Uitspraak Nº 201604097/1/A3. Raad van State, 2017-02-22

ECLIECLI:NL:RVS:2017:484
Docket Number201604097/1/A3
Date22 Febrero 2017
CourtCouncil of State (Netherlands)

201604097/1/A3.

Datum uitspraak: 22 februari 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante A], gevestigd te [plaats], en [appellante B] (hierna tezamen: [appellante]), gevestigd te [plaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 april 2016 in zaak nr. 15/2768 in het geding tussen:

[appellante]

en

de raad van bestuur van de kansspelautoriteit (hierna: de ksa).

Procesverloop

Bij besluit van 24 september 2014 heeft de ksa voor zover thans van belang aan [appellante A] (hierna: de N.V.) een boete opgelegd van € 130.000,00 en aan [appellante B] (hierna: de Ltd.) een boete van € 50.000,00 omdat zij zonder vergunning online kansspelen hebben aangeboden. Bij een ander besluit van dezelfde datum heeft de ksa besloten tot openbaarmaking van het boetebesluit.

Bij besluit van 3 maart 2015 heeft de ksa het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 20 april 2016 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellante] hoger beroep ingesteld.

De ksa heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.

[appellante] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 december 2016, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. M.I. Robichon, advocaat te Amsterdam, en de ksa, vertegenwoordigd door mr. R.L. Straathof en mr. I.M. Zuurendonk zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. Volgens de ksa hebben [appellante] via de websites [website A], [website B] en [website C] gelegenheid gegeven deel te nemen aan kansspelen terwijl zij daarvoor geen vergunning hebben en ook niet op korte termijn kunnen krijgen, omdat het aanbieden van Kansspelen online in Nederland nog niet toegestaan is. De ksa heeft beide ondernemingen om die reden boetes opgelegd. Bovendien heeft de ksa het boetebesluit openbaar gemaakt.

[appellante] zijn het met beide besluiten niet eens.

Besluiten van de ksa

1.1. De ksa heeft zich op het standpunt gesteld dat [appellante] voldoet aan de zogenoemde prioriteringscriteria uit haar beleid om handhavend op te treden tegen overtredingen. Bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 24 september 2014 heeft zij boetes opgelegd aan [appellante] wegens het in strijd met de Wet op de kansspelen (hierna: de Wok) aanbieden van kansspelen via websites. De ksa heeft zich daarbij gebaseerd op onderzoeken neergelegd in een aantal boeterapporten over onder meer het aanbod van de kansspelen op die websites, de registratie en de algemene voorwaarden van de ondernemingen die de kansspelen aanbieden, de mogelijke betaalwijzen en de registratie van de gevoerde merken. Daaruit blijkt volgens de ksa dat het aanbod van [appellante] is gericht op Nederland.

De ksa heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat het algemene belang van informatievoorziening aan de consument en transparantie over haar eigen functioneren in dit geval openbaarmaking van het boetebesluit rechtvaardigen en zwaarder moeten wegen dan de belangen van [appellante].

Beoordeling door de rechtbank

1.2. De rechtbank heeft overwogen dat de ksa voldoende heeft aangetoond dat tussen de N.V. en de Ltd. een zodanig nauwe verwevenheid bestaat dat zij de N.V. en de Ltd. als overtreder heeft mogen aanmerken. Volgens de rechtbank bestaat geen grond de Wok wegens strijdigheid met het recht van de Europese Unie en het gelijkheidsbeginsel buiten toepassing te laten. Nu [appellante] ook na het verstrijken van de in de waarschuwingsbrief gegeven termijn voldeed aan de zogenoemde prioriteringscriteria en dus de Wok overtrad, was de ksa bevoegd handhavend op te treden door de boetes op te leggen, aldus de rechtbank. Die boetes zijn niet onevenredig hoog en de ksa heeft in redelijkheid het verzoek om uitstel van betaling kunnen afwijzen.

De rechtbank heeft daarnaast overwogen dat de ksa een juiste belangenafweging heeft gemaakt om tot openbaarmaking van het boetebesluit te kunnen overgaan.

Hoger beroepsgronden

2. [appellante] hebben betoogd dat de rechtbank ten onrechte hun beroep ongegrond heeft verklaard. Daartoe hebben zij aangevoerd dat artikel 1, aanhef en onder a, van de Wok onverbindend is omdat de ksa deze bepaling in strijd met de Verdragsbepalingen voor het vrij verkeer van diensten en het gelijkheidsbeginsel toepast door online kansspelen toe te staan voor ondernemingen die beschikken over een vergunning.

De toepassing van het prioriteringsbeleid is volgens [appellante] willekeurig en eveneens in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Dat beleid dient daarom buiten toepassing te worden gelaten. Zo is aan de N.V. na de eerste aanschrijving ten onrechte een kortere termijn gegeven om haar websites aan te passen dan aan andere aangeschreven aanbieders. Dit leidt tot concurrentievervalsing, terwijl aan de Ltd. in het geheel geen termijn gegeven.

Verder hebben [appellante] aangevoerd dat hun aanbod van kansspelen niet op Nederland is gericht. Immers de websites waren vanaf begin september 2013 niet meer in de Nederlandse taal raadpleegbaar.

De Ltd. is bovendien ten onrechte aangemerkt als overtreder. Zij heeft slechts een aantal merkregistraties op haar naam staan en tussen de N.V. en haar bestaat alleen een aandeelhoudersrelatie.

Voor zover de boetes al hadden mogen worden opgelegd, zijn ze volgens [appellante] onevenredig hoog. De ksa heeft onvoldoende rekening gehouden met het aantal kansspelen op de websites en met de omstandigheid dat [appellante] uitvoering hebben gegeven aan de aanschrijving en hebben voorzien in beschermingsmaatregelen voor consumenten.

Tot slot hebben [appellante] aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de ksa tot openbaarmaking van het boetebesluit heeft kunnen overgaan en dat het verzoek om uitstel en opschorting van de betaling van de boetes kon worden afgewezen.

Beoordeling door de Afdeling

Boetebesluit

Het Unierecht

3. De N.V. is niet gevestigd in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie, maar in het overzeese gebied Curaçao. Dit roept de vraag op of, en zo ja in hoeverre de N.V. zich kan beroepen op het recht van de Europese Unie. De Afdeling laat die kwestie onbesproken, gelet op hetgeen hierna wordt geoordeeld ten aanzien van de vraag of de ksa jegens de - wél in een andere lidstaat (het Verenigd Koninkrijk) gevestigde - Ltd. heeft gehandeld in strijd met het recht op vrij verkeer van diensten zoals dat is neergelegd in artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: het VWEU).

3.1. Ingevolge die bepaling zijn de beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de Unie verboden ten aanzien van de onderdanen van de lidstaten die in een andere lidstaat zijn gevestigd dan die, waarin degene is gevestigd te wiens behoeve de dienst wordt verricht. Nu de Ltd. vanuit het Verenigd Koninkrijk zijn diensten aanbiedt, is artikel 56 van het VWEU van toepassing. In artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wok is bepaald dat het is verboden gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor ingevolge deze wet vergunning is verleend. Dit verbod om zonder vergunning kansspelen aan te bieden, is een beperking van het vrij verkeer van diensten. Een dergelijke beperking kan zijn gerechtvaardigd vanwege doelstellingen van dwingende redenen van algemeen belang. In het geval van kansspelen is dat algemeen belang gelegen in onder meer het tegengaan van gokverslaving...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
20 temas prácticos
  • Uitspraak Nº AWB - 18 _ 5258. Rechtbank Den Haag, 2020-01-08
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 8 januari 2020
    ...en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling, uitspraak van 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:484) voldoende aanknopingspunten bieden voor de conclusie dat de Gmw van toepassing is. Dit is het geval wanneer aan een consument in Nederland door midde......
  • Uitspraak Nº SGR 19/1920. Rechtbank Den Haag, 2020-12-10
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 10 december 2020
    ...(als eerste) aan handhavingsacties worden onderworpen. Eerder heeft de Afdeling overwogen (zie de uitspraak van 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:484) dat zij dit beleid niet onredelijk acht, omdat in het bijzonder op Nederland gerichte illegale aanbieders veel schade aan Nederlandse consu......
  • Uitspraak Nº AWB - 19 _ 2558. Rechtbank Den Haag, 2020-08-31
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 31 augustus 2020
    ...Nederland gerichte website deel te nemen aan een onlinekansspel en dat niet relevant is of het aanbod primair gericht is op Nederland (ECLI:NL:RVS:2017:484). De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eisers online kansspelen aanbieden zonder dat zij over een vergunning beschikken. ......
  • Uitspraak Nº 201901498/1/A3. Raad van State, 2020-01-22
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 22 januari 2020
    ...vanwege doelstellingen van dwingende redenen van algemeen belang. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:484, geoordeeld dat artikel 1, aanhef en onder a, van de Wok een gerechtvaardigde beperking is en derhalve niet in strijd is met artikel 56 van het Ve......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
20 sentencias
  • Uitspraak Nº AWB - 18 _ 5258. Rechtbank Den Haag, 2020-01-08
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 8 januari 2020
    ...en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling, uitspraak van 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:484) voldoende aanknopingspunten bieden voor de conclusie dat de Gmw van toepassing is. Dit is het geval wanneer aan een consument in Nederland door midde......
  • Uitspraak Nº SGR 19/1920. Rechtbank Den Haag, 2020-12-10
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 10 december 2020
    ...(als eerste) aan handhavingsacties worden onderworpen. Eerder heeft de Afdeling overwogen (zie de uitspraak van 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:484) dat zij dit beleid niet onredelijk acht, omdat in het bijzonder op Nederland gerichte illegale aanbieders veel schade aan Nederlandse consu......
  • Uitspraak Nº AWB - 19 _ 2558. Rechtbank Den Haag, 2020-08-31
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 31 augustus 2020
    ...Nederland gerichte website deel te nemen aan een onlinekansspel en dat niet relevant is of het aanbod primair gericht is op Nederland (ECLI:NL:RVS:2017:484). De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eisers online kansspelen aanbieden zonder dat zij over een vergunning beschikken. ......
  • Uitspraak Nº 201901498/1/A3. Raad van State, 2020-01-22
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 22 januari 2020
    ...vanwege doelstellingen van dwingende redenen van algemeen belang. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:484, geoordeeld dat artikel 1, aanhef en onder a, van de Wok een gerechtvaardigde beperking is en derhalve niet in strijd is met artikel 56 van het Ve......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT