoonlijk belang van hem raakt. Het plan raakt niet rechtstreeks een objectief en persoonlijk belang van [appellant sub 5] en anderen. Zij wonen op een afstand van ten minste 265 m van velden 3 en 4. [appellant sub 5] en anderen hebben gesteld dat een aantal van hen die aan de Brederodelaan en de Donkerelaan wonen ondanks deze afstand zicht hebben op deze velden, met name in het najaar. Ook als dat het geval is, is dat zicht echter van geringe betekenis. Tussen hun woningen en velden 3 en 4 liggen velden 1 en 2 van HCB die ’s avonds al verlicht worden door lichtmasten.

7. De Afdeling zal het beroep van [appellant sub 5] en anderen niet inhoudelijk behandelen, omdat dat niet-ontvankelijk is.

Procesbelang en belanghebbendheid bewoners van de Duinwijckweg

8. De raad betoogt dat één van de bewoners van de Duinwijckweg, [belanghebbende A], geen belang meer heeft bij beoordeling van het beroep, omdat zij haar woning heeft verkocht. Ook betoogt de raad dat een ander, [belanghebbende B], geen belanghebbende is, omdat zij in de Verenigde Staten woont.

8.1. De raad heeft op de zitting naar voren gebracht dat [belanghebbende A] haar huis heeft verkocht. Zij was niet in persoon aanwezig om het belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep toe te kunnen lichten. De Afdeling gaat er daarom van uit dat zij nog belang heeft bij beoordeling van het beroep, vanwege het late stadium waarin de raad dit verweer heeft aangevoerd.

De Afdeling stelt vast dat [belanghebbende B] mede-eigenaar is van een woning aan de Duinwijckweg. Zij is dus belanghebbende bij het tweede reparatieplan.

Het betoog faalt.

Niet eerder beroep ingesteld

9. De raad betoogt dat het beroep van Ons Bloemendaal, Duinbehoud en de bewoners van de Duinwijckweg niet-ontvankelijk is. Zij hebben geen beroep ingesteld tegen het eerste reparatieplan en het tweede reparatieplan is voorbereid zonder toepassing van de procedure in afdeling 3.4 van de Awb.

9.1. Ons Bloemendaal, Duinbehoud en de bewoners van de Duinwijckweg stellen zich op het standpunt dat hun beroep...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
5 temas prácticos
  • Uitspraak Nº AWB 20/2837 en AWB 20/2839. Rechtbank Limburg, 2021-03-02
    • Nederland
    • 2 maart 2021
    ...oordeel steun in de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 20 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:547) en 19 februari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:492). Het voorgaande betekent dat de voorzieningenrechter er bij de beoordeling van de vraag wie b......
  • Uitspraak Nº 201606653/1/R2. Raad van State, 2019-11-13
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 13 november 2019
    ...het nieuwe besluit, mits die onderzoeken nieuwe inzichten bieden over de gevolgen van het besluit (vergelijk ABRvS 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:547). Nieuwe onderzoeken die louter een actualisering zijn van onderzoek dat ten grondslag lag aan het eerdere vernietigde besluit en die str......
  • Uitspraak Nº ROE 20 / 1731. Rechtbank Limburg, 2020-10-28
    • Nederland
    • 28 oktober 2020
    ...oordeel steun in de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 20 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:547) en 19 februari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:492). Het is daarom aannemelijk dat verweerder het bezwaar, voor zover dat is ingediend door de ni......
  • Uitspraak Nº 201907135/1/R1. Raad van State, 2022-03-02
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 2 maart 2022
    ...(vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 23 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2753, r.o. 1 en de uitspraak van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:547, r.o. 12). Dit is de reden waarom de Afdeling ook de argumenten bespreekt die ten opzichte van de uitspraak van 2 augustus 2017 nieuw zijn en di......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
5 sentencias
  • Uitspraak Nº AWB 20/2837 en AWB 20/2839. Rechtbank Limburg, 2021-03-02
    • Nederland
    • 2 maart 2021
    ...oordeel steun in de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 20 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:547) en 19 februari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:492). Het voorgaande betekent dat de voorzieningenrechter er bij de beoordeling van de vraag wie b......
  • Uitspraak Nº 201606653/1/R2. Raad van State, 2019-11-13
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 13 november 2019
    ...het nieuwe besluit, mits die onderzoeken nieuwe inzichten bieden over de gevolgen van het besluit (vergelijk ABRvS 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:547). Nieuwe onderzoeken die louter een actualisering zijn van onderzoek dat ten grondslag lag aan het eerdere vernietigde besluit en die str......
  • Uitspraak Nº ROE 20 / 1731. Rechtbank Limburg, 2020-10-28
    • Nederland
    • 28 oktober 2020
    ...oordeel steun in de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 20 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:547) en 19 februari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:492). Het is daarom aannemelijk dat verweerder het bezwaar, voor zover dat is ingediend door de ni......
  • Uitspraak Nº 201907135/1/R1. Raad van State, 2022-03-02
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 2 maart 2022
    ...(vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 23 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2753, r.o. 1 en de uitspraak van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:547, r.o. 12). Dit is de reden waarom de Afdeling ook de argumenten bespreekt die ten opzichte van de uitspraak van 2 augustus 2017 nieuw zijn en di......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT