Uitspraak Nº BK-18/00810 tm BK-18/00813. Gerechtshof Den Haag, 2019-09-03

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:2390
Date03 Septiembre 2019
Docket NumberBK-18/00810 tm BK-18/00813
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-18/00810 tot en met BK-18/00813

Uitspraak van 3 september 2019

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: [A] )

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, de Inspecteur,

(vertegenwoordigers: [B] , [C] en [D] )

inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 12 juni 2018, nummers SGR 18/439 tot en met SGR 18/442.

Procesverloop

BK-18/00810

1.1.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning en een premie-inkomen voor de volksverzekeringen van € 31.108. Verder is aan belanghebbende bij beschikking € 455 heffingsrente in rekening gebracht.

BK-18/00811

1.2.

Voor het jaar 2012 heeft de Inspecteur belanghebbende een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning en een premie-inkomen voor de volksverzekeringen van € 33.865. Verder is aan belanghebbende bij beschikking € 437 belastingrente in rekening gebracht.

BK-18/00812

1.3.

Voor het jaar 2013 heeft de Inspecteur belanghebbende een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning en een premie-inkomen voor de volksverzekeringen van € 33.336. Verder is aan belanghebbende bij beschikking € 473 belastingrente in rekening gebracht.

BK-18/00813

1.4.

Voor het jaar 2014 heeft de Inspecteur belanghebbende een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning en een premie-inkomen voor de volksverzekeringen van € 33.938. Verder is aan belanghebbende bij beschikking € 145 belastingrente in rekening gebracht.

BK-18/00810, BK-18/00811, BK-18/00813

1.5.

De Inspecteur heeft de tegen de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en beschikkingen heffings- en belastingrente voor de jaren 2011, 2012 en 2014 gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

BK-18/00812

1.6.

De Inspecteur heeft het tegen de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en beschikking belastingrente voor het jaar 2013 gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, de aanslag 2013 verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning en een premie-inkomen voor de volksverzekeringen van € 32.625 en de beschikking belastingrente verminderd tot € 452.

Alle zaken

1.7.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake hiervan is eenmaal een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.8.

Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier eenmaal een griffierecht geheven van € 126. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.9.

De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 4 juni 2019, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten
2.1.

Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit en woonde in de jaren 2011 tot en met 2014 in Nederland.

2.2.

In de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 augustus 2014 is belanghebbende in loondienst bij [E] ( [E] ), gevestigd te [F] (Luxemburg). Voor deze werkgever was belanghebbende werkzaam in het internationale vervoer over de Europese binnenwateren (Rijnoeverstaten).

2.3.

Belanghebbende heeft in de jaren 2011 tot en met 2014 werkzaamheden verricht op het binnenschip [G] . Dit schip is eigendom van V.O.F. [H] ( [H] ), gevestigd te [I] .

2.4.

De inspectie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft op 10 augustus 2007 een Rijnvaartverklaring als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet vervoer binnenvaart gegeven. De Rijnvaartverklaring vermeldt [H] als eigenaar en [E] als exploitant van het schip. Met ingang van 24 juli 2009 heeft de Inspecteur Verkeer & Watersstaat de Rijnvaartverklaring van 10 augustus 2007 waarop [E] als exploitant stond vermeld ingetrokken omdat geen nieuw certificaat voor een exploitant (Ausrüster Bescheinigung, Certficat d’Exploitant) vanuit Luxemburg is overgelegd.

2.5.

Het Luxemburgse scheepsregister heeft de Inspecteur van Verkeer & Waterstaat ingelicht dat het Luxemburgse Tribunal Administratif op 16 juni 2010 heeft geoordeeld dat [E] niet als exploitant van binnenschepen kan worden aangemerkt. Bij brief van 3 oktober 2011 heeft dit register na daartoe zelf een onderzoek te hebben ingesteld meegedeeld dat de afgegeven Certificats d’exploitant ten name van [E] zijn ingetrokken. Het Luxemburgse Centre Commun de la Securité Sociale heeft op 19 december 2011 de SVB ingelicht dat [E] niet als exploitant kan worden aangemerkt, maar zich alleen heeft beziggehouden met het uitlenen van personeel.

2.6.

Op 10 maart 2006 is door de bevoegde sociale zekerheidsautoriteit in Luxemburg een E101-verklaring afgegeven. Op 10 maart 2017 is deze verklaring met terugwerkende kracht tot 1 januari 2011 ingetrokken.

2.7.

De SVB heeft op 9 oktober 2017 een A1-verklaring afgegeven over de periode 1 januari 2011 tot en met 31 augustus 2014 waarbij de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving van toepassing is verklaard. Belanghebbende heeft hiertegen op 1 mei 2018 een bezwaarschrift ingediend bij de SVB. De SVB heeft het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak op bezwaar staat inmiddels onherroepelijk vast.

2.8.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2011 aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen gedaan naar een premie-inkomen van € 31.108:

- Uitkering [J] € 234

- Loon [E] € 40.797

- Saldo inkomsten eigen woning € 9.023 -/-

- Uitgaven voor inkomensvoorzieningen € 900 -/-

€ 31.108

In de aangifte wordt verzocht om vrijstelling voor de premies volksverzekeringen.

2.9.

Met dagtekening 27 juni 2014 is de definitieve aanslag IB/PVV 2011 opgelegd. Het premie-inkomen is conform de ingediende aangifte vastgesteld op € 31.108 en belanghebbende is aangemerkt als verplicht verzekerde voor de Nederlandse volksverzekeringen. Bij uitspraak van 1 december 2017 is het tegen de aanslag ingediende bezwaar ongegrond verklaard.

2.10.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2012 aangifte IB/PVV gedaan naar een premie-inkomen van € 33.865:

- Loon [E] € 41.817

- Saldo inkomsten eigen woning € 7.952 -/-

€ 33.865

In de aangifte wordt verzocht om vrijstelling voor de premies volksverzekeringen.

2.11.

Met dagtekening 6 februari 2015 is de definitieve aanslag IB/PVV 2012 opgelegd. Het premie-inkomen is conform de ingediende aangifte vastgesteld op € 33.865 en belanghebbende is aangemerkt als verplicht verzekerde voor de Nederlandse volksverzekeringen. Bij uitspraak van 1 december 2017 is het tegen de aanslag ingediende bezwaar ongegrond verklaard.

2.12.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2013 aangifte IB/PVV gedaan naar een premie-inkomen van € 33.336:

- Uitkering [J] € 470

- Loon [E] € 42.862

- Saldo inkomsten eigen woning € 9.996 -/-

€ 33.336

In de aangifte wordt verzocht om vrijstelling voor de premies volksverzekeringen.

2.13.

Met dagtekening 31 december 2015 is de definitieve aanslag IB/PVV 2013 opgelegd. Het premie-inkomen is conform de ingediende aangifte vastgesteld op € 33.336 en is belanghebbende aangemerkt als verplicht verzekerde voor de Nederlandse volksverzekeringen. Bij uitspraak van 14 december 2017 is het tegen de aanslag ingediende bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard. In de motivering van de uitspraak op bezwaar is toegelicht dat het premie-inkomen met € 710,50 is verlaagd, omdat met 50%-aftrekbaarheid van de premie cotisations sociales rekening wordt gehouden.

2.14.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2014 aangifte IB/PVV gedaan naar een premie-inkomen van € 36.363:

- Loon [E] € 29.107

- Loon [K] AG € 18.090

- Saldo inkomsten eigen woning € 10.834 -/-

€ 36.363

In de aangifte wordt verzocht om vrijstelling voor de premies volksverzekeringen.

2.15.

Met dagtekening 29 september 2016 is de definitieve aanslag IB/PVV 2014 opgelegd. Het premie-inkomen is vastgesteld op € 33.938 en bestaat uit:

- Loon [E] € 29.107

- Loon [K] AG € 15.021

- Saldo inkomsten eigen woning € 10.834 -/-

- rente kapitaalverzekering € 644

€ 33.938

Voor de periode 1 januari tot en met 31 augustus 2014 is geen vrijstelling voor de premies volksverzekeringen verleend. Bij uitspraak van 1 december 2017 is het tegen de aanslag ingediende bezwaar ongegrond verklaard.

Oordeel van de rechtbank

3. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en daartoe het volgende overwogen:

Bevoegdheid

17 Op grond van artikel 57 van de Wet financiering sociale verzekeringen is de rijksbelastingdienst belast met de heffing van de premies voor de volksverzekeringen. De premies voor de volksverzekeringen worden op grond van artikel 58 van voornoemde wet bij wege van aanslag geheven. Artikel 11, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalt vervolgens dat de aanslag door de Inspecteur wordt vastgesteld. De Belastingdienst is derhalve bevoegd om premie volksverzekeringen te heffen. Daaraan doet niet af dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de voor Nederland bevoegde autoriteit is om op grond van art. 13 van het Rijnvarendenverdrag een zogenaamde regularisatieprocedure te starten (vgl. HR 1 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:803, naar aanleiding van Hof Arnhem-Leeuwarden 15 augustus 2017...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT