Wet op het kindgebonden budget (01-01-2020)

Coming into Force01 Enero 2020
CitationWet op het kindgebonden budget
Record Numberjci1.3:c:BWBR0022751&z=2020-01-01&g=2020-01-01

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Wet van 1 november 2007, houdende regels inzake de aanspraak op een inkomensafhankelijke financiële bijdrage in de kosten van kinderen (Wet op het kindgebonden budget)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat personen voor wie de kosten van kinderen in verhouding tot hun inkomen een te zware last vormen, een financiële bijdrage in die kosten ontvangen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1. Algemene bepalingen
  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

    • b. kindgebonden budget: een financiële bijdrage van het Rijk in de kosten voor kinderen;

    • c. ouder: de verzekerde in de zin van de Algemene Kinderbijslagwet;

    • d. drempelinkomen: 108% van het twaalfvoud van het voor de maand januari van het berekeningsjaar geldende in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag per maand.

  • 2 De hoogte van het kindgebonden budget is afhankelijk van de draagkracht op basis van het inkomen en het vermogen.

Artikel 2. Aanspraak en hoogte kindgebonden budget
  • 1 Aanspraak op een kindgebonden budget heeft de ouder voor een kind voor wie aan die ouder op grond van artikel 18 van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald of zou worden betaald indien artikel 7, tweede lid van die wet niet van toepassing zou zijn, met dien verstande dat de aanspraak op een kindgebonden budget bestaat met ingang van de kalendermaand na de maand waarin het kind is geboren dan wel tot het huishouden is gaan behoren tot en met de kalendermaand waarin het kind de leeftijd van 18 jaar bereikt.

  • 2 Het kindgebonden budget bedraagt voor een berekeningsjaar:

    • a. indien de ouder aanspraak heeft voor één kind: € 1.185,00;

    • b. indien de ouder aanspraak heeft voor twee kinderen: € 2.190,00;

    • c. indien de ouder aanspraak heeft voor drie kinderen: € 2.487,00;

    • d. indien de ouder aanspraak heeft voor meer dan drie kinderen: € 2.487,00, verhoogd met zoveel maal € 297,00 als het aantal kinderen meer bedraagt dan drie.

  • 3 Een ouder heeft aanspraak op een verhoging van het kindgebonden budget in een berekeningsjaar voor een kind met ingang van de kalendermaand na de maand waarin dat kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt.

  • 4 Voor een kind dat 12 jaar of ouder is, maar jonger is dan 16 jaar bedraagt de verhoging van het kindgebonden budget € 243,00.

  • 5 Voor een kind dat 16 of 17 jaar is, bedraagt de verhoging van het kindgebonden budget met ingang van de kalendermaand na de maand waarin het kind de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt € 434,00.

  • 6 De ouder die geen partner heeft, heeft aanspraak op een verhoging van het kindgebonden budget van € 3.190,00.

  • 7 Bij een toetsingsinkomen van de ouder die geen partner heeft, van meer dan het drempelinkomen wordt de som van de bedragen waarop recht bestaat op grond van het tweede, vierde, vijfde en zesde lid verminderd met 6,75% van het verschil tussen het toetsingsinkomen en het drempelinkomen.

  • 8 Bij een gezamenlijk toetsingsinkomen van de ouder en zijn partner van meer dan het met € 16.750,– verhoogde drempelinkomen wordt de som van de bedragen waarop recht bestaat op grond van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT