Uitspraak Nº 201402008/4/R3. Raad van State, 2015-08-26

ECLIECLI:NL:RVS:2015:2720
Docket Number201402008/4/R3
Date26 Agosto 2015
CourtCouncil of State (Netherlands)

201402008/4/R3.

Datum uitspraak: 26 augustus 2015

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak, deels tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), in het geding tussen:

1. het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,

2. [appellant sub 2], wonend te Liessel, gemeente Deurne,

3. [appellant sub 3], wonend te Liessel, gemeente Deurne,

4. [appellant sub 4], wonend te Liessel, gemeente Deurne,

5. [appellant sub 5], wonend te Deurne,

6. [appellant sub 6A] en [appellante sub 6B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 6]), wonend te Liessel, gemeente Deurne,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Deurne,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 januari 2014, nr. 01a, heeft de raad het bestemmingsplan "Tweede herziening bestemmingsplan Buitengebied" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben het college, [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 4], [appellant sub 5] en [appellant sub 6] ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 2] en [belanghebbende], hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juni 2015, waar het college, vertegenwoordigd door J.D.F. Verboom, werkzaam bij de provincie, bijgestaan door A.J.H. van Lent, [appellant sub 2], bijgestaan door mr. F.K. van den Akker, advocaat te Eindhoven, [appellant sub 3], vertegenwoordigd door mr. G.R.A.G. Goorts, advocaat te Deurne, [appellant sub 4], bijgestaan door mr. G.R.A.G. Goorts, [appellant sub 6], bijgestaan door mr. Y.A. Breunesse en de raad, vertegenwoordigd door mr. F.P.G. Ricken-Cleven, mr. M Jochem en mr. C.G.M. Claessens, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde], ter zitting gehoord.

Overwegingen

Algemeen

1. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

3. Het bestemmingsplan biedt een juridisch-planologisch kader voor het buitengebied van Deurne. Het plan is vastgesteld om het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied" te digitaliseren. Daarbij is ernaar gestreefd dat bestemmingsplan zoveel mogelijk beleidsneutraal om te zetten. Waar mogelijk is de geldende bestemmingsregeling in stand gehouden. Daarnaast zijn relevante beleidswijzigingen en eerder vastgestelde bestemmingsplannen voor specifieke locaties verwerkt. Tot slot is voorzien in een planregeling voor locaties waarvoor als gevolg van de uitspraak van de Afdeling van 31 maart 2010, nr. 200807042/1/R1, over het bestemmingsplan "Buitengebied" geen actuele regeling meer gold. Deze situatie is ontstaan doordat de Afdeling aan een aantal planonderdelen goedkeuring had onthouden en nog niet was voorzien in een nieuwe planregeling.

De beroepen van het college, [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4]

[locatie 1] (R395), plandeel "Wonen" en bijgebouwenregeling

4. Het college betoogt dat de raad ten onrechte het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel [locatie 1] te Liessel heeft vastgesteld. Het college voert aan dat een woonbestemming in strijd is met artikel 11.1, eerste lid, van de Verordening ruimte 2012 van Noord-Brabant (hierna: de Verordening) en de uitzonderingsmogelijkheden uit de volgende artikelen niet van toepassing zijn.

[appellant sub 2], woonachtig aan de [locatie 2] te Liessel, betoogt eveneens dat het plandeel met de bestemming "Wonen" ten onrechte is vastgesteld, omdat deze bestemming in strijd is met artikel 11.1, eerste lid, van de Verordening. Voorts is de woonbestemming volgens haar in strijd met de beoordelingsladder voor noodwoningen.

Volgens het college en [appellant sub 2] dient het gemeentebestuur handhavend tegen de bewoning ter plaatse op te treden, mede gelet op uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant.

4.1. De raad stelt dat uit de uitspraak van 31 maart 2010 volgt dat de woonbestemming beter moest worden gemotiveerd, hetgeen hij bij dit nieuwe bestemmingsplan heeft gedaan. Hij wil de woning niet anders behandelen dan de andere noodwoningen.

[appellant sub 3], eigenaar van het perceel en bewoner van de woning, stelt dat de woonbestemming aansluit bij jurisprudentie van de Afdeling.

4.2. Het plandeel voor [locatie 1] heeft de bestemming "Wonen".

Ingevolge artikel 1, aanhef en onder 1.24, sub 1, van de planregels wordt onder bestaande bebouwing verstaan: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.

Ingevolge onderdeel 1.111 wordt onder woning verstaan: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

Ingevolge artikel 23, lid 23.1.1, aanhef en onder a, en lid 23.1.2, onder b, is het perceel bestemd voor wonen en is maximaal één woning toegestaan.

4.3. Ingevolge artikel 1.2, derde lid, van de Verordening wordt, waar in deze verordening gesproken wordt over bestaande bebouwing, een bestaande planologische gebruiksactiviteit of een bestaande omvang, daaronder verstaan:

a. datgene wat het geldende bestemmingsplan, als bedoeld in het eerste lid, per 1 maart 2011 toestaat, met inbegrip van datgene wat nadien wordt toegestaan op grond van:

1. een uitwerking van het geldend bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de wet;

2. een besluit van het gemeentebestuur als direct gevolg van een onherroepelijke uitspraak van een bestuursrechter;

b. datgene waarvan onherroepelijk vaststaat dat handhaving wegens strijdigheid met het geldende bestemmingsplan niet meer mogelijk is.

Ingevolge artikel 11.1, eerste lid, aanhef en onder a, stelt een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel of agrarisch gebied, met inbegrip van een landbouwontwikkelingsgebied of een vestigingsgebied glastuinbouw, regels ter voorkoming van nieuwbouw van één of meer woningen of solitaire recreatiewoningen.

4.4. In het bestemmingsplan "Buitengebied" was aan het perceel de bestemming "Woondoeleinden" toegekend, waardoor één woning was toegestaan.

In de uitspraak van 31 maart 2010 heeft de Afdeling hierover het volgende overwogen:

"2.12.2. Het college stelt zich op het standpunt dat het bestemmen van de in het plangebied aanwezige noodwoningen in overeenstemming is met provinciaal beleid en dat de raad dit op zorgvuldige wijze heeft uitgevoerd. Het college is van mening dat de noodwoning op het perceel [locatie 1] terecht aan de Beoordelingsladder noodwoningen is getoetst en dat de woonbestemming in dit geval aanvaardbaar is. […]

2.12.7. Met betrekking tot het standpunt van [appellant sub 2] dat de noodwoning gelet op de Beoordelingsladder noodwoningen niet in aanmerking kwam voor een woonbestemming, overweegt de Afdeling dat het college in redelijkheid heeft kunnen stellen dat de noodwoning aan de treden 1 tot en met 4 van de Beoordelingsladder noodwoningen voldoet.

In trede 5 van de Beoordelingsladder noodwoningen staat dat onder meer moet worden voldaan aan de voorwaarden dat een 'woonbestemming' vanuit stedenbouwkundig oogpunt verantwoord dient te zijn en dat het gebouw goed is ontsloten én aan de openbare weg is gelegen. Hiervoor bij de bespreking van de 'Algemene bezwaren' is onder 2.4.7. de uitleg van de raad dat hij daarmee slechts beoogd heeft tot uitdrukking te brengen dat het perceel waarop de noodwoning staat op de openbare weg dient te zijn ontsloten, aanvaard. Bij de inventarisatie van het plan is er vanuit gegaan dat de zuidelijke weg naar de noodwoning, die thans niet meer aanwezig is, de openbare toegangsweg betrof. Uit de beantwoording van de zienswijze en de reactie op het deskundigenbericht blijkt dat de raad ten tijde van de planvaststelling heeft onderzocht of het vervallen van de zuidelijke weg als toegangsweg aanleiding was om tot een andere beoordeling te komen maar daartoe niet is overgegaan, omdat inmiddels een ontsluiting via de noordzijde van het perceel was gerealiseerd. Derhalve wordt thans uitsluitend de noordelijke toegangsroute - een bospad - in beschouwing genomen.

2.12.8. Met betrekking tot het betoog dat de woning niet goed is ontsloten op de openbare weg, wordt overwogen dat vast is komen te staan dat het bospad niet voorkomt op de overgelegde wegenlegger. De openbaarheid van die weg vloeit derhalve niet voort uit artikel 49 van de Wegenwet. De raad heeft gesteld dat het bospad door verjaring ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Wegenwet een openbare weg is geworden, omdat deze gedurende een periode van 30 jaar aaneengesloten voor iedereen toegankelijk is geweest. De raad heeft zijn stelling echter met geen enkel stuk aannemelijk gemaakt. De enkele stelling ter zitting dat het pad in een bouwvergunning uit 1954 voor het verbouwen van de woning [locatie 2] al als doorgaande weg staat aangegeven, wat daarvan verder ook zij, wordt daarvoor niet voldoende geacht. Door zonder nader onderzoek ervan uit te gaan dat de noodwoning vanwege haar ligging aan het bospad voldoet aan de voorwaarde dat de woning op de openbare weg is ontsloten, heeft de raad dit plandeel in zoverre in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel vastgesteld. Het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
5 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201402008/6/R2. Raad van State, 2017-02-01
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 1 februari 2017
    ...appellanten, en De raad van de gemeente Deurne, verweerder. Procesverloop Bij uitspraak, deels tussenuitspraak, van 26 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2720, heeft de Afdeling de raad met betrekking tot de beroepen van het college, [appellant sub 2] en [appellant sub 4] opgedragen om binnen ......
  • Uitspraak Nº 201402008/7/R2. Raad van State, 2016-10-05
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 5 oktober 2016
    ...gedeputeerde staten van Noord-Brabant, [drie personen] beroep ingesteld. Bij uitspraak, deels tussenuitspraak van 26 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2720, heeft de Afdeling de raad met betrekking tot de beroepen van het college, [twee personen] opgedragen om binnen 26 weken na de verzending......
  • Uitspraak Nº 201807638/1/A1. Raad van State, 2019-05-08
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 8 mei 2019
    ...en zijn echtgenote in gebruik genomen als woning. Ter uitvoering van de tussenuitspraak van de Afdeling van 26 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2720, heeft de raad van de gemeente Deurne op 16 februari 2016 het bestemmingsplan "Tweede herziening bestemmingsplan Buitengebied" ten aanzien van ......
  • Uitspraak Nº 201706796/1/R2. Raad van State, 2018-11-14
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 14 november 2018
    ...1] als [appellant sub 2] beroep ingesteld bij de Afdeling. Die procedure heeft geleid tot een tussenuitspraak van 26 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2720, waarin onder meer is overwogen dat de raad een passende regeling voor de 2 schuren moest vaststellen en dat uit de eerdere uitspraak uit......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
5 sentencias
  • Uitspraak Nº 201402008/6/R2. Raad van State, 2017-02-01
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 1 februari 2017
    ...appellanten, en De raad van de gemeente Deurne, verweerder. Procesverloop Bij uitspraak, deels tussenuitspraak, van 26 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2720, heeft de Afdeling de raad met betrekking tot de beroepen van het college, [appellant sub 2] en [appellant sub 4] opgedragen om binnen ......
  • Uitspraak Nº 201402008/7/R2. Raad van State, 2016-10-05
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 5 oktober 2016
    ...gedeputeerde staten van Noord-Brabant, [drie personen] beroep ingesteld. Bij uitspraak, deels tussenuitspraak van 26 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2720, heeft de Afdeling de raad met betrekking tot de beroepen van het college, [twee personen] opgedragen om binnen 26 weken na de verzending......
  • Uitspraak Nº 201807638/1/A1. Raad van State, 2019-05-08
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 8 mei 2019
    ...en zijn echtgenote in gebruik genomen als woning. Ter uitvoering van de tussenuitspraak van de Afdeling van 26 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2720, heeft de raad van de gemeente Deurne op 16 februari 2016 het bestemmingsplan "Tweede herziening bestemmingsplan Buitengebied" ten aanzien van ......
  • Uitspraak Nº 201706796/1/R2. Raad van State, 2018-11-14
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 14 november 2018
    ...1] als [appellant sub 2] beroep ingesteld bij de Afdeling. Die procedure heeft geleid tot een tussenuitspraak van 26 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2720, waarin onder meer is overwogen dat de raad een passende regeling voor de 2 schuren moest vaststellen en dat uit de eerdere uitspraak uit......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT