Uitspraak Nº 17/00932. Hoge Raad, 2018-06-22

ECLIECLI:NL:HR:2018:976
Docket Number17/00932
Date22 Junio 2018

22 juni 2018

Eerste Kamer

17/00932

LZ/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,
gevestigd te Utrecht,

EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

advocaten: mr. H.J.W. Alt en mr. S. Kousedghi,

t e g e n

1. TIMBER AND BUILDING SUPPLIES HOLLAND N.V. (voorheen Pontmeyer N.V.),

2. PONTMEYER HIBIN B.V.,

3. HOUTKONSTRUKTIE NEDERLAND B.V.,

4. HKN TIMMER B.V.,

5. HKN KANTOOR B.V.,

6. HKN HOUT B.V.,

7. PONTMEYER HOUT B.V.,

8. PONTMEYER SERVICES B.V.,

9. PONTMEYER GROOTHANDEL B.V.,

10. PONTMEYER HANDELSBEDRIJVEN B.V.,


alle gevestigd te Zaandam, gemeente Zaanstad,

VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

advocaat: mr. S.F. Sagel.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als FNV en Pontmeyer.

1 Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de vonnissen in de zaak 3000937\CV EXPL 14-3105 van de kantonrechter te Zaanstad van 17 juli 2014 en 11 december 2014;

b. de arresten in de zaak 200.169.600/01 van het gerechtshof Amsterdam van 19 januari 2016, 26 april 2016 en 8 november 2016.

De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof van 26 april 2016 en8 november 2016 heeft FNV beroep in cassatie ingesteld. Pontmeyer heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld tegen de arresten van 19 januari 2016 en 8 november 2016. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot gedeeltelijke vernietiging en verwijzing in het principale cassatieberoep en verwerping in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep.

De advocaat van FNV en de advocaat van Pontmeyer hebben ieder bij brief van 26 april 2018 op die conclusie gereageerd.

3 Uitgangspunten in cassatie
3.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) Binnen Pontmeyer gelden diverse cao’s, die aan werknemerszijde (mede) door FNV zijn afgesloten, waaronder de CAO voor de houthandel (hierna: CAO-Houthandel).

(ii) Pontmeyer heeft in 2011 en 2012 van haar centrale ondernemingsraad (hierna: COR) instemming verzocht om over te gaan tot wijziging van onder meer de inschaling en de salarisontwikkeling van twee groepen werknemers, te weten (a) werknemers die een functiegroep hebben die uitstijgt boven functiegroep 8 van de CAO-Houthandel, en (b) werknemers in de functieschalen 7 en 8 van de CAO-Houthandel die een salaris verdienen boven de cao-grens (beide groepen werknemers worden hierna gezamenlijk aangeduid als boven-cao-werknemers). Het gewijzigde beloningsbeleid voor boven-cao-werknemers hield onder meer in dat zij niet langer de tot dan toe gebruikelijke (automatische) CAO-loonsverhoging (conform art. 21 CAO-Houthandel), dan wel indexering zouden ontvangen. In plaats daarvan is voor boven-cao-werknemers een salarisverhoging afhankelijk gesteld van de beoordeling van de betrokken werknemer.

(iii) De COR heeft met deze voornemens ingestemd. Pontmeyer heeft FNV niet betrokken bij de onderhandelingen over het gewijzigde beloningsbeleid.

(iv)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
46 temas prácticos
46 sentencias

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT