Uitspraak Nº 201904124/1/R4. Raad van State, 2020-10-14

ECLIECLI:NL:RVS:2020:2428
Date14 Octubre 2020
Docket Number201904124/1/R4

201904124/1/R4.

Datum uitspraak: 14 oktober 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Neptune Energy Netherlands B.V., gevestigd te Zoetermeer,

appellante,

en

de inspecteur-generaal der mijnen (hierna: de inspecteur),

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 november 2018 heeft de inspecteur op grond van artikel 133, eerste lid, onderdeel b, van de Mijnbouwwet kosten in rekening gebracht bij Neptune Energy voor het jaar 2018.

Bij besluit van 17 april 2019 heeft de inspecteur het door Neptune Energy hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft Neptune Energy beroep ingesteld.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

Neptune Energy en de inspecteur hebben ieder een nadere reactie ingediend.

Geen van de partijen heeft binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord, waarna de Afdeling het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, gelezen in verbinding met artikel 8:108, eerste lid, van de Awb heeft gesloten.

De Afdeling heeft vervolgens het onderzoek heropend.

De inspecteur heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft partijen telefonisch gehoord op 11 augustus 2020. Aan deze telefonische hoorzitting hebben Neptune Energy, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de inspecteur, vertegenwoordigd door mr. D. Heeremans en ing. J.D.R. Weenink, deelgenomen.

Overwegingen

Inleiding

1. Neptune Energy (voorheen: Engie E&P Nederland B.V.) is ruim 50 jaar actief als offshore olie- en gasproducent en is de Nederlandse tak van de in 2015 in het Verenigd Koninkrijk opgerichte Neptune Energy Group Limited. Begin 2018 heeft Neptune Energy de opsporings- en winningsactiviteiten overgenomen van Engie E&P International, waaronder die in Nederland. Met 32 productielocaties in het Nederlandse deel van de Noordzee is Neptune Energy de grootste offshore gasproducent op het Nederlandse deel van de Noordzee. Neptune Energy is van mening dat het bij haar op grond van de Mijnbouwwet en de daarop gebaseerde regelgeving in rekening gebrachte vergoeding (een retributie) van € 376.598,00 te hoog is.

2. Gedurende de maanden maart en april 2018 heeft Neptune Energy 32 rapportages ter beoordeling ingediend voor haar productie-installaties. In voorkomende gevallen hebben de rapportages betrekking op verschillende fysiek met elkaar verbonden mijnbouwwerken (bijvoorbeeld L10-E en L10-EE). In het tweede kwartaal van 2018 heeft de inspecteur bij 32 besluiten ingestemd met deze rapportages. In het besluit van 8 november 2018 is door de inspecteur nader toegelicht dat op grond van artikel 133, eerste lid, onderdeel b, van de Mijnbouwwet een vergoeding in rekening kan worden gebracht voor de uitvoering van taken van de inspecteur. Voor het jaar 2018 zijn deze kosten in het besluit van 8 november 2018 vastgesteld op € 376.598,00. Neptune Energy heeft hiertegen bezwaar ingediend omdat voor een productie-installatie die bestaat uit meerdere mijnbouwwerken bij de beoordeling van een rapport inzake grote gevaren meerdere vergoedingen zijn geheven.

In het besluit op bezwaar van 17 april 2019 is het hiertegen door Neptune Energy gemaakte bezwaar door de inspecteur ongegrond verklaard. In dat besluit heeft de inspecteur nader toegelicht op welke wijze de vergoeding voor het beoordelen van de rapporten inzake grote gevaren is berekend. Daarbij is toegelicht dat voor de beoordeling van de 32 rapporten inzake 42 mijnbouwwerken als bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Mijnbouwbesluit, eenmaal een vergoeding van € 15.280,00 in rekening is gebracht en 41 keer een vergoeding van € 4.300,00. Volgens de inspecteur zijn de feitelijk in rekening gebrachte gemiddelde kosten voor de zeven in bezwaar aangevallen rapporten in kwestie lager dan hij op grond van de wet- en regelgeving in rekening had kunnen brengen. Gelet hierop concludeert de inspecteur dat het bedrag dat in rekening is gebracht in het besluit van 8 november 2018 niet te hoog is.

3. Het wettelijk kader is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak en maakt daarvan onderdeel uit.

Omvang van het geding

4. De inspecteur stelt in zijn schriftelijke uiteenzetting dat het besluit van 8 november 2018 ziet op de in rekening gebrachte vergoedingen voor 32 besluiten waarbij is ingestemd met 32 ingediende rapporten en 42 bijbehorende beoordelingen zijn gemaakt. Volgens de inspecteur is een besluitonderdeel een element van een besluit dat splitsbare rechtsgevolgen heeft ten opzichte van de rechtsgevolgen van het totale besluit en dat niet onlosmakelijk samenhangt met andere elementen van dat besluit. De kosten die voor ieder instemmingsbesluit en bijbehorende beoordelingen in rekening zijn gebracht, zijn te beschouwen als zulke elementen, aldus de inspecteur. De desbetreffende kosten hadden namelijk, als splitsbare rechtsvaststellingen, ook via 32 afzonderlijke retributiebesluiten kunnen worden doorberekend, aldus de inspecteur. Dit betekent volgens de inspecteur dat, omdat Neptune Energy tegen 25 instemmingsbesluiten van de 32 instemmingsbesluiten geen bezwaar heeft gemaakt, deze besluiten niet meer in beroep aan de orde kunnen worden gesteld.

4.1. Artikel 6:13 van de Awb luidt:

"Geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld."

4.2. Uit artikel 6:13 van de Awb vloeit voort dat een belanghebbende geen beroep kan instellen tegen onderdelen van een besluit waartegen hij geen bezwaar heeft gemaakt, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten. In het bezwaarschrift van 14 december 2018 heeft Neptune Energy gesteld dat voor de mijnbouwwerken met registratienummers RG2018/091 L10-EE, RG2018/146 L10-BB, RG2018/141 K12-PC, RG2018/088 F3-FB-PP, RG2018/089 F3-OLT, RG2018/161 G17D-A, RG2018/138 K12-BD, RG2018/142 L10-AC, RG2018/144 L10-AR en RG2018/145 L10-AW ten onrechte een retributie in rekening is gebracht. Volgens Neptune Energy worden er ten onrechte kosten in rekening gebracht ingeval een rapportage ziet op verschillende mijnbouwwerken die fysiek met elkaar zijn verbonden. Zoals de inspecteur terecht heeft gesteld is in bezwaar niet opgekomen tegen de heffing van retributie van de door Neptune Energy ingediende rapporten inzake grote gevaren, voor zover deze zien op een mijnbouwinstallatie die niet bestaat uit verschillende mijnbouwwerken. In beroep kan derhalve uitsluitend de retributie van de mijnbouwwerken met de registratienummers aan de orde komen die zijn genoemd door Neptune Energy in haar bezwaarschrift. In de door Neptune Energy ter zitting aangehaalde uitspraak van de Afdeling van 3 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1722, ziet de Afdeling geen aanknopingspunten voor een ander oordeel. Uit die uitspraak kan niet worden afgeleid dat in een geval als hier aan de orde nieuwe besluitonderdelen in beroep aan de orde mogen worden gesteld die niet al in de bezwaarschriftprocedure aan de orde zijn gesteld. In dit geval bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat Neptune Energy redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij de retributieheffing met betrekking tot deze mijnbouwwerken niet reeds in bezwaar heeft bestreden.

4.3. Binnen de door de wet en de goede procesorde begrensde mogelijkheden, staat geen rechtsregel eraan in de weg dat bij de beoordeling van het beroep gronden worden betrokken die na het nemen van het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 202100522/1/R4. Raad van State, 2022-08-10
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 10 augustus 2022
    ...dat het bedrag dat in rekening is gebracht in het besluit van 8 november 2018 niet te hoog is. 4. Bij uitspraak van 14 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2428 heeft de Afdeling het beroep van Neptune Energy tegen het besluit op bezwaar van 17 april 2019 voor wat betreft de retributie die betrek......
  • Uitspraak Nº 20/4668. Rechtbank Midden-Nederland, 2022-01-20
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • 20 januari 2022
    ...datum hierboven. 1 Zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 14 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2428. 2 Respectievelijk artikel 2.1, eerste lid, sub a en sub c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). 3 De rechtbank verwijs......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 202100522/1/R4. Raad van State, 2022-08-10
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 10 augustus 2022
    ...dat het bedrag dat in rekening is gebracht in het besluit van 8 november 2018 niet te hoog is. 4. Bij uitspraak van 14 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2428 heeft de Afdeling het beroep van Neptune Energy tegen het besluit op bezwaar van 17 april 2019 voor wat betreft de retributie die betrek......
  • Uitspraak Nº 20/4668. Rechtbank Midden-Nederland, 2022-01-20
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • 20 januari 2022
    ...datum hierboven. 1 Zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 14 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2428. 2 Respectievelijk artikel 2.1, eerste lid, sub a en sub c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). 3 De rechtbank verwijs......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT