Uitspraak Nº 201801643/1/R1. Raad van State, 2019-05-01

ECLIECLI:NL:RVS:2019:1431
Date01 Mayo 2019
Docket Number201801643/1/R1
CourtCouncil of State (Netherlands)

201801643/1/R1.

Datum uitspraak: 1 mei 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

[appellant A], gevestigd te Nieuwe Niedorp, en [appellant B] en [appellant C], beiden wonend te Nieuwe Niedorp, gemeente Hollands Kroon (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]),

appellanten,

en

de raad van de gemeente Hollands Kroon,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 30 november 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Paadje 12 te Nieuwe Niedorp 2017" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Camping Het Witte Hek heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 januari 2019, waar [appellant], bij monde van [appellant B], [appellant C] en bijgestaan door mr. R.A.M. Verkoijen, advocaat te Deurne, en de raad, vertegenwoordigd door mr. R. Bergman en ir. M. van Munster, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Camping Het Witte Hek, vertegenwoordigd door [gemachtigden] en mr. S. Smit, advocaat te Alkmaar, gehoord.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

Inleiding

2. Op 1 oktober 2013 is het bestemmingsplan "Paadje 12 te Nieuwe Niedorp" vastgesteld. Het plan voorzag onder andere in 5 recreatiewoningen en 38 standplaatsen voor vaste kampeermiddelen en een gedeeltelijke jaarrondopenstelling ter plaatse van de camping Het Witte Hek op het perceel Paadje 12 ten zuidoosten van de bebouwde kom van Nieuwe Niedorp. Bij uitspraak van 18 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:422, heeft de Afdeling dit bestemmingsplan gedeeltelijk vernietigd, omdat de raad niet aannemelijk had gemaakt dat met het plan een goed verblijfsklimaat was gegarandeerd.

3. Met het onderhavige plan wordt beoogd het gebrek in het besluit van 1 oktober 2013 te herstellen. Het plan voorziet in een planologische functiewijziging van de bestemming "Agrarisch" naar "Recreatie - Verblijfsrecreatie", waardoor agrarische activiteiten, waaronder de exploitatie van een fruitteeltbedrijf, worden beëindigd. Voorts voorziet het plan in de legalisering van bestaande vaste kampeermiddelen, zoals chalets en vakantiewoningen, ter plaatse van de camping Het Witte Hek.

4. [appellant] exploiteert een melkrundveehouderij in de directe nabijheid van het plangebied ter plaatse van [locatie] te Nieuwe Niedorp. Hij kan zich niet verenigen met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie". [appellant] vreest onder andere voor een beperking in zijn bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Verder vreest [appellant], als omwonende, voor een aantasting van zijn uitzicht als gevolg van de bouwmogelijkheden in het plan.

Wettelijk kader

5. De relevante wettelijke bepalingen en planregels die behoren bij de hierna volgende rechtsoverwegingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.

Ontvankelijkheid

6. Camping Het Witte Hek stelt dat [appellant] eerst in beroep heeft aangevoerd dat het plan in strijd is met artikel 5c, eerste lid, van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Noord-Holland (hierna: de PRV), door provinciale staten van Noord-Holland vastgesteld op 12 december 2016. Nu dit niet in de zienswijze naar voren is gebracht, dient het beroep volgens Camping Het Witte Hek in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard.

6.1. Binnen de door de wet en de goede procesorde begrensde mogelijkheden staat geen rechtsregel eraan in de weg dat bij de beoordeling van het beroep gronden worden betrokken die na het nemen van het bestreden besluit zijn aangevoerd en niet als zodanig in de uniforme openbare voorbereidingsprocedure met betrekking tot het desbetreffende besluitonderdeel naar voren zijn gebracht. De Afdeling stelt vast dat de beroepsgrond dat het plan in strijd is met de PRV die door [appellant] is aangevoerd, betrekking heeft op het besluitonderdeel dat hij in zijn zienswijze heeft bestreden. Hierbij neemt de Afdeling in ogenschouw dat [appellant] in zijn zienswijze de voor het gehele plan geldende bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" heeft bestreden. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat het beroep van [appellant] in zoverre niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

Het betoog van Camping Het Witte Hek faalt op dit punt.

Toetsingskader

7. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Ingetrokken beroepsgrond

8. Ter zitting heeft [appellant] de beroepsgrond dat de kampeermiddelen en recreatiewoningen in strijd met het bestemmingsplan gebruikt worden voor de huisvesting van seizoenarbeiders, ingetrokken.

Provinciale Ruimtelijke Verordening (Noord-Holland)

Artikel 5c

9. [appellant] voert aan dat het plan zich niet verdraagt met artikel 5c van de PRV. In dit verband betoogt hij dat sprake is van een kleinschalige ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied. Een kleinschalige ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied is overeenkomstig artikel 5c, eerste lid, van de PRV alleen mogelijk binnen een bestaand bouwblok dat al voorziet in een stedelijke functie en waarbij het aantal woningen niet toeneemt. Volgens [appellant] is er geen sprake van een bestaand bouwblok dat voorziet in een stedelijke functie en wordt het aantal recreatiewoningen uitgebreid, waardoor het plan in strijd is met artikel 5c, eerste lid, van de PRV. Ter zitting heeft [appellant] betoogd dat artikel 3, lid 3.5.1, onder g, van de planregels, waarmee het gebruik van de vaste kampeermiddelen en recreatiewoningen wordt beperkt, er mede op wijst dat geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Voorts heeft [appellant] ter zitting betoogd dat indien sprake zou zijn van een nieuwe stedelijke ontwikkeling er een regionale afstemming had moeten plaatsvinden. Nu geen regionale afstemming heeft plaatsgevonden, ontbreekt de benodigde ontheffing van artikel 5a van de PRV, aldus [appellant].

9.1. De Afdeling ziet zich gesteld voor de vraag of de ontwikkeling die het voorliggende plan mogelijk maakt, een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de zin van artikel 5a, eerste lid, van de PRV, gelezen in samenhang met artikel 2, aanhef en onder pp, van de PRV, artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: het Bro) en artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro, is. Bij de beantwoording van deze vraag moet in onderlinge samenhang worden beoordeeld in hoeverre het plan, in vergelijking met het voorgaande plan, voorziet in een functiewijziging en welk planologisch beslag op de ruimte het voorliggende plan mogelijk maakt in vergelijking met het voorgaande plan.

9.2. De Afdeling stelt vast dat het plan op grond van artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder b, onder 1, van de planregels voorziet in 43 standplaatsen voor kampeermiddelen, waaronder maximaal 5 recreatiewoningen. Uit artikel 1, lid 1.38 van de planregels blijkt dat onder kampeermiddelen onder meer vaste kampeermiddelen worden verstaan, zoals een stacaravan en een chalet. Op grond van artikel 3, lid 3.2, aanhef en onder b, onder 2, onder 4, van de planregels mag de oppervlakte van een vast kampeermiddel niet meer dan 55 m² bedragen en mag de oppervlakte van een recreatiewoning niet meer dan 60 m² bedragen, zodat het plan voorziet in ongeveer 2.390 m² bebouwing ten behoeve van het recreatieterrein. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de Afdeling sprake van een voldoende substantiële ontwikkeling die stedelijk van aard is en derhalve als stedelijke ontwikkeling dient te worden aangemerkt.

Vast staat voorts dat het voorgaande bestemmingsplan "Buitengebied Niedorp-Zuid", vastgesteld bij besluit van 7 juli 1994, voorzag in de bestemming "Agrarische bedrijven" met de aanduiding "kamperen". Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie". Ten aanzien van het betoog van [appellant] dat in artikel 3, lid 3.5.1, onder g, van de planregels het gebruik van de vaste kampeermiddelen en recreatiewoningen wordt beperkt, waaruit volgens hem volgt dat geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, overweegt de Afdeling als volgt. Bij de vraag of sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling zijn de bebouwingsmogelijkheden in beginsel van belang. Naar het oordeel van de Afdeling kan de in het plan voorziene ontwikkeling worden aangemerkt als een andere stedelijke voorziening als bedoeld in 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro. Hierbij overweegt de Afdeling dat deze planologische functiewijziging naar aard en omvang zodanig is dat zij - mede bezien in samenhang met de ten opzichte van het vorige planologische regime toegenomen bebouwingsmogelijkheden - leidt tot het oordeel dat het voorliggende plan voorziet in een nieuwe stedelijke...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201801643/2/R1. Raad van State, 2019-12-24
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 24 de dezembro de 2019
    ...in enkelvoud: [appellant]), en de raad van de gemeente Hollands Kroon, verweerder. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 1 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1431, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen twintig weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in h......
  • Uitspraak Nº AWB- 20_6264 VV. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-06-19
    • Nederland
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
    • 19 de junho de 2020
    ...het magazijn deze aanbouw aan de winkel niet geschikt om te worden gebruikt voor langdurig verblijf. In de uitspraak van 1 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1431, oordeelde de AbRS dat het gebruik van recreatiewoningen gedurende drie aaneengesloten weken door dezelfde personen geen langdurige bloo......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 201801643/2/R1. Raad van State, 2019-12-24
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 24 de dezembro de 2019
    ...in enkelvoud: [appellant]), en de raad van de gemeente Hollands Kroon, verweerder. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 1 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1431, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen twintig weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in h......
  • Uitspraak Nº AWB- 20_6264 VV. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-06-19
    • Nederland
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
    • 19 de junho de 2020
    ...het magazijn deze aanbouw aan de winkel niet geschikt om te worden gebruikt voor langdurig verblijf. In de uitspraak van 1 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1431, oordeelde de AbRS dat het gebruik van recreatiewoningen gedurende drie aaneengesloten weken door dezelfde personen geen langdurige bloo......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT