Uitspraak Nº 21/00943. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2022-09-27

ECLIECLI:NL:GHARL:2022:8235
Docket Number21/00943
Date27 Septiembre 2022
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Arnhem

nummer ARN 21/00943

uitspraakdatum: 27 september 2022

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 18 juni 2021, nummer UTR 20/712, in het geding tussen

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende),

en de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking belanghebbende voor het belastingjaar 2018 een aanslag zuiveringsheffing bedrijven opgelegd van € 90.540,80 (hierna: de aanslag).

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de aanslag vernietigd.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Namens belanghebbende is een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juni 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens de heffingsambtenaar, [naam1] , bijgestaan door [naam2] . Namens belanghebbende is als gemachtigde mr. P.F. van der Muur verschenen, bijgestaan door [naam3] .

2 Vaststaande feiten
2.1.

Belanghebbende vervaardigt frisdranken, mineraalwater en overig gebotteld water. Aan belanghebbende is een aanslag zuiveringsheffing bedrijven voor het belastingjaar 2018 opgelegd tot een bedrag van € 90.540.80, gebaseerd op een heffingsmaatstaf van 1376 vervuilingseenheden en een tarief van € 65,80 per vervuilingseenheid. Na verrekening van de voorlopige aanslag van € 115.150 is aan belanghebbende een bedrag van € 24.609,20 betaald.

2.2.

Belanghebbende is voor de zuiveringsheffing een ‘meetbedrijf’. Zij is verplicht om het

aantal vervuilingseenheden te berekenen door middel van meting, bemonstering en analyse, zoals omschreven in bijlage I bij de Verordening zuiveringsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2017 (hierna: de Verordening) opgenomen voorschriften is vastgelegd.

2.3.

Het Algemeen Bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft op 14 december 2016 ingestemd met het “Besluit wijziging belastingverordeningen 2017” (hierna: het Besluit). In dit besluit is in artikel 4 de Verordening integraal opgenomen. In het Besluit is onder andere het volgende opgenomen:

Besluit wijziging belastingverordeningen 2017

Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, gelet op het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 8 november 2016 met nr. DM 1132822; gelet op de begroting 2017, vastgesteld in zijn vergadering van 9 november 2016; gelet op de artikelen 110, 113, 117 en hoofdstuk XVIIb van de Waterschapswet, hoofdstuk 6.2 van het Waterschapsbesluit en hoofdstuk 7 van de Waterwet;

BESLUIT:

(…)

Artikel 4

Vast te stellen de navolgende verordening zuiveringsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2017:

Verordening zuiveringsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2017

(…)

Grondslag en heffingsmaatstaf

Algemeen

Artikel 8

1. Voor de heffing bedoeld in artikel 3 geldt als grondslag de hoeveelheid en de hoedanigheid van de stoffen die in een kalenderjaar worden afgevoerd.

2. Voor de heffing geldt als heffingsmaatstaf de vervuilingswaarde van de stoffen die in een kalenderjaar worden afgevoerd. De vervuilingswaarde wordt uitgedrukt in vervuilingseenheden.

(…)

Meting, bemonstering en analyse

Artikel 9

1. Het aantal vervuilingseenheden van zuurstofbindende en andere stoffen wordt berekend met behulp van door meting, bemonstering en analyse verkregen gegevens. De meting, bemonstering, analyse en berekening geschieden met in achtneming van de in Bijlage I opgenomen voorschriften.

(…)

Artikel 5

Ten aanzien van de inwerkingtreding van dit besluit te bepalen dat:

1. Dit besluit in werking treedt met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT