Uitspraak Nº AWB LEE - 18 _ 3300, 3304, 3308, 3310 en 3311. Rechtbank Noord-Nederland, 2020-12-17

ECLIECLI:NL:RBNNE:2020:4380
Docket NumberAWB LEE - 18 _ 3300, 3304, 3308, 3310 en 3311
Date17 Diciembre 2020
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 18/3300, LEE 18/3304, LEE 18/3308, LEE 18/3310 en LEE 18/3311

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 17 december 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats eiseres] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde van eiseres] ),

en

de heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor (voorheen Hefpunt), verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde van verweerder] ).

Procesverloop

Verweerder heeft over het jaar 2012 met dagtekening 31 december 2017 aan eiseres een navorderingsaanslag opgelegd in de zuiveringsheffing ten bedrage van € 173.106,10. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 86.553,05.

Verweerder heeft over het jaar 2013 met dagtekening 31 december 2017 aan eiseres een navorderingsaanslag opgelegd in de zuiveringsheffing ten bedrage van € 206.043,87. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 103.021,93.

Verweerder heeft voor het jaar 2014 met dagtekening 31 december 2017 aan eiseres een aanslag opgelegd in de zuiveringsheffing ten bedrage van € 259.819,39. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 116.643,25.

Verweerder heeft voor het jaar 2015 met dagtekening 31 december 2017 aan eiseres een aanslag opgelegd in de zuiveringsheffing ten bedrage van € 280.217,64. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 119.745,55.

Verweerder heeft voor het jaar 2016 met dagtekening 31 december 2017 aan eiseres een aanslag opgelegd in de zuiveringsheffing ten bedrage van € 313.572,53. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 136.034,05.

Bij uitspraken op bezwaar van 14 september 2018 heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft één verweerschrift ingediend.

Eiseres en verweerder hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2020. Namens eiseres zijn [directielid 1] , [directielid 2] en [directielid 3] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [vertegenwoordiger 1 van verweerder] , bijgestaan door [bijstand 1] , [bijstand 2] en [bijstand 3] .

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

Eiseres is gevestigd aan de [adres] , [postcode] te [vestigingsplaats eiseres] .

1.2.

Eiseres produceert eierproducten. Bij de productie komt afvalwater vrij dat afgevoerd wordt naar de riolering van de gemeente [vestigingsplaats eiseres] . Het rioolwater wordt uiteindelijk gezuiverd op de rioolwaterzuiveringsinstallatie te [vestigingsplaats eiseres] . Deze rioolwaterzuiveringsinstallatie is in beheer van Wetterskip Fryslân.

1.3.

De Verordening zuiveringsheffing Wetterskip Fryslân 2012 (hierna: Verordening 2012) luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

“Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

a. stoffen: de stoffen genoemd in artikel 9 van deze verordening;

b. riolering: een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, in beheer bij een gemeente;

c. zuiveringtechnisch werk: een werk voor het zuiveren van afvalwater of het transport van afvalwater, niet zijnde een riolering;

d. afvoeren: het brengen van stoffen op een riolering of op een zuiveringtechnisch werk in beheer bij het waterschap;

(…)

f. bedrijfsruimte: een naar zijn of haar aard en inrichting als afzonderlijk geheel te beschouwen terrein of ruimte, niet zijnde een woonruimte, een zuiveringtechnisch werk of een riolering;

g. het openbaar lichaam Hefpunt: het samenwerkingsverband van de afdeling Belastingen van de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s en Wetterskip Fryslân. Hefpunt verzorgt voor de deelnemers de heffing en invordering van de waterschapslasten;

(…)

j. drinkwater: drinkwater als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drinkwaterwet;

k. ingenomen water: geleverd drink— en industriewater, warm tapwater, onttrokken grond— en oppervlaktewater en opgevangen hemelwater;

(…)

m. afvalwater: afvalwater als bedoeld in artikel 3.4 van de Waterwet;

n. warm tapwater: warm tapwater als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet.

Bijlagen

Artikel 2

Bij deze verordening behoren de volgende bijlagen:

  1. Bijlage I: voorschriften onderzoek afvalwater;

  2. Bijlage II: handreiking toepassing hoedanigheidscorrectie afvalwater Wetterskip Fryslân;

  3. Bijlage III: tabel afvalwatercoëfficiënten, zoals opgenomen in artikel 122k, derde lid, van de Waterschapswet.

Belastbaar feit en heffingsplicht

Artikel 3

1. Ter bestrijding van kosten die zijn verbonden aan de behartiging van de taak inzake het zuiveren van afvalwater, wordt onder de naam zuiveringsheffing een directe belasting geheven ter zake van direct of indirect afvoeren op een zuiveringstechnisch werk in beheer bij het waterschap.

2. Aan de heffing worden onderworpen:

a. ter zake het afvoeren vanuit een woonruimte of een bedrijfsruimte: degene die het gebruik heeft van die ruimte;

b. ter zake het afvoeren anders dan bedoeld onder a: degene die afvoert.

3. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, is heffingplichtig:

(…)

b. in geval van gebruik door degene aan wie een deel van een bedrijfsruimte in gebruik is gegeven: degene die dat deel in gebruik heeft gegeven met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

(…)

Heffingsjaar

Artikel 8

Het heffingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Grondslag en heffingsmaatstaf
Algemeen

Artikel 9

1. Voor de heffing bedoeld in artikel 3 geldt als grondslag de hoeveelheid en de hoedanigheid van de stoffen die in een kalenderjaar worden afgevoerd. 2. Voor de heffing geldt als heffingsmaatstaf de vervuilingswaarde van de stoffen die in een kalenderjaar worden afgevoerd. De vervuilingswaarde wordt uitgedrukt in vervuilingseenheden. 3. Het aantal vervuilingseenheden met betrekking tot zuurstofbindende stoffen wordt bepaald op basis van de som van het chemisch zuurstofverbruik en het zuurstofverbruik door omzetting van stikstofverbindingen, zoals voorgeschreven in Bijlage 1 van deze verordening. Eén vervuilingseenheid vertegenwoordigt met betrekking tot zuurstofbindende stoffen een verbruik in het heffingsjaar van 54,8 kilogram zuurstof.

(…)

Meting, bemonstering en analyse

Artikel 10

1. Het aantal vervuilingseenheden van zuurstofbindende en andere stoffen wordt berekend met behulp van door meting, bemonstering en analyse verkregen gegevens. De meting, bemonstering, analyse en berekening geschieden met in achtneming van de in Bijlage 1 opgenomen voorschriften. 2. De in het eerste lid bedoelde meting, bemonstering en analyse geschieden ieder etmaal van het heffingsjaar, behoudens het bepaalde in artikel 11. 3. De meting, bemonstering en analyse geschieden zodanig dat:

a. de gemeten hoeveelheid afvalwater niet meer dan 5% afwijkt van de werkelijke hoeveelheid afvalwater;

b. het verkregen monster representatief is voor de totale hoeveelheid stoffen die gedurende de bemonsteringsperiode vanuit het bedrijf of het bedrijfsonderdeel wordt afgevoerd.

4. De heffingsplichtige brengt de wijze van meting en bemonstering met een beschrijving van de daarvoor te gebruiken apparatuur, voor aanvang van het heffingsjaar, ter kennis van de ambtenaar belast met de heffing. Indien het gebruik van de apparatuur in de loop van het heffingsjaar aanvangt of wijzigt, dan wordt dit vóór de ingebruikname of de wijziging ter kennis van de ambtenaar belast met de heffing gebracht. 5. De ambtenaar belast met de heffing:

a. kan ambtshalve bepalen dat meting en bemonstering geschieden in afwijking van één of meer van de in Bijlage 1 opgenomen voorschriften indien deze aannemelijk maakt dat dit noodzakelijk is ter voldoening aan het bepaalde in het derde lid, onderdelen a en b;

b. beslist op aanvraag van de heffingsplichtige dat meting en bemonstering kunnen geschieden in afwijking van een of meer van de in Bijlage 1 opgenomen voorschriften, indien de heffingsplichtige aannemelijk maakt dat daarbij wordt voldaan aan het bepaalde in het derde lid, onderdelen a en b;

c. beslist op aanvraag van de heffingsplichtige dat kan worden afgeweken van de in Bijlage 1 opgenomen analysevoorschriften, indien de heffingsplichtige aannemelijk maakt dat de nauwkeurigheid van de uitkomsten van de analyse hierdoor niet wordt beïnvloed;

d. kan omtrent de afwijkingen als bedoeld in de onderdelen a, b en c nadere voorschriften geven.

6. De ambtenaar belast met de heffing neemt zijn beslissing, bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a, b en c, bij voor bezwaar vatbare beschikking. Deze beschikking bevat in elk geval:

a. de voorschriften van Bijlage 1 waarvan wordt afgeweken;

b. de afwijkingen bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a, b en c;

c. de nadere voorschriften bedoeld in het vijfde lid, onderdeel d;

d. een vermelding van het heffingsjaar of de heffingsjaren waarvoor de beschikking wordt gegeven.

7. De ambtenaar belast met de heffing is bevoegd twee of meer ingevolge het vijfde lid genomen beschikkingen, die betrekking hebben op hetzelfde bedrijf of hetzelfde bedrijfsonderdeel, in één geschrift te verenigen. 8. De ambtenaar belast met de heffing kan bij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT