Uitspraak Nº 202000932/1/R2. Raad van State, 2022-02-16

ECLIECLI:NL:RVS:2022:513
Date16 Febrero 2022
Docket Number202000932/1/R2
CourtCouncil of State (Netherlands)

202000932/1/R2.

Datum uitspraak: 16 februari 2022

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op de hoger beroepen van:

1. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant sub 1]), beiden wonend te Oud Gastel, gemeente Halderberge,

2. [appellant sub 2], wonend te Oud Gastel, gemeente Halderberge,

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank ZeelandWestBrabant van 31 december 2019 in zaak nr. 18/6142 in het geding tussen:

[appellant sub 1]

en

het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. 

Procesverloop

Bij besluit van 2 januari 2018 heeft het college aan [appellant sub 2] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een loods ten behoeve van machineberging, opslag en dierenverblijven op het perceel [locatie 1] te Oud Gastel (hierna: het perceel).

Bij besluit van 10 september 2018 heeft het college het door [appellant sub 1] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 31 december 2019 heeft de rechtbank het door [appellant sub 1] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant sub 1] hoger beroep ingesteld.

[appellant sub 2] heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.

[appellant sub 1] heeft een zienswijze naar voren gebracht.

Het college en [appellant sub 1] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 april 2021, waar [appellant sub 1], bijgestaan door mr. V. Wösten, rechtsbijstandverlener te Den Haag, [appellant sub 2], bijgestaan door mr. L.A. Pronk, rechtsbijstandverlener te Deurne, en het college, vertegenwoordigd door R. Timmermans, zijn verschenen.

[appellant sub 2] heeft ter zitting nadere stukken ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [appellant sub 1] schriftelijk gereageerd op de nadere stukken van [appellant sub 2].

Met toestemming van partijen is afgezien van een nadere zitting. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Inleiding

1. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

2. [appellant sub 2] heeft op 9 oktober 2017 een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van een loods op het perceel, die zal dienen als machineberging, opslag en dierenverblijven voor 15 vleeskalveren tot 8 maanden, 35 zoogkoeien ouder dan 2 jaar en 35 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar ter vervanging van vier bestaande loodsen op het perceel, die worden gesloopt. Het bouwplan voorziet in de bouw van een loods met een vloeroppervlakte van 1.048 m2 en een bouwhoogte van 6,7 m. Voor dit bouwplan is een melding gedaan op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Het college heeft de gevraagde omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) verleend.

[appellant sub 1] woont op het aangrenzende perceel aan de [locatie 2]. De nieuwe loods is voorzien op ongeveer 35 m van zijn woning. [appellant sub 1] kan zich niet verenigen met de omgevingsvergunning. Hij vreest dat zijn woon- en leefklimaat wordt aangetast door uitvoering van het bouwplan.

3. De relevante bepalingen zijn opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak.

Hoger beroep

Toepasselijk recht

4. [appellant sub 1] betoogt primair dat de rechtbank heeft miskend dat het college het bouwplan in het besluit op bezwaar ten onrechte niet heeft getoetst aan het op 22 september 2011 vastgestelde "Bestemmingsplan Buitengebied Halderberge 2011". Dat bestemmingsplan was van toepassing ten tijde van de aanvraag en stond volgens [appellant sub 1] geen agrarische activiteiten toe op het perceel, zodat de omgevingsvergunning had moeten worden geweigerd wegens strijd met dit bestemmingsplan.

4.1. De raad van de gemeente Halderberge heeft het bestemmingsplan "Eerste herziening bestemmingsplan Buitengebied Halderberge" op 12 oktober 2017 vastgesteld en gewijzigd vastgesteld op 14 december 2017. In dit bestemmingsplan is aan het perceel onder meer de bestemming "Agrarisch" en de aanduiding "grondgebonden veehouderij" toegekend.

Daarvoor gold het bestemmingsplan "Buitengebied Halderberge 2011". In dat bestemmingsplan was aan het perceel de bestemming "Agrarisch" toegekend. Bij uitspraak van de Afdeling van 13 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1889, zijn enige onderdelen van het bestemmingsplan "Buitengebied Halderberge 2011" vernietigd, waaronder de plandelen met de bestemming "Agrarisch". Zo'n vernietiging betekent dat het 'onderliggende plan' voor die plandelen weer 'herleeft'.

In het daarvoor geldende bestemmingplan "Buitengebied 1983" waren aan het perceel de bestemming "Agrarisch gebied" en de medebestemming "Agrarisch bouwblok" toegekend. Op grond daarvan was ter plaatse de exploitatie van een agrarisch bedrijf toegestaan.

Anders dan [appellant sub 1] stelt, was op het moment dat de aanvraag werd ingediend, op 9 oktober 2017, het relevante bestemmingsplan dus het bestemmingsplan "Buitengebied 1983".

Op 3 januari 2018 is bij de voorzieningenrechter een verzoek ingediend om voor het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan "Eerste herziening bestemmingsplan Buitengebied Halderberge" een voorlopige voorziening te treffen. Ingevolge artikel 8.4 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) was de inwerkingtreding van het bestemmingsplan daarmee van rechtswege opgeschort. De rechtbank heeft terecht overwogen dat in de uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2019:1718, op dat verzoek negatief is beslist, waarmee de opschorting van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan na die datum is geëindigd. Ten tijde van het besluit op bezwaar van 10 september 2018 gold dus het bestemmingsplan "Eerste herziening bestemmingsplan Buitengebied Halderberge" (hierna: het bestemmingsplan).

4.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, moet bij het nemen van een besluit op een aanvraag en bij een beslissing op bezwaar tegen de beslissing op een aanvraag ingediende bezwaren in beginsel het recht worden toegepast, zoals dat op dat moment geldt. Bij wijze van uitzondering moet het college het ten tijde van het indienen van een aanvraag om vergunning nog wél, maar ten tijde van het besluit daarop, niet meer geldende recht toepassen, maar uitsluitend indien ten tijde van het indienen van de aanvraag sprake was van een rechtstreekse aanspraak op het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het betreffende bouwplan. Dat is het geval als dat bouwplan in overeenstemming was met het toen geldende bestemmingsplan en de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of artikel 4.3, derde lid, van de Wro en op dat moment geen voorbereidingsbesluit van kracht was, dan wel een ontwerp voor een nieuw bestemmingsplan ter inzage was gelegd, waarmee dat bouwplan niet in overeenstemming was. De Afdeling verwijst bij wijze van voorbeeld naar haar uitspraak van 20 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2010, onder 2.2.

De kennisgeving van de ter inzage legging van het ontwerp van het bestemmingsplan is op 17 mei 2017 gepubliceerd in de Staatscourant. De aanvraag is ingediend op 9 oktober 2017. Dan doet zich dus niet de uitzondering voor, maar geldt de hoofdregel: toetsing aan het bestemmingsplan dat geldt ten tijde van het besluit op bezwaar, dus het bestemmingsplan uit 2017. De rechtbank terecht is tot diezelfde conclusie gekomen.

Het betoog faalt.

Strijd met het bestemmingsplan?

5. [appellant sub 1] betoogt subsidiair dat de rechtbank heeft miskend dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, zodat de gevraagde omgevingsvergunning om deze reden had moeten worden geweigerd.

Hij voert in dat verband aan dat het bouwplan ten onrechte niet is getoetst aan artikel 3.2.1, onderdeel e, in samenhang gelezen met artikel 3.3.7 van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 202000932/4/R2. Raad van State, 2022-08-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 17 Agosto 2022
    ...sub 1] en het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 16 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:513, heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit v......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº 202000932/4/R2. Raad van State, 2022-08-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 17 Agosto 2022
    ...sub 1] en het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 16 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:513, heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit v......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT