Uitspraak Nº 18/01151. Hoge Raad, 2019-11-22

ECLIECLI:NL:HR:2019:1830
Docket Number18/01151
Date22 Noviembre 2019

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 18/01151

Datum 22 november 2019

ARREST

In de zaak van

ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,

EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

hierna: ABN AMRO,

advocaat: mr. F.E. Vermeulen,

tegen

1. STICHTING SDB,
gevestigd te Stichtse Vecht,

2. STICHTING EURIBAR,
gevestigd te Leiden,

VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

hierna gezamenlijk: de Stichtingen,

advocaat: mr. D. Rijpma.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de vonnissen in de zaken C/13/547469/HA ZA 13-831 en C/13/547735/ HA ZA 13-846 van de rechtbank Amsterdam van 8 januari 2014 en 11 november 2015;

b. het arrest in de zaken 200.186.926/01 en 200.187.018/01 van het gerechtshof Amsterdam van 19 december 2017.

ABN AMRO heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. De Stichtingen hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt in het principale cassatieberoep tot vernietiging en tot verwijzing, en in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep tot verwerping

De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten en feiten
2.1

Deze zaak betreft een collectieve procedure over bedingen in algemene voorwaarden bij hypothecaire leningen die de bank de bevoegdheid geven eenzijdig de opslag op het variabele rentepercentage (gelijk aan het 1-maands Euribortarief) te wijzigen. In cassatie gaat het vooral om de vraag hoe moet worden beoordeeld of dergelijke bedingen oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: Richtlijn 93/13).1

2.2

De relevante bepalingen van Richtlijn 93/13 luiden als volgt.

Art. 3 lid 1 Richtlijn 93/13

“Een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort.”

Art. 3 lid 3 Richtlijn 93/13

“De bijlage bevat een indicatieve en niet uitputtende lijst van bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt.”

Bijlage bij Richtlijn 93/13

“In artikel 3, lid 3, bedoelde bedingen

1. Bedingen die tot doel of tot gevolg hebben:

(…)

j) de verkoper te machtigen zonder geldige, in de overeenkomst vermelde reden eenzijdig de voorwaarden van de overeenkomst te wijzigen;

(...)

2. Draagwijdte van de punten (…) j) (…):

(...)

b) Punt j) staat niet in de weg aan bedingen waarbij de leverancier van financiële diensten zich het recht voorbehoudt de door of aan de consument te betalen rentevoet of het bedrag van alle andere op de financiële diensten betrekking hebbende lasten bij geldige reden zonder opzegtermijn te wijzigen, mits de verkoper verplicht wordt dit zo spoedig mogelijk ter kennis te brengen van de andere contracterende partij(en) en deze vrij is (zijn) onmiddellijk de overeenkomst op te zeggen. (…)”

Art. 5 Richtlijn 93/13

“In het geval van overeenkomsten waarvan alle of bepaalde aan de consument voorgestelde bedingen schriftelijk zijn opgesteld, moeten deze bedingen steeds duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. (...)”

2.3

In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2. Deze komen, samengevat weergegeven, op het volgende neer.

(i) ABN AMRO en Fortis Bank (Nederland) N.V. (hierna: Fortis) hebben van 2005 tot in 2009 aan particuliere klanten ter financiering van een eigen woning hypothecaire geldleningen verstrekt met een variabele rente, waarvan de hoogte was gekoppeld aan het 1‑maands Euribortarief, vermeerderd met een opslag (hierna: Euriborhypotheken).

(ii) Fortis is in 2010 gefuseerd met ABN AMRO. Alle rechten en verplichtingen uit de door Fortis verstrekte Euribor-hypotheken zijn toen op ABN AMRO overgegaan.

(iii) De Euribor-hypotheken werden aangeboden met behulp van grotendeels gestandaardiseerde documentatie. Deze bestond uit een meestal door de klant voor akkoord te ondertekenen acceptatiebrief of offerte, waarin wordt verwezen naar toepasselijke algemene voorwaarden of naar een bijlage met aanvullende voorwaarden.

(iv) Onderdeel van de op de Euribor-hypotheken toepasselijke voorwaarden was een bepaling die inhield dat de bank de bovenop het Euribortarief in rekening gebrachte opslag, dan wel het rentepercentage, gedurende de looptijd kon wijzigen (hierna: de wijzigingsbedingen).

(v) Wanneer een bestaande hypotheekvorm werd omgezet in een Euribor- hypotheek, maakte Fortis gebruik van een standaardofferte. In een bijlage bij deze offerte stond onder meer vermeld:

(a) “De bank behoudt zich het recht voor de opslag aan te passen.”

In de Algemene Voorwaarden voor Woninghypotheken (versie februari 2005) werd bepaald:

(b) “De bank is bevoegd de opslag te wijzigen. Over die wijziging zal zij de Schuldenaar op voorhand schriftelijk informeren.”

In de later gehanteerde Algemene Bepalingen voor geldleningen (versie 15 oktober 2007) stond:

(c) “De Bank is bevoegd de opslag te wijzigen. Over die wijziging zult u op voorhand schriftelijk geïnformeerd worden.”

Bij omzetting van een bestaande hypotheekvorm naar een Euribor-hypotheek hanteerde ABN AMRO tot begin 2009 een zogenaamde conditiewijzigingsbrief. In een bijlage bij die brief stond:

(d) “De bank is te allen tijde bevoegd het rentepercentage te wijzigen, indien de ontwikkeling van de rente op de geld- en kapitaalmarkt haar daartoe aanleiding geeft.”

Vanaf december 2010 hanteerde ABN AMRO voor gevallen waarin een bestaande Euribor-hypotheek in gewijzigde vorm werd voortgezet een offerte waarin onder meer het volgende was vermeld:

(e) “De bank mag deze opslag altijd veranderen. Dit laten wij u tevoren weten.”

Een overzicht van de verschillende manieren waarop de wijzigingsbevoegdheid werd vormgegeven, is te vinden in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.12 tot en met 2.22.

(vi) Klanten met een Euribor-hypotheek (hierna: leningnemers) waren steeds bevoegd deze boetevrij af te lossen. Ook kon de lening worden omgezet naar een andere rentevorm.

(vii) ABN AMRO heeft de opslag in februari 2009 met 0,5% en in juni 2012 met 1% verhoogd. Zij heeft de leningnemers daarover bij brief geïnformeerd.

(viii) Meerdere leningnemers hebben tegen de verhoging van de opslag bezwaar gemaakt.

(ix) De Stichtingen behartigen onder meer de belangen van leningnemers met betrekking tot hun Euribor-hypotheek.

2.4

De Stichtingen komen in deze collectieve procedure op grond van art. 3:305a BW op tegen de inhoud en toepassing van de wijzigingsbedingen.

2.5

De rechtbank heeft geoordeeld dat de hiervoor in 2.3 onder (v) genoemde wijzigingsbedingen in overeenkomsten tussen ABN AMRO en leningnemers onredelijk bezwarend zijn.2 Zij heeft deze bedingen op grond van art. 6:233, aanhef en onder a, BW vernietigd en voor recht verklaard dat de betalingen van de leningnemers op grond van de vernietigde bedingen onverschuldigd zijn verricht.

2.6

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.3 Voor zover in cassatie van belang heeft het hof daaraan het volgende ten grondslag gelegd.

Juridisch kader

De wijzigingsbedingen vallen onder de reikwijdte van Richtlijn 93/13. De leningnemers zijn consumenten. De wijzigingsbedingen zijn geen kernbedingen en daarover is niet afzonderlijk onderhandeld.

De wijzigingsbedingen zijn geen bedingen die worden aangemerkt als onredelijk bezwarend (art. 6:236 BW) of die worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn (art. 6:237 BW). Een beding dat de gebruiker de bevoegdheid geeft de door hem bedongen prijs binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst te verhogen wordt wel aangemerkt als onredelijk bezwarend, tenzij de wederpartij bevoegd is in dat geval de overeenkomst te ontbinden (zie art. 6:236, aanhef en onder i, BW).

ABN AMRO heeft betoogd dat de rechtbank heeft miskend dat laatstgenoemde bepaling een beperkte strekking heeft en niet van toepassing is op de wijzigingsbedingen. ABN AMRO heeft geen belang bij dit betoog. De rechter moet het oneerlijke karakter van een dergelijk beding ambtshalve toetsen aan de open norm van art. 6:233, aanhef en onder a, BW. Indien de rechter vaststelt dat een beding oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13, is hij gehouden het beding te vernietigen. Het hof verwijst naar HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691 (Heesakkers/Voets). (rov. 3.5)

Een beding dat (uitsluitend) voorkomt op de lijst in de Bijlage bij Richtlijn 93/13 behoeft niet noodzakelijkerwijs als oneerlijk te worden beschouwd. Met betrekking tot een dergelijk beding dient te worden nagegaan of het in de context die aan de orde is, een aanzienlijke en ongerechtvaardigde verstoring oplevert van het evenwicht in de zin van art. 3 lid 1 Richtlijn 93/13. Het oordeel dat dit het geval is, behoeft een specifieke motivering waarin wordt ingegaan op de relevante omstandigheden van het geval, waaronder de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen en de wederzijds kenbare belangen van partijen en het kennelijke doel van de wijzigingsbevoegdheid. Het hof verwijst naar HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6135 en HR 29 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:769. (rov. 3.7)

Transparantievereiste

De wijzigingsbedingen geven ABN AMRO de bevoegdheid de opslag op het Euribortarief eenzijdig te wijzigen. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
18 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 200.279.645/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2021-03-30
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 30 Marzo 2021
    ...ECLI:NL:HR:2008:BC2793. 5 Hoge Raad 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691, rov. 3.7.1, 3.7.3 en 3.8. 6 Hoge Raad 22 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1830 rov. 3.4. 7 Kamerstukken I, 2004/2005, 19 529, E, p. 10, zie ook HR 5 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9705. ...
  • Uitspraak Nº 200.274.643. Gerechtshof Den Haag, 2022-10-11
    • Nederland
    • Gerechtshof Den Haag (Nederland)
    • 11 Octubre 2022
    ...DEN HAAG afdeling civiel recht zaaknummer: 200.274.643/03 zaaknummer Hoge Raad der Nederlanden: 18/01151 zaaknummer gerechtshof Amsterdam: zaaknummer rechtbank Amsterdam: C/13/547469/HA ZA 13-831 arrest van 11 oktober 2022 in de zaak van ABN AMRO BANK N.V., gevestigd te Amsterdam, appellant......
  • Uitspraak Nº 200.254.844_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-01-21
    • Nederland
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
    • 21 Enero 2020
    ...Luxemburg (onder andere HvJ EG 4 juni 2009, C-243/08, ECLI:EU:C:2009:350, Pannon) en de Hoge Raad (onder andere HR 22 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1830, ABN Amro/Stichting SDB en Stichting Euribar) ambtshalve hebben te beoordelen of het beding vanwege zijn onredelijk bezwarende karakter b......
  • Uitspraak Nº 200.225.941/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-03-31
    • Nederland
    • Gerechtshof Den Haag (Nederland)
    • 31 Marzo 2020
    ...april 2014, ECLI:EU:C:2014:282, Kásler) in het kader van de toetsing van oneerlijke bedingen hanteert (vgl. ook HR 22 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1830). Het verwijt van de Vereniging dat de maatstaf ook te ruim is uitgelegd (nr. 31 mvg), zal waar nodig in een later stadium bij de verschi......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
18 sentencias
  • Uitspraak Nº 200.279.645/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2021-03-30
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 30 Marzo 2021
    ...ECLI:NL:HR:2008:BC2793. 5 Hoge Raad 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691, rov. 3.7.1, 3.7.3 en 3.8. 6 Hoge Raad 22 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1830 rov. 3.4. 7 Kamerstukken I, 2004/2005, 19 529, E, p. 10, zie ook HR 5 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9705. ...
  • Uitspraak Nº 200.274.643. Gerechtshof Den Haag, 2022-10-11
    • Nederland
    • Gerechtshof Den Haag (Nederland)
    • 11 Octubre 2022
    ...DEN HAAG afdeling civiel recht zaaknummer: 200.274.643/03 zaaknummer Hoge Raad der Nederlanden: 18/01151 zaaknummer gerechtshof Amsterdam: zaaknummer rechtbank Amsterdam: C/13/547469/HA ZA 13-831 arrest van 11 oktober 2022 in de zaak van ABN AMRO BANK N.V., gevestigd te Amsterdam, appellant......
  • Uitspraak Nº 200.254.844_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-01-21
    • Nederland
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
    • 21 Enero 2020
    ...Luxemburg (onder andere HvJ EG 4 juni 2009, C-243/08, ECLI:EU:C:2009:350, Pannon) en de Hoge Raad (onder andere HR 22 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1830, ABN Amro/Stichting SDB en Stichting Euribar) ambtshalve hebben te beoordelen of het beding vanwege zijn onredelijk bezwarende karakter b......
  • Uitspraak Nº 200.225.941/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-03-31
    • Nederland
    • Gerechtshof Den Haag (Nederland)
    • 31 Marzo 2020
    ...april 2014, ECLI:EU:C:2014:282, Kásler) in het kader van de toetsing van oneerlijke bedingen hanteert (vgl. ook HR 22 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1830). Het verwijt van de Vereniging dat de maatstaf ook te ruim is uitgelegd (nr. 31 mvg), zal waar nodig in een later stadium bij de verschi......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT