Besluit van 28 december 1996, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 1964

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1996

689

Besluit van 28 december 1996, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 1964

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 29 november 1996, nr. WDB96/570M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe Belastingen;

Gelet op de artikelen 4, 7 en 33 van de Wet op de loonbelasting 1964; De Raad van State gehoord (advies van 20 december 1996, nr. W06.96.0571);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 1996, nr. WDB96/652M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe Belastingen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 19651 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

  1. In artikel 1, eerste lid, wordt «4, 26a, 33 en 34» vervangen door: 4, 7, 26a, 33 en 34.

  2. Na artikel 2f wordt ingevoegd:

Artikel 2

g. 1. Als dienstbetrekking wordt voorts beschouwd, zonodig in afwijking van artikel 5 van de wet, de arbeidsverhouding welke niet reeds op grond van de wet of de artikelen 2 tot en met 2c, in samenhang met artikel 2e, als dienstbetrekking wordt beschouwd, mits: a. degene die de arbeid verricht zulks niet doet in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep; b. de arbeidsverhouding is aangegaan voor een maand of langer; c. degene die de arbeid verricht, zulks doet op doorgaans ten minste een dag per week tegen een bruto inkomen dat doorgaans over een maand ten minste zal bedragen 1/5 maal het bedrag, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, dan wel, voor degene die de leeftijd van 23 jaar nog niet heeft bereikt en wiens bruto inkomen uitsluitend in verband met zijn leeftijd op.

Staatsblad 1996 689 1

een lager bedrag is vastgesteld, 1/5 maal het krachtens genoemde wet voor een werknemer van dezelfde leeftijd geldende bedrag; en d. de inspecteur op het verzoek, bedoeld in artikel 4, onderdeel e, van de wet, de onderdelen a, b en c in aanmerking genomen, heeft beslist dat de arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd. 2. Zodra niet meer aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid wordt voldaan, meldt de inhoudingsplichtige dit aan de inspecteur, die daarop de beschikking bedoeld in artikel 4, onderdeel e, van de wet intrekt met ingang van een door hem aan te geven tijdstip. 3. Op verzoek van de werknemer of de inhoudingsplichtige beslist de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking dat de in het eerste lid bedoelde arbeidsverhouding niet meer als dienstbetrekking wordt beschouwd. 4. De in het eerste lid bedoelde arbeidsverhouding wordt ten hoogste eenmaal als dienstbetrekking aangemerkt, tenzij voorafgaand aan een verzoek ter zake intrekking als bedoeld in het tweede lid heeft plaatsgevonden.

  1. In artikel 3 wordt «de artikelen 2a en 2c» vervangen door: de artikelen 2a, 2c en 2g.

  2. In artikel 3a, artikel 7, eerste lid, onderdeel c, artikel 11, eerste lid, onderdeel k, en artikel 12 wordt de aanduiding «Algemene Bijstandswet» vervangen door: Algemene bijstandswet.

  3. In artikel 7 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

    1. Het eerste lid, onderdeel d, vervalt onder vervanging van de puntkomma aan het slot van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT