Wet van 17 december 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de afschaffing van de plusregio’s

Wet van 17 december 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de afschaffing van de plusregio’s

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verplichte samenwerking in plusregio’s te beëindigen, de bevoegdheden van deze regio’s te verdelen over provincies en gemeenten en daartoe de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten te wijzigen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 OPHEFFING PLUSREGIO’S

ARTIKEL I

Hoofdstuk XI van de Wet gemeenschappelijke regelingen vervalt.

ARTIKEL II

De wijzigingswet Wgr-plus wordt ingetrokken.

HOOFDSTUK 2 WIJZIGING VAN ENKELE WETTEN

ARTIKEL III

De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: A In bijlage 1 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen te luiden: Wet gemeenschappelijke regelingen:

een ontslagbesluit als bedoeld in artikel 16, vijfde lid B Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In artikel 1 vervalt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen. 2. In artikel 2 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen te luiden: Wet gemeenschappelijke regelingen:

de artikelen 99, eerste lid, 100, eerste lid, 103b en 103c, eerste lid

ARTIKEL IV
Artikel 107

van de Provinciewet wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid vervalt «, van plusregio’s als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen» en «, plusregio’s». 2. In het derde lid vervalt «plusregio’s en». 3. In het achtste lid vervalt «plusregio of». 4. Het negende en tiende lid vervallen.

ARTIKEL V

De Huisvestingswet wordt als volgt gewijzigd: A De artikelen 2, derde lid, 3, derde lid, 60g en artikel 85a, vierde lid, vervallen. B Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2

a.

  1. Op verzoek van burgemeester en wethouders van een of meer gemeenten kunnen gedeputeerde staten, indien een evenwichtige regionale verdeling van woonruimte dat naar hun oordeel vereist, een woningmarktregio aanwijzen waarin de in artikel 2 gegeven bevoegdheid uitsluitend met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan worden uitgeoefend. 2. Gebieden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek zijn van een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid uitgezonderd. 3. Indien de woningmarktregio in meer dan een provincie is gelegen, wordt de aanwijzing gegeven door gedeputeerde staten van de provincie waarin de meerderheid van de bevolking van de woningmarktregio woont, na overleg met gedeputeerde staten van de andere provincie of provincies. 4. Alvorens een aanwijzing te geven, plegen gedeputeerde staten overleg met burgemeester en wethouders van de gemeenten in de woningmarktregio. 5. De gemeentelijke huisvestingsverordeningen die op het tijdstip waarop de aanwijzing wordt gegeven van kracht zijn, vervallen een jaar na dat tijdstip. Deze vervaltermijn treedt in de plaats van de termijnen waarop die verordeningen zouden zijn vervallen, indien geen aanwijzing zou zijn gegeven.

ARTIKEL VI

De Woningwet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid vervalt «, plusregio’s als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen». 2. Aan het slot van de eerste volzin van het derde lid vervalt «of aan een plusregio». 3. In het vierde lid vervalt «, het algemeen bestuur van een plusregio» en «het dagelijks bestuur van een plusregio». 4. In het zesde lid vervalt «, het algemeen bestuur van een plusregio». B In artikel 82, eerste lid, vervalt «, plusregio’s als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen».

ARTIKEL VII

De Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 6, derde lid, vervalt «dan wel, indien de gemeente is gelegen in een plusregio als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, het dagelijks bestuur van die plusregio». B Artikel 10 vervalt.

ARTIKEL VIII
Artikel 1

eerste lid, onderdeel d, van de Wet op het BTW-compensatiefonds komt te luiden: d. regionaal openbaar lichaam:

een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000.

ARTIKEL IX

De Wet BDU verkeer en vervoer wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. De onderdelen a tot en met d komen te luiden: a. Onze Minister:

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu; b. openbaar lichaam:

een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000; c. dagelijks bestuur:

het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam; d. uitkering:

een brede doeluitkering als bedoeld in artikel 3, eerste lid; 2. Onderdeel e vervalt en de onderdelen f en g worden geletterd tot onderdelen e en f. B Artikel 2 vervalt. C Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Onze Minister verstrekt jaarlijks voor het uitkeringsjaar aan een openbaar lichaam een brede doeluitkering ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van het regionaal verkeer- en vervoerbeleid in het krachtens artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 aangewezen gebied. 2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «de plusregio» vervangen door: het krachtens artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 aangewezen gebied. 3. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «een plusregio» vervangen door: een krachtens artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 aangewezen gebied. D In artikel 4, tweede lid, vervalt de zinsnede «aan provincies onderscheidenlijk regionale openbare lichamen». E Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt de zinsnede «provincies en regionale openbare lichamen» vervangen door: de openbare lichamen. 2. In het tweede lid wordt de zinsnede «iedere provincie onderscheidenlijk voor iedere plusregio» vervangen door: ieder openbaar lichaam. 3. In het vijfde lid wordt de zinsnede «gedeputeerde staten en de dagelijkse besturen» vervangen door: de dagelijkse besturen. F De artikelen 6, 7 en 8 vervallen. G In artikel 9, eerste lid, wordt de zinsnede «Gedeputeerde Staten onderscheidenlijk het dagelijks bestuur kunnen» vervangen door: Het dagelijks bestuur kan. H In artikel 10 wordt de zinsnede «De provincie onderscheidenlijk de plusregio» vervangen door: Het openbaar lichaam. I Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het eerste lid wordt de zinsnede «de provincie onderscheidenlijk de plusregio» vervangen door: het openbaar lichaam. 2. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt de zinsnede «provinciale onderscheidenlijk het» en telkens de zinsnede «onderscheidenlijk uit de verantwoordingsinformatie». 3. In het tweede lid vervalt de zinsnede «gedeputeerde staten onderscheidenlijk». 4. In het derde lid wordt de zinsnede «de provincie of van de plusregio» vervangen door: het openbaar lichaam. J Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Gedeputeerde Staten onderscheidenlijk het dagelijks bestuur verstrekken» vervangen door: Het dagelijks bestuur verstrekt. 2. In het tweede lid vervalt de zinsnede: «de in artikel 10, tweede lid, bedoelde» en wordt de zinsnede «de provincie onderscheidenlijk de plusregio» vervangen door: het openbaar lichaam. K In artikel 14, eerste lid, wordt de zinsnede «Gedeputeerde Staten onderscheidenlijk het dagelijks bestuur verstrekken» vervangen door: Het dagelijks bestuur verstrekt. L De artikelen 22, 23, 25 en 26 vervallen.

ARTIKEL X

De Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 vervalt onderdeel b. B In de artikelen 14b, 26, eerste lid, en artikel 87, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 20, tweede en derde lid,» telkens vervangen door: artikel 20, tweede, derde en vierde lid,. C Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20
  1. Bevoegd tot het verlenen, wijzigen of intrekken van concessies voor openbaar vervoer per trein is Onze Minister. 2. Bevoegd tot het verlenen, wijzigen of intrekken van concessies voor openbaar vervoer, anders dan openbaar vervoer per trein, zijn gedeputeerde staten. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in bij die maatregel aan te wijzen gebieden in afwijking van het tweede lid het dagelijks bestuur van een bij gemeenschappelijke regeling ingesteld openbaar lichaam bevoegd is tot het verlenen, wijzigen of intrekken van de in het tweede lid bedoelde concessies in dat gebied. 4. In afwijking van het eerste lid is het bestuur, bedoeld in het tweede of derde lid, bevoegd tot het verlenen, wijzigen of intrekken van concessies voor regionaal openbaar vervoer per trein voor de bij algemene maatregel van bestuur dan wel in overeenstemming met het betrokken bestuur bij besluit van Onze Minister aangewezen vervoersdiensten die de daarbij aangegeven stations verbinden. 5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. D Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

Gedeputeerde staten dragen zorg voor de coördinatie en afstemming van het openbaar vervoer in de provincie, met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT