Wet versterken positie mbo-studenten

Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en een aantal andere wetten in verband met diverse maatregelen gericht op het versterken van de positie van mbo-studenten (Wet versterken positie mbo-studenten)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de positie van studenten die een beroepsopleiding volgen te versterken door het instellen van een mbo-studentenfonds, maatregelen te treffen voor zwangere studenten, mbo-instellingen te verplichten een mbo-verklaring af te geven als aan een student geen diploma of mbo-certificaat kan worden uitgereikt, maar de student wel een deel van de opleiding heeft gevolgd en de wettelijke benaming te wijzigen van studenten die een beroepsopleiding volgen van deelnemer naar student en voorts dat het wenselijk is om nadere vooropleidingseisen niet verplicht te stellen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS.

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 1.1.1 worden na onderdeel n1 vier onderdelen ingevoegd, luidende:n2. student:

degene die beroepsonderwijs volgt;n3. ho-student:

degene die hoger onderwijs volgt, als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; n4. vavo-student:

degene die een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs volgt;n5. deelnemer:

degene die een opleiding educatie volgt, met uitzondering van een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs; BArtikel 1.4.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:1. In onderdeel b vervalt de komma na «de studieduur» en wordt «en de examens alsmede» vervangen door «de examens, de verklaring, bedoeld in artikel 7.4.6a, eerste lid, en». 2. In onderdeel c vervalt «van de deelnemers». CIn artikel 1.6.1, eerste lid, onderdeel c, vervalt «van de deelnemers».DIn artikel 2.1.3, derde en vijfde lid, wordt «deelnemers» vervangen door «studenten en leerlingen». EArtikel 2.2.1, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:1. In onderdeel k vervalt «en». 2. Onder verlettering van onderdeel l tot onderdeel m wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: l. studenten die in aanmerking komen voor ondersteuning op grond van artikel 8.1.5, en. FIn artikel 2.5.3, tweede lid, derde volzin, wordt «deelnemers of examendeelnemers» vervangen door «studenten of vavo-studenten» en wordt «les- en cursusgeld respectievelijk examengeld» vervangen door «les- en cursusgeld of examengeld». GIn artikel 2.6aa, eerste lid, wordt «deelnemer of examendeelnemer» vervangen door «student, vavo-student of extraneus». HArtikel 7.1.4 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «deelnemer van een beroepsopleiding» vervangen door «student». 2. In het vierde lid, eerste volzin, wordt «leerlingen» vervangen door «studenten». 3. In het vijfde lid wordt «het onderwijs aan zieke leerlingen» vervangen door «het onderwijs aan zieke studenten». HaIn de artikelen 7.4.2, eerste lid, en 7.4.8, tweede en vierde lid, wordt «deelnemers» vervangen door «studenten en deelnemers». IIn artikel 7.4.5a, eerste lid, onderdeel d, wordt «een instellingsverklaring» vervangen door «een verklaring». JArtikel 7.4.6a komt te luiden:

Artikel 7.4.6

a. Mbo-verklaring.

  1. Een student aan wie geen diploma als bedoeld in artikel 7.4.6, eerste lid, of certificaat als bedoeld in artikel 7.2.3, eerste lid, kan worden uitgereikt, maar die wel ten minste één waardering voor een onderdeel of voor een deel daarvan van de opleiding heeft behaald, ontvangt op zijn verzoek een door de examencommissie af te geven verklaring. 2. In afwijking van het eerste lid ontvangt de student, ook zonder een daartoe strekkend verzoek, een verklaring van de desbetreffende examencommissie, indien de student: a. niet meer aan een instelling is ingeschreven, b. de leeftijd van drieëntwintig jaar nog niet heeft bereikt, en c. niet in het bezit is van een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, dan wel een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs of hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk artikel 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs. 3. Op de verklaring zijn in ieder geval opgenomen de onderdelen of de delen daarvan waarvoor op de datum van beëindiging van de opleiding door de student een waardering is behaald en de overige bij ministeriële regeling te bepalen gegevens die per categorie van studenten kunnen verschillen. 4. Bij ministeriële regeling wordt voor de verklaring een model vastgesteld, dat voor verschillende categorieën van studenten kan verschillen en kunnen voor de verklaring technische veiligheidseisen worden vastgesteld. KIn artikel 7.4.8a, eerste lid, wordt «deelnemers, aspirant-deelnemers, voormalige deelnemers en examendeelnemers» vervangen door «studenten en deelnemers, aspirant-studenten en aspirant-deelnemers, voormalige studenten en deelnemers». LIn het opschrift van hoofdstuk 8 wordt «Inschrijving» vervangen door «Aanmelding, inschrijving, mbo-studentenfonds». MIn het opschrift van artikel 8.0.2 wordt «deelnemers voortgezet algemeen volwassenenonderwijs» vervangen door «vavo-studenten». NHet opschrift van hoofdstuk 8, Titel 1. komt te luiden: Titel 1. Inschrijving, toelating, mbo-studentenfonds en bindend studieadvies. OArtikel 8.1.1 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid, vierde volzin, wordt «deelnemer» vervangen door «extraneus». 2. In het zesde lid wordt «deelnemers in het beroepsonderwijs» vervangen door «studenten». PIn artikel 8.1.1a, derde lid, wordt «leerling» vervangen door «student of vavo-student» en wordt «leerlingadministratienummer» vervangen door «studentadministratienummer». QArtikel 8.1.3 wordt als volgt gewijzigd:1. Aan het slot van het derde lid, onderdeel g, wordt «handicap, en» vervangen door «handicap,». 2. Onder verlettering van het derde lid onderdeel h tot onderdeel i wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: h. de rechten en plichten ten aanzien van zwangerschap en bevalling, en 3. Het zesde lid vervalt. RNa artikel 8.1.4 worden acht nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 8.1.5 Mbo-studentenfonds
  1. Het bevoegd gezag treft voorzieningen voor de ondersteuning van bij die instelling ingeschreven studenten. 2. Ondersteuning wordt verstrekt aan de volgende categorieën van studenten: a. studenten die lid zijn van een studentenraad als bedoeld in artikel 8a.1.2, van een andere door het bevoegd gezag ingestelde medezeggenschapsstructuur of van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, b. studenten die activiteiten verrichten op bestuurlijk of maatschappelijk gebied die naar het oordeel van het bevoegd gezag mede in het belang zijn van de instelling of van het onderwijs dat de student volgt, c. studenten, of diens wettelijk vertegenwoordiger, die aantoonbaar onvoldoende financiële middelen hebben voor de aanschaf van onderwijsbenodigdheden waarover de student geacht wordt zelf te beschikken, en d. studenten die in verband met de aanwezigheid van een bijzondere omstandigheid studievertraging hebben opgelopen. 3. De bijzondere omstandigheden, bedoeld in onderdeel d zijn: a. ziekte, b. zwangerschap en bevalling, c. een handicap of chronische ziekte, d. bijzondere familieomstandigheden, e. een onvoldoende studeerbare opleiding, f. overige door het bevoegd gezag vastgestelde bijzondere omstandigheden.

Artikel 8.1.5

a. Voorwaarden voor ondersteuning.

  1. De ondersteuning bestaat uit financiële ondersteuning indien ondersteuning als bedoeld in artikel 8.1.5, tweede lid, onderdelen a, b of d, wordt verstrekt. 2. Een student komt uitsluitend in aanmerking voor ondersteuning als bedoeld in artikel 8.1.5, tweede lid, onderdeel c, tot en met de maand waarin hij de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en indien de student een beroepsopleidende leerweg volgt. 3. Een student komt uitsluitend in aanmerking voor ondersteuning bij een bijzondere omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.5, derde lid, onderdelen a tot en met e, indien de student een beroepsopleidende leerweg volgt en geen aanspraak heeft op de basisbeurs of geen aanspraak meer heeft op de basisbeurs op grond van de Wet studiefinanciering 2000.

Artikel 8.1.5

b. Onbillijkheid van overwegende aard.

Het bevoegd gezag kan indien sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard ondersteuning verstrekken voor andere bijzondere omstandigheden dan genoemd in artikel 8.1.5, derde lid, onderdelen a tot en met f, of de voorwaarden bedoeld in artikel 8.1.5a, tweede en derde lid, buiten toepassing laten.

Artikel 8.1.5

c. Hoogte van de financiële ondersteuning.

  1. Indien op grond van de artikelen 8.1.5 of 8.1.5b financiële ondersteuning wordt toegekend aan een student die een beroepsopleidende leerweg volgt, is het bedrag daarvan niet hoger dan het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor het beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000, en indien van toepassing niet hoger dan de som van dat bedrag en het bedrag van de toeslag eenoudergezin. 2. Onverminderd het eerste lid, kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat een lid van de studentenraad als bedoeld in artikel 8.1.5, tweede lid, onderdeel a, een financiële ondersteuning ontvangt ter hoogte van een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen minimumbedrag. De voordracht voor deze algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT