Uitspraak Nº 201501899/1/V6. Raad van State, 2015-11-04

ECLIECLI:NL:RVS:2015:3367
Date04 Noviembre 2015
Docket Number201501899/1/V6
CourtCouncil of State (Netherlands)

201501899/1/V6.

Datum uitspraak: 4 november 2015

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante],

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 januari 2015 in zaak nr. 14/79 in het geding tussen:

[appellante]

en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Procesverloop

Bij besluit van 11 juli 2013 heeft de minister [appellante] een boete opgelegd van € 9.500,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, en artikel 15, tweede lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).

Bij besluit van 21 november 2013 heeft de minister het daartegen door [appellante] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 23 januari 2015 heeft de rechtbank het daartegen door [appellante] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 juli 2015, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. E.T.P. Scheers, advocaat te Amsterdam, en de minister, vertegenwoordigd door mr. B.J. Drijber en mr. M.M. van Asperen, beiden advocaat te Den Haag, en mr. M.M. Odijk, werkzaam bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 20, tweede lid, aanhef en onder a, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: het VWEU), genieten burgers van de Unie de rechten en hebben zij de plichten die bij de Verdragen zijn bepaald. Zij hebben onder meer het recht zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en er vrij te verblijven.

Ingevolge artikel 45, eerste lid, is het verkeer van werknemers binnen de Unie vrij.

Ingevolge Bijlage VI Lijst bedoeld in artikel 23 van de Toetredingsakte: overgangsmaatregelen Bulgarije (PB 2005 L 157; hierna: Bijlage VI), onderdeel 1, punt 1, is wat betreft het vrij verkeer van werknemers en het vrij verrichten van diensten dat gepaard gaat met tijdelijk verkeer van werknemers als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 96/71/EG (PB 1997 L 18) van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten tussen Bulgarije en Nederland, artikel 45 van het VWEU slechts volledig van toepassing onder voorbehoud van de overgangsregelingen van de punten 2 tot en met 14.

Ingevolge punt 2 zullen de huidige lidstaten, in afwijking van de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot het einde van het tweede jaar na de datum van toetreding van Bulgarije, nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen toepassen om de toegang van Bulgaarse onderdanen tot hun arbeidsmarkten te regelen. De huidige lidstaten mogen dergelijke maatregelen blijven toepassen tot het einde van het vijfde jaar na de datum van toetreding van Bulgarije.

Ingevolge punt 5 mag een lidstaat die aan het einde van de in punt 2 bedoelde periode van vijf jaar de nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen handhaaft, in geval van ernstige verstoringen van zijn arbeidsmarkt of het dreigen daarvan en na kennisgeving aan de Commissie deze maatregelen tot aan het einde van het zevende jaar na de datum van toetreding van Bulgarije blijven toepassen.

Ingevolge punt 14, tweede alinea, geven de huidige lidstaten, niettegenstaande de toepassing van het bepaalde in de punten 1 tot en met 13, wat de toegang tot hun arbeidsmarkt betreft, gedurende eender welke periode tijdens welke nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen worden toegepast, voorrang aan werknemers die onderdaan van de lidstaten zijn boven werknemers die onderdaan van een derde land zijn.

Ingevolge punt 14, derde alinea, mogen legaal in een andere lidstaat verblijvende en werkende Bulgaarse migrerende werknemers en hun gezinnen niet restrictiever worden behandeld dan in de betrokken lidstaat verblijvende en werkende werknemers uit een derde land.

Nederland heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ingevolge Bijlage VI het recht op het vrij verkeer van werknemers, neergelegd in artikel 45 van het VWEU, tijdelijk te beperken en door voortzetting van de overgangsperiode de vergunningplicht ingevolge de Wav tot 1 januari 2014 gehandhaafd (Kamerstukken II 2011/12, 29 407, nr. 132).

Gelet op artikel XXV van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Stb. 2012, 462) is op dit geding de Wav van toepassing zoals deze wet luidde tot 1 januari 2013.

Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wav is het een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning.

Ingevolge artikel 15, eerste lid, draagt de werkgever die een vreemdeling arbeid laat verrichten bij een andere werkgever er bij de aanvang van de arbeid onverwijld zorg voor dat de werkgever bij wie de arbeid feitelijk wordt verricht een afschrift van het document, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1˚ tot en met 3˚, van de Wet op de identificatieplicht, van de vreemdeling ontvangt.

Ingevolge het tweede lid stelt de werkgever die het afschrift van het document, bedoeld in het eerste lid, ontvangt, de identiteit van de vreemdeling vast aan de hand van het genoemde document en neemt het afschrift op in de administratie.

2. Het door een arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW op ambtseed opgemaakte boeterapport van 12 april 2013 houdt in dat een vreemdeling van Bulgaarse nationaliteit (hierna: de vreemdeling) in de periode van december 2011 tot en met april 2012 op bouwlocaties in [plaatsen] voor [appellante] bouwwerkzaamheden heeft verricht. Het boeterapport houdt voorts in dat de vreemdeling de arbeid verrichtte via een in- en uitleensituatie of aanneming van werk en dat het UWV WERKbedrijf aan [appellante] noch de andere werkgevers in de keten een tewerkstellingsvergunning heeft afgegeven. Het boeterapport houdt verder in dat [appellante] heeft nagelaten bij aanvang van de arbeid de identiteit van de vreemdeling vast te stellen aan de hand van een geldig identiteitsdocument en een afschrift daarvan op te nemen in haar administratie.

3. [appellante] betoogt, onder verwijzing naar artikel 8:42, eerste lid, en 8:58, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), alsmede de uitspraak van de Afdeling van 17 juni 2015 in zaak nr. 201406808/1/V6, dat de Afdeling het door de minister ingediende verweerschrift buiten beschouwing moet laten wegens strijd met de goede procesorde.

3.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 25 april 2012 in zaak nr. 201109285/1/V6), is de termijn in artikel 8:42, eerste lid, van de Awb een termijn van orde en verbindt de wet geen consequenties aan overschrijding ervan. Dat de minister het verweerschrift na afloop van deze termijn heeft ingediend, leidt er dus niet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
16 temas prácticos
  • Uitspraak Nº UTR 16/752. Rechtbank Midden-Nederland, 2016-06-20
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • June 20, 2016
    ...de rechtbank Zeeland-West-Brabant niet kan slagen. De rechtbank verwijst daarvoor naar de uitspraak van de ABRvS van 4 november 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3367) waarin is bepaald dat artikel 14 van Bijlage VI bij het Toetredingsprotocol de begunstigingsclausule niet zover strekt dat een uitzond......
  • Uitspraak Nº 201507494/1/V6. Raad van State, 2016-09-21
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • September 21, 2016
    ...aldus de vennootschap. 4.1. De Afdeling heeft de aldus opgeworpen rechtsvraag reeds beantwoord in de uitspraak van 4 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3367. De Afdeling heeft daarin overwogen dat het in punt 14, tweede alinea, van Bijlage VI neergelegde beginsel van voorrang niet zover strekt......
  • Uitspraak Nº 201507486/1/V6. Raad van State, 2016-09-21
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • September 21, 2016
    ...aldus de vennootschap. 4.1. De Afdeling heeft de aldus opgeworpen rechtsvraag reeds beantwoord in de uitspraak van 4 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3367. De Afdeling heeft daarin overwogen dat het in punt 14, tweede alinea, van Bijlage VI neergelegde beginsel van voorrang niet zover strekt......
  • Uitspraak Nº UTR 16/194. Rechtbank Midden-Nederland, 2017-08-03
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • August 3, 2017
    ...niet meer geldt, dient dat dus ook voor Bulgaarse vreemdelingen te gelden. Eiseres kan de uitspraak van de ABRvS van 4 november 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3367) in dit verband dan ook niet plaatsen. In deze uitspraak is de ABRvS volgens eiseres ten onrechte tot de conclusie gekomen dat het begi......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
16 sentencias
  • Uitspraak Nº UTR 16/752. Rechtbank Midden-Nederland, 2016-06-20
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • June 20, 2016
    ...de rechtbank Zeeland-West-Brabant niet kan slagen. De rechtbank verwijst daarvoor naar de uitspraak van de ABRvS van 4 november 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3367) waarin is bepaald dat artikel 14 van Bijlage VI bij het Toetredingsprotocol de begunstigingsclausule niet zover strekt dat een uitzond......
  • Uitspraak Nº 201507494/1/V6. Raad van State, 2016-09-21
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • September 21, 2016
    ...aldus de vennootschap. 4.1. De Afdeling heeft de aldus opgeworpen rechtsvraag reeds beantwoord in de uitspraak van 4 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3367. De Afdeling heeft daarin overwogen dat het in punt 14, tweede alinea, van Bijlage VI neergelegde beginsel van voorrang niet zover strekt......
  • Uitspraak Nº 201507486/1/V6. Raad van State, 2016-09-21
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • September 21, 2016
    ...aldus de vennootschap. 4.1. De Afdeling heeft de aldus opgeworpen rechtsvraag reeds beantwoord in de uitspraak van 4 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3367. De Afdeling heeft daarin overwogen dat het in punt 14, tweede alinea, van Bijlage VI neergelegde beginsel van voorrang niet zover strekt......
  • Uitspraak Nº UTR 16/194. Rechtbank Midden-Nederland, 2017-08-03
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • August 3, 2017
    ...niet meer geldt, dient dat dus ook voor Bulgaarse vreemdelingen te gelden. Eiseres kan de uitspraak van de ABRvS van 4 november 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3367) in dit verband dan ook niet plaatsen. In deze uitspraak is de ABRvS volgens eiseres ten onrechte tot de conclusie gekomen dat het begi......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT