Uitspraak Nº ak_ 19 _ 1966. Rechtbank Overijssel, 2020-08-18

ECLIECLI:NL:RBOVE:2020:2700
Date18 Agosto 2020
Docket Numberak_ 19 _ 1966
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 19/1966

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser 1] e.a., te [woonplaats] , eisers,

gemachtigde: E.J.A. Mossel,

en

het college van burgemeester en wethouders van Almelo, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Stichting Christelijke Gemeente Nederland (CGN) Almelo, te Almelo.

Procesverloop

Bij besluit van 12 februari 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder aan Stichting CGN Almelo (hierna: CGN) een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een servicegebouw ter ondersteuning van sport en terreinbeheer op het perceel Almelosestraat 11 te Almelo (hierna: perceel 11 ).

Hiertegen hebben [eiser 1] (hierna: [eiser 1] ), [eiser 2] (hierna: [eiser 2] ), [eiser 3] (hierna: [eiser 3] ), [eiser 4] (hierna: [eiser 4] ), [eiser 5] (hierna: [eiser 5] ) en [eiser 6] (hierna: [eiser 6] ) bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 19 september 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar, voor zover ingediend door [eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] , [eiser 4] en [eiser 6] , niet-ontvankelijk verklaard. Het bezwaar, voor zover ingediend door [eiser 5] , is gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit gewijzigd gehandhaafd.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Eisers hebben gereageerd op het verweerschrift.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2020. Eisers zijn verschenen in de persoon van [eiser 1] en [eiser 4] , bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door D.A. Cohen en L. Piksen. CGN heeft zich laten vertegenwoordigen door L.B. Kobus en R. Bakhuis.

Overwegingen

Feiten / eerdere besluitvorming

1. CGN is gevestigd aan de Bavinkelsweg 4/6 te Almelo. CGN is voornemens haar activiteiten te verplaatsen naar het Elhorsterveld/Groenpark aan de Almelosestraat, in het buitengebied tussen Almelo en Zenderen. Daartoe wil CGN op deze locatie ( perceel 11 ) een ontmoetingscentrum met bijbehorende voorzieningen realiseren voor de leden van haar geloofsgemeenschap. Eisers wonen in de omgeving van perceel 11 .

Om een en ander planologisch mogelijk te maken, heeft de raad van de gemeente Almelo (hierna: de raad) bij besluit van 24 mei 2016 het bestemmingsplan “ Bavinckel ” (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld. Een aantal omwonenden, onder wie (een deel van) eisers, hebben hiertegen beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft in haar uitspraak van 8 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:355, de beroepen ongegrond verklaard.

CGN wil de (bouw)activiteiten gefaseerd uitvoeren. Als eerste wil zij het servicegebouw realiseren en zij heeft hiertoe een aanvraag om omgevingsvergunning bij verweerder ingediend. De besluitvorming op die aanvraag ligt in deze uitspraak voor.

Juridisch kader

2. Artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) bepaalt dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk,

Artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo bepaalt, samengevat weergegeven, dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, de omgevingsvergunning wordt geweigerd indien de aanvraag / activiteit in strijd is met (a) het Bouwbesluit 2012, (b) de bouwverordening, (c) het ter plaatse geldende bestemmingsplan en (d) redelijke eisen van welstand.

Artikel 2.20, eerste lid, van de Wabo bepaalt, voor zover hier van belang, dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, het bevoegd gezag de omgevingsvergunning in andere gevallen dan bedoeld in artikel 2.10 slechts kan weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet bibob), met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 3 van die wet, voor zover het deze wet betreft, onder betrokkene mede wordt verstaan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van de omgevingsvergunning gelijk kan worden gesteld.

Artikel 3, eerste lid, van de Wet bibob bepaalt, voor zover hier van belang, dat voor zover bestuursorganen bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid hebben gekregen, zij kunnen weigeren een aangevraagde beschikking te geven indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:

a. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of

b. strafbare feiten te plegen.

3. Het beoogde servicegebouw is gelegen binnen het bestemmingsplan op gronden met de bestemming “Groen” en de bouwaanduiding “bijgebouwen”.

Artikel 6.1, aanhef en onder l, van de planregels bepaalt, voor zover hier van belang, dat de voor 'Groen' aangewezen gronden bestemd zijn voor maximaal één gebouw ter ondersteuning van de sportfaciliteiten en het terrein, met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en verhardingen.

Artikel 6.2.1, aanhef en onder b, van de planregels bepaalt dat binnen deze bestemming geen gebouwen mogen worden gebouwd, met uitzondering van een gebouw ter ondersteuning van de sportfaciliteiten en het terrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met inachtneming van de volgende regels:

1. goothoogte maximaal 6 m;

2. bouwhoogte maximaal 6 m;

3. gezamenlijke brutovloeroppervlakte bebouwing maximaal 360 m².

Artikel 6.3, onder a, van de planregels bepaalt dat het gebruik van de in lid 6.1 genoemde doeleinden gerelateerd dient te zijn aan de levensbeschouwelijke doeleinden zoals in artikel 7 (‘Maatschappelijk’).

Besluitvorming

4. Bij aanvraag van 8 januari 2019 heeft CGN verweerder verzocht haar een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een servicegebouw ter ondersteuning van sport en terreinbeheer op perceel 11 . Dit gebouw voorziet in stallingsruimte, bergingen, kleedkamers en een ruimte ter ondersteuning van de sport- en spelactiviteiten.

De aanvraag ziet op de activiteit ‘bouwen’ als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo.

5. In het primaire besluit heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Hierbij heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de weigeringsgronden, zoals neergelegd in artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo niet van toepassing zijn, zodat hij gehouden is de gevraagde omgevingsvergunning (voor de activiteit ‘bouwen’) te verlenen.

6. In het bestreden besluit heeft verweerder het navolgende besloten.

6.1.

Het bezwaar, voor zover ingediend door [eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] , [eiser 4] en [eiser 6] , is niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat deze personen geen belanghebbende zijn bij de verleende omgevingsvergunning omdat zij geen gevolgen van enige betekenis ondervinden van de bouw van het servicegebouw. Ter onderbouwing hiertoe heeft verweerder verwezen naar de afstand tussen de woonpercelen van deze personen en het servicegebouw (variërend van 170 tot 480 meter), het ontbreken van zicht op het servicegebouw vanaf de woonpercelen (behoudens eventueel vanaf het perceel van [eiser 4] ) en het feit dat de ontsluiting van het totale perceel zal lopen via de Almelosestraat. Het eventuele zicht dat [eiser 4] heeft op het servicegebouw is, gelet op de afstand van 200 meter en de ter plaatse aanwezige begroeiing, niet zodanig dat dit van invloed is op het woon- en leefklimaat, aldus verweerder.

[eiser 5] , woonachtig op en eigenaar van het perceel [adres] , is door verweerder aangemerkt als belanghebbende bij de verleende omgevingsvergunning. De reden hiervoor is dat het perceel [adres] grenst aan perceel 11 , waarvoor de omgevingsvergunning is verleend.

6.2.

Het bezwaar, voor zover ingediend door [eiser 5] , is gedeeltelijk gegrond verklaard. Dit betreft het feit dat het vergunde (op de bouwtekening omschreven) gebruik van een deel van het servicegebouw als ‘kantine’ in strijd is met het bestemmingsplan. De reden hiervoor is dat een kantine moet worden aangemerkt als ondersteunende horeca, wat binnen de bestemming “Groen” niet is toegestaan.

Verweerder heeft het primaire besluit gewijzigd gehandhaafd. Deze wijziging betreft het (op de bouwtekening omschreven) beoogde gebruik van een deel van het servicegebouw als ‘kantine’. Hiertoe is in het bestreden besluit opgenomen dat een drietal documenten (die deel uitmaken van het primaire besluit) wordt vervangen door een drietal documenten die aan het bestreden besluit zijn gehecht. Dat betreft onder andere een gewijzigde bouwtekening waarin de omschrijving ‘kantine’ is verwijderd. Tevens is een document, getiteld ‘Notitie’ aan het bestreden besluit toegevoegd. In de Notitie staat omschreven wat het beoogde gebruik is van het deel van het servicegebouw dat in primo was omschreven als ‘kantine’. Dit betreft het gebruik als ruimte voor ondersteuning van de diverse activiteiten die op het terrein zijn toegestaan.

Beoordeling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT