Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland

Abbreviated LabelGeen
Subject MatterGezondheidsrecht en farmaceutisch recht
CourtVolksgezondheid, Welzijn en Sport

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Wet van 14 februari 1998, houdende Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de bevordering van de samenhang en verbetering van de prioriteitenstelling met betrekking tot projecten, experimenten, onderzoek en ontwikkeling op het gebied van gezondheid, preventie en zorg wenselijk is een organisatie op te richten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Begripsbepaling
Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b. programma: een samenhangend geheel van projecten, experimenten, onderzoek en ontwikkeling op het gebied van gezondheid, preventie en zorg, gericht op praktijkvraagstukken;

  • c. organisatie: de organisatie genoemd in artikel 2.

§ 2. Instelling en taken van de organisatie
Artikel 2
  • 1 Er is een organisatie ZorgOnderzoek Nederland (ZON).

  • 2 De organisatie bezit rechtspersoonlijkheid en is gevestigd in een door Onze Minister te bepalen plaats.

Artikel 3
  • 1 De organisatie heeft tot taak het doen uitvoeren en het subsidiëren of het verlenen van opdrachten met betrekking tot projecten, experimenten, onderzoek en ontwikkeling op het terrein van gezondheid, preventie en zorg. De organisatie bewaakt daarbij de kwaliteit en de samenhang en bevordert tevens het gebruik van de resultaten.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat Onze Minister de organisatie kan opdragen de in het eerste lid genoemde werkzaamheden te verrichten op andere, in de maatregel aangewezen verwante gebieden.

  • 3 De organisatie kan met de instemming van Onze Minister de in het eerste lid genoemde werkzaamheden ook op verzoek van derden verrichten voor zover dit kostendekkend is en de werkzaamheden vallen binnen de gebieden bedoeld in het eerste of tweede lid. Bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot het werken voor derden nadere regels worden gesteld.

  • 4 De organisatie voert haar taak uit in afstemming met de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek, alsmede andere organisaties die activiteiten als bedoeld in het eerste lid organiseren, financieren of uitvoeren.

§ 3. Samenstelling, bevoegdheden en werkwijze bestuur
Artikel 4
  • 1 Het bestuur van de organisatie bestaat uit ten hoogste negen leden waaronder de voorzitter.

  • 2 Benoeming van de leden van het bestuur vindt plaats op persoonlijke titel.

  • 3 Het bestuur wordt samengesteld uit deskundigen op het werkterrein van de organisatie. Bij de samenstelling van het bestuur wordt gestreefd naar evenredige deelneming van vrouwen en personen van etnische en culturele minderheidsgroepen aan het bestuur.

  • 4 De voorzitter en de secretaris, bedoeld in artikel 6, tweede lid, voeren de besluiten van het bestuur uit en vertegenwoordigen de organisatie gezamenlijk in en buiten rechte.

  • 5 De benoeming geschiedt voor een periode van vier jaren. De leden zijn eenmaal aansluitend herbenoembaar.

  • 6 Indien een tussentijdse vacature ontstaat, vindt een benoeming in die vacature plaats voor de resterende duur van de zittingsperiode.

Artikel 5

[Vervallen per 01-07-2011]

Artikel 6
  • 1 Het bestuur van de organisatie laat zich ten behoeve van de voorbereiding en uitvoering van zijn werkzaamheden ondersteunen door een bureau met aan het hoofd een directeur.

  • 2 De directeur is secretaris van het bestuur van de organisatie.

Artikel 7
  • 1 Het bestuur van de organisatie stelt een bestuursreglement vast.

  • 2 Het bestuursreglement bevat in ieder geval regels omtrent:

    • a. de werkwijze van het bestuur;

    • b. de instelling, samenstelling en werkwijze van programmacommissies;

    • c. de taken en bevoegdheden van de directeur.

Artikel 8

[Vervallen per 01-07-2011]

§ 4. De programma's, de jaarplannen en de bekostiging
Artikel 9
  • 1 Onze Minister wijst aandachtsgebieden aan waarvoor een programma zal worden vastgesteld.

  • 2 Het bestuur van de organisatie stelt, op basis van de gegeven aanwijzing en vastgestelde regels, een programma vast na goedkeuring door de Minister.

  • 3 Het programma bevat:

    • a. een beschrijving van de beoogde resultaten van het programma;

    • b. een beschrijving in hoofdlijnen van de activiteiten, de samenhang daartussen en de prioriteit daarvan en de looptijd van het programma;

    • c. een beschrijving in hoofdlijnen van de wijze van uitvoering en de daaraan verbonden kosten;

    • d. de kwaliteitscriteria waaraan projecten, experimenten, onderzoek en ontwikkeling moeten voldoen.

Artikel 10

Vóór 1 november van elk boekjaar stelt het bestuur van de organisatie, met inachtneming van het in artikel 12, tweede lid, bedoelde maximale budget, in een jaarplan vast welke activiteiten in het daaropvolgende boekjaar ter verwezenlijking van de programma’s zullen worden uitgevoerd. Het jaarplan wordt tegelijk met de begroting, bedoeld in artikel 26 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, aan Onze Minister toegezonden.

Artikel 11
  • 1 Het bestuur van de organisatie bekostigt projecten, experimenten, onderzoek en ontwikkeling met inachtneming van het jaarplan en de begroting.

  • 2 Het bestuur van de organisatie stelt voor de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT