Uitspraak Nº AWB - 19 /444. Rechtbank Den Haag, 2019-08-05

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:8227
Docket NumberAWB - 19 /444
Date05 Agosto 2019
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 19/444

uitspraak van de meervoudige kamer van 5 augustus 2019 in de zaak tussen [EISER], te [PLAATS], eiseres

(gemachtigde: dr. ing. A. Rodriguez),

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. M.J.F.P. Larive-Bonsen).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde-partij], te [PLAATS], vergunninghoudster

(gemachtigden: mr. S.H. van den Ende en mr. M. van Harten).

Procesverloop

Bij besluit van 29 november 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de realisering van een appartementencomplex aan de [ADRES] te Scheveningen.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Vergunninghoudster heeft haar zienswijze naar voren gebracht.

Eiseres heeft aanvullende stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 juni 2019. De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaken met zaaknummers SGR 18/8389, SGR 19/194, SGR 19/209, SGR 19/213, SGR 19/220, SGR 19/288, SGR 19/303 en SGR 19/304. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoor-digen door zijn gemachtigde en door L.H. Mantel en ing. J. Jansen. Vergunninghoudster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden en door [A] en
[B].

Overwegingen
1.1.

Op 23 december 2016 heeft vergunninghoudster een omgevingsvergunning aangevraagd. Deze aanvraag ziet op het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de nieuwbouw van een appartementencomplex met 70 woningen en 83 parkeerplaatsen aan de [ADRES] te Scheveningen.

1.2.

Verweerder heeft de uitgebreide voorbereidingsprocedure gevolgd, als bedoeld in paragraaf 3.3. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op 8 juni 2018 heeft verweerder een ontwerpbesluit van 5 juni 2018 in het Gemeenteblad gepubliceerd. Eiseres heeft hiertegen tijdig een zienswijze ingediend.

2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Verweerder heeft hierbij toepassing gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 2.12., eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat uit de bij de afdeling Archeologie en het Hoogheemraadschap van Delfland ingewonnen adviezen blijkt dat beide geen bezwaar hebben tegen het bouwplan. Verweerder heeft gebruik gemaakt van de algemene verklaring van geen bedenkingen. Aan de vergunning is de voorwaarde verbonden dat daarvan pas gebruik mag worden gemaakt nadat de antennesystemen van de vuurtoren verplaatst zijn naar een alternatieve locatie die de schriftelijke instemming heeft van de Kustwacht.

3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert daartoe – kort en zakelijk weergegeven – aan dat de omgevingsvergunning, gelet op de hierna te bespreken gronden, niet verleend had mogen worden.

Belanghebbendheid

4.1.

De rechtbank ziet zich ambtshalve allereerst geplaatst voor de vraag of eiseres belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

4.2.

Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt verstaan onder belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

4.3.

Zoals door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is overwogen in haar uitspraak van 16 maart 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:737) moet, wil er sprake zijn van belanghebbendheid als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, aannemelijk zijn dat ter plaatse van de woning of het perceel van de betrokkene gevolgen van enige betekenis kunnen worden ondervonden. In haar uitspraak van 23 augustus 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2271) heeft de Afdeling een nadere invulling van het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ gegeven en daartoe onder meer overwogen dat uitgangspunt is dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit (zoals een bestemmingsplan of een vergunning) toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ dient als correctie op dit uitgangspunt. Gevolgen van enige betekenis ontbreken indien de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt.

4.4.

De woning van eiseres is gelegen aan de Zeekant, hetgeen betekent dat haar woning zich bevindt in de directe nabijheid van het bouwplan. Gelet op de omvang en de ruimtelijke uitstraling van het project, bestaat geen grond voor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT