Uitspraak Nº 201903757/1/A1. Raad van State, 2019-12-11

ECLIECLI:NL:RVS:2019:4161
Date11 Diciembre 2019
Docket Number201903757/1/A1
CourtCouncil of State (Netherlands)

201903757/1/A1.

Datum uitspraak: 11 december 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant A], [appellante B], [appellant C], [appellante sub D] en [appellant sub E], allen wonend te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland,

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 15 april 2019 in zaak nr. 18/845 in het geding tussen:

[appellant A] en anderen

en

het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland.

Procesverloop

Bij besluit van 30 mei 2017 heeft het college aan [vergunninghoudster] omgevingsvergunning verleend voor het legaliseren van bestaande bedrijfsactiviteiten op het perceel [locatie] te Giethoorn.

Bij uitspraak van 31 januari 2018 heeft de rechtbank het beroep van [appellant A] en anderen gegrond verklaard, het besluit van 30 mei 2017 vernietigd en het college opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit op de aanvraag te nemen.

Bij besluit van 17 april 2018 heeft het college aan [vergunninghoudster] omgevingsvergunning verleend voor het legaliseren van bestaande bedrijfsactiviteiten op het perceel.

Bij uitspraak van 15 april 2019 heeft de rechtbank het door [appellant A] en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellant A] en anderen hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 november 2019, waar [appellant A], [appellant C], [appellante D] en [appellant E], en het college, vertegenwoordigd door mr. I.J.H. Edelmann, G. Holtjer en mr. J.J. Bakker, zijn verschenen. Ter zitting is tevens [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. [vergunninghoudster] is eind 2010 eigenaar geworden van het perceel. Ingevolge het toen geldende bestemmingsplan "Buitengebied Noord-Oost 1995" rustte op een deel van het perceel een bedrijfsbestemming. De door [vergunninghoudster] op het perceel uitgeoefende bedrijfsactiviteiten waren in strijd met die bestemming. Het college heeft hierin aanleiding gezien handhavend op te treden.

Op 26 januari 2016 heeft [vergunninghoudster] een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend om de bedrijfsactiviteiten op het perceel te legaliseren. De aanvraag was in strijd met de in december 2014 vastgestelde beheersverordening "Buitengebied Steenwijkerland". Ingevolge deze beheersverordening rust op het perceel de bestemming "Wonen-Buitengebied". Het college heeft op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, gelezen in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de gevraagde omgevingsvergunning verleend.

[appellant A] en anderen zijn het met de vergunningverlening niet eens. Zij vrezen voor een aantasting van hun woon-en leefklimaat en hebben tegen het besluit van 30 mei 2017 beroep ingesteld.

2. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 31 januari 2018 overwogen dat de te legaliseren bedrijfsactiviteiten te weinig specifiek zijn omgeschreven, hetgeen in strijd is met de rechtszekerheid. De rechtbank heeft verder overwogen dat ook de grenzen van het bedrijfsterrein onvoldoende duidelijk zijn. Om deze redenen kan volgens de rechtbank het besluit niet in stand blijven. De rechtbank heeft het beroep van [appellant A] gegrond verklaard en het besluit van 30 mei 2017 vernietigd.

Het college heeft bij besluit van 17 april 2018 opnieuw omgevingsvergunning verleend. [appellant A] en anderen hebben ook tegen dit besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep ongegrond verklaard.

Belanghebbendheid

3. Het college heeft in zijn schriftelijke uiteenzetting tevergeefs aangevoerd dat [appellant A] en anderen niet als belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kunnen worden aangemerkt. Gelet op de geringe afstand tussen de percelen van [appellant A] en anderen en het perceel van [vergunninghoudster], het zicht dat [appellant A], [appellante B], [appellant C] en [appellante D] hebben vanaf hun perceel op het perceel van [vergunninghoudster] en het feit dat de woningen van [appellant A] en anderen zijn gelegen aan de Beulakerweg en zij daarmee gevolgen ondervinden van de vervoersbewegingen van het bedrijf, is de Afdeling van oordeel dat zij als belanghebbenden in de zin van de Awb kunnen worden aangemerkt.

Beoordeling van het hoger beroep

4. [appellant A] en anderen betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij een aantal van de door hen aangevoerde beroepsgronden onbesproken zal laten. Zij voeren daartoe aan dat de rechtbank in de eerdere uitspraak van 31 januari 2018 niet al hun beroepsgronden tegen het besluit van 30 mei 2017 heeft besproken, maar het besluit van 30 mei 2017 heeft vernietigd, reeds omdat de activiteiten en de grenzen van het perceel onvoldoende zijn omschreven. De rechtbank had in de uitspraak van 15 april 2019 alsnog op alle beroepsgronden tegen het besluit van 17 april 2018 moeten ingaan, aldus [appellant A] en anderen.

4.1. De rechtbank heeft overwogen dat, nu tegen de uitspraak van 31 januari 2018 geen hoger beroep is ingesteld, in deze procedure slechts dient te worden beoordeeld of het college de te legaliseren activiteiten en de grenzen van het bedrijfsterrein in het besluit van 17 april 2018 voldoende specifiek heeft beschreven. Dit betekent, aldus de rechtbank, dat zij een groot aantal door [appellant A] en anderen aangevoerde beroepsgronden onbesproken zal laten, aangezien deze in hoger beroep naar voren gebracht hadden kunnen worden.

De rechtbank heeft vervolgens overwogen dat het college de te legaliseren activiteiten en de grenzen van het bedrijfsterrein voldoende specifiek heeft beschreven. Zij heeft verder overwogen dat het feit dat de opslag van materialen in het gedeelte van het bedrijfsperceel plaatsvindt, dat in het Natura 2000-gebied De Wieden ligt, voor het college geen beletsel hoefde te vormen om de omgevingsvergunning te verlenen.

4.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 17 mei 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AX2074) heeft het niet instellen van hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank tot gevolg dat, indien in beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar beroepsgronden worden aangevoerd die door de rechtbank in die eerdere uitspraak uitdrukkelijk en zonder voorbehoud zijn verworpen, de rechtbank van de juistheid van het eerder gegeven oordeel over die beroepsgronden heeft uit te gaan. Hieraan ligt ten grondslag dat het ten tweede male beoordelen van door de rechtbank eerder uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen beroepsgronden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº AWB - 18 _ 8303. Rechtbank Den Haag, 2020-04-10
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 10 april 2020
    ...natuurwaarden in deze gebieden. Verder volgt uit de rechtspraak ( zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 11 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4161) dat de individuele belangen van burgers die in of in de onmiddellijke nabijheid van een Natura 2000-gebied wonen bij behoud van een go......
  • Uitspraak Nº ak_19_2199. Rechtbank Overijssel, 2019-12-17
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • 17 december 2019
    ...voor omwonenden blijft gewaarborgd. Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4161. Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat het bij deze belangenafweging gaat om het gebruik dat wordt vergund bovenop het gebruik da......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº AWB - 18 _ 8303. Rechtbank Den Haag, 2020-04-10
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 10 april 2020
    ...natuurwaarden in deze gebieden. Verder volgt uit de rechtspraak ( zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 11 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4161) dat de individuele belangen van burgers die in of in de onmiddellijke nabijheid van een Natura 2000-gebied wonen bij behoud van een go......
  • Uitspraak Nº ak_19_2199. Rechtbank Overijssel, 2019-12-17
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • 17 december 2019
    ...voor omwonenden blijft gewaarborgd. Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4161. Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat het bij deze belangenafweging gaat om het gebruik dat wordt vergund bovenop het gebruik da......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT