Uitspraak Nº 201607138/1/R6. Raad van State, 2017-05-17

ECLIECLI:NL:RVS:2017:1304
Docket Number201607138/1/R6
Date17 Mayo 2017
CourtCouncil of State (Netherlands)

201607138/1/R6.

Datum uitspraak: 17 mei 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen:

1. stichting 't Jekerkwartier, gevestigd te Maastricht,

2. [ appellant sub 2], wonend te Maastricht,

3. [ appellant sub 3], wonend te Maastricht,

en

de raad van de gemeente Maastricht,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 juni 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Tapijn" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben de stichting, [appellant sub 2] en [appellant sub 3] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.

De stichting, [appellant sub 2], [appellant sub 3], de raad en de Universiteit Maastricht hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.

De stichting, [appellant sub 2], [appellant sub 3], de raad en de Universiteit Maastricht hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 maart 2017, waar de stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigde], [appellant sub 2], [appellant sub 3], en de raad, vertegenwoordigd door mr. S. Fraats en mr. A.J.M. van Diem, beiden advocaat te Maastricht en T. van der Linden, E.V. de Groot en ir. A.E.M. van de Reijt, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting de Universiteit Maastricht, vertegenwoordigd door mr. S.A.R. Lely, advocaat te Maastricht, en [gemachtigden], en het college van gedeputeerde staten van Limburg, vertegenwoordigd door D. van der Hoek, als partij gehoord.

Overwegingen

Het plan

1. Het plan heeft betrekking op het grondgebied van de voormalige Tapijnkazerne. Aan de noord- en westkant wordt het plangebied begrensd door de Jeker en aan de zuidkant door de Prins Bisschopsingel. De oostzijde wordt begrensd door de Sint Hubertuslaan en de straat Henri Hermanspark. Het sportterrein van de voormalige Tapijnkazerne, dat ligt ten zuidwesten van het kazerneterrein, aan de andere zijde van de Prins Bisschopsingel, maakt geen deel uit van het plangebied.

2. Het plan voorziet in de herontwikkeling van het kazerneterrein. Het gebied wordt getransformeerd tot openbaar park en de gebouwen worden bestemd voor onderwijs en onderzoek en daaraan gerelateerde functies ten behoeve van de Universiteit Maastricht. Daartoe is aan het plangebied de bestemming "Onderwijs, Onderzoek en Park" toegekend. De bestaande gebouwen binnen het plangebied worden grotendeels gehandhaafd. De gebouwen die vanuit cultuurhistorisch oogpunt als minder waardevol zijn aangemerkt, kunnen worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Een deel van de nieuwbouw wordt ondergronds gerealiseerd, althans het plan biedt een mogelijkheid daartoe. De totale bruto vloeroppervlakte van de gebouwen binnen het plangebied (boven- en ondergronds) mag op grond van de planregels niet meer dan 21.250 m² bedragen. De omvang van de horecafunctie is begrensd tot ten hoogste 500 m² bruto vloeroppervlakte, de mensa van de universiteit uitgezonderd. Hoewel, gelet op de planregeling, parkeervoorzieningen overal binnen het plangebied zijn toegelaten, gaat de raad in beginsel uit van een herontwikkeling waarbij het bestaande aantal van 125 parkeerplaatsen wordt gehandhaafd en derhalve geen extra parkeercapaciteit behoeft te worden gerealiseerd.

Bijlage

3. De relevante wettelijke bepalingen en planregels zijn opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

De beroepen

4. De stichting komt op voor de belangen van de bewoners van de wijk Jekerkwartier, waartoe ook het plangebied wordt gerekend. [appellant sub 2] is bewoner van het perceel [locatie 1], ten noordoosten van het plangebied. [appellant sub 3] woont op het perceel [locatie 2], ten zuiden van het plangebied. Appellanten hebben allen beroep ingesteld tegen het plan vanwege de gevolgen van de herontwikkeling van het kazerneterrein voor hun woon- en leefklimaat. Appellanten vrezen in het bijzonder voor een toename van de parkeeroverlast in de omgeving, omdat volgens hen de raad de parkeerbehoefte vanwege het plan ernstig heeft onderschat.

5. Op de herontwikkeling van het kazerneterrein zijn de artikelen 2.4 van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) en 7a van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Besluit uitvoering Chw) van toepassing. Het bestemmingsplan betreft een zogeheten "flexibel bestemmingsplan" als bedoeld in artikel 7a van het Besluit uitvoering Chw.

6. [ appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat de beoogde herontwikkeling van het Tapijn-terrein ten onrechte is aangemeld en aangemerkt als een experimenteel project als bedoeld in artikel 2.4 van de Chw. Volgens hen was ten tijde van de aanmelding van dit project reeds voldoende bekend over de definitieve ruimtelijke invulling van het plangebied. [appellant sub 3] wijst in dit verband op het programma van de Universiteit Maastricht, waarin de beoogde invulling van het plangebied gedetailleerd is uitgewerkt. Anders dan in de toelichting bij het "Besluit van 26 juni 2013 tot wijziging van het Besluit uitvoering Chw (zesde tranche)" is vermeld, is geen sprake van een fasegewijze aankoop van de gronden in het plangebied door de Universiteit Maastricht, die 10 tot 15 jaar in beslag zal nemen. De gronden binnen het plangebied waren reeds een aantal maanden voor de vaststelling van de zesde tranche van het Besluit uitvoering Chw verkocht aan de Universiteit Maastricht. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] voeren verder aan dat de bij de ontwikkeling en exploitatie van het plangebied betrokken partijen, die daartoe een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten, ervan uitgaan dat het plan in 2020 feitelijk gerealiseerd zal worden, zodat geen noodzaak bestaat de planperiode te verlengen van 10 naar 20 jaar. Gelet op het voorgaande bestaat evenmin behoefte aan de door artikel 7a van het Besluit uitvoering Chw geboden flexibiliteit, terwijl de toepassing van deze regeling heeft geleid tot minder rechtszekerheid voor belanghebbenden, aldus [appellant sub 2] en [appellant sub 3].

6.1.

Volgens de raad staat de definitieve invulling van het plangebied niet vast. Gelet hierop voorziet het plan in een globale bestemming voor het voormalige kazerneterrein, met de mogelijkheid van een nadere concretisering van de functies en de situering van de (nieuwe) bebouwing. De raad wijst er verder op dat de bij het project betrokken partijen overeengekomen zijn dat de Universiteit Maastricht de gebouwen in het plangebied fasegewijs opkoopt van de gemeente, binnen een periode van 10 tot 15 jaar. Gedurende deze termijn blijft de gemeente eigenaar van een deel van de bebouwing. Het plan biedt de gemeente de mogelijkheid in de tussenliggende periode tijdelijke functies te realiseren binnen het plangebied.

6.2.

De Afdeling verstaat het betoog van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] aldus dat het gebied van het Tapijn-terrein ten onrechte is aangemeld en opgenomen in artikel 7a, vijfde lid, onder c, van het Besluit uitvoering Chw, omdat de (her)ontwikkeling van het Tapijn-terrein niet voldoet aan de voorwaarden die gesteld worden in artikel 2.4 van de Chw. Het slagen van dit betoog leidt tot het oordeel dat artikel 7a, vijfde lid, onder c, van het Besluit uitvoering Chw, in strijd is met artikel 2.4 van de Chw, hetgeen zou betekenen dat de raad voor het plangebied een "regulier" bestemmingsplan had dienen vast te stellen.

De Afdeling overweegt dat ingevolge artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb tegen een algemeen verbindend voorschrift geen beroep kan worden ingesteld. Deze bepaling staat evenwel niet in de weg aan de mogelijkheid van exceptieve toetsing. Deze toetsing houdt in dat de rechter een niet door de formele wetgever gegeven voorschrift buiten toepassing dient te laten, indien dit voorschrift in strijd is met een hogere regeling. Een zodanig voorschrift kan voorts wegens strijd met een algemeen rechtsbeginsel buiten toepassing worden gelaten indien het desbetreffende overheidsorgaan, in aanmerking genomen de feitelijke omstandigheden en de belangen die aan dit orgaan ten tijde van de totstandbrenging van het voorschrift bekend waren of op grond van deugdelijk onderzoek behoorden te zijn, in redelijkheid niet tot vaststelling van dat voorschrift heeft kunnen komen. De rechter heeft echter niet tot taak om de waarde of het maatschappelijk gewicht dat aan de betrokken belangen moet worden toegekend, naar eigen inzicht vast te stellen. Het is aan het regelgevend bevoegd gezag de verschillende belangen en de feiten en omstandigheden die bij het nemen van een besluit inhoudende algemeen verbindende voorschriften betrokken zijn, tegen elkaar af te wegen.

6.3.

De Afdeling overweegt dat bij zogeheten flexibele bestemmingsplannen als bedoeld in artikel 7a van het Besluit uitvoering Chw onder meer wordt afgeweken van bepalingen van de Wro. De grondslag om bij het vaststellen van een bestemmingsplan - bij wijze van experiment - af te wijken van wettelijke bepalingen is vastgelegd in het eerste lid van artikel 2.4 van de Chw. In het tweede lid van genoemd artikel is vastgelegd onder welke voorwaarden toepassing kan worden gegeven aan het eerste lid. Dit betekent dat getoetst dient te worden of het opnemen van het Tapijn-terrein in artikel 7a van de Chw in overeenstemming is met de voorwaarden van artikel 2.4, tweede lid van de Chw. Blijkens het tweede lid kan aan het eerste lid uitsluitend toepassing worden gegeven indien het experiment bijdraagt aan innovatieve ontwikkelingen en voldoende aannemelijk is dat uitvoering ervan bijdraagt aan het bestrijden van de economische crisis en aan de duurzaamheid.

6.4.

De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat de beoogde herontwikkeling van het Tapijn-terrein in overeenstemming is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
4 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201906841/1/R1. Raad van State, 2020-11-11
    • Nederland
    • 11 november 2020
    ...van algemene belangen, zoals het algemeen belang van het behoud van cultuurhistorische waarden (uitspraak van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1304 10.15. Voor zover artikel 3.1 van de Wro strekt tot bescherming van algemene belangen, strekt het niet tot de bescherming van de individuele belan......
  • Uitspraak Nº 201707598/1/R6. Raad van State, 2018-07-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 18 juli 2018
    ...de orde is bij de bescherming van cultuurhistorische waarden (vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1304, r.o. 11.4). Gelet op de hiervoor genoemde afstand van 400 m en het ontbreken van zicht, ontbreekt in dit geval een nauwe verwevenheid tus......
  • Uitspraak Nº 201902495/1/R1 en 201903375/1/R1. Raad van State, 2020-03-04
    • Nederland
    • 4 maart 2020
    ...niet 10 jaar zoals Kampeervereniging Aardenburg en anderen veronderstellen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1304, onder 6.5). Daarbij merkt de Afdeling nog op dat per 1 juli 2018 de planperiode van tien jaar niet meer Over de bevoegdheid om het plan ......
  • Uitspraak Nº 201607138/2/R6. Raad van State, 2018-02-28
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 28 februari 2018
    ...sub 3], wonend te Maastricht, en de raad van de gemeente Maastricht, verweerder. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1304, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen twintig weken na de verzending van deze uitspraak het daarin omschreven gebrek in het bes......
4 sentencias
  • Uitspraak Nº 201906841/1/R1. Raad van State, 2020-11-11
    • Nederland
    • 11 november 2020
    ...van algemene belangen, zoals het algemeen belang van het behoud van cultuurhistorische waarden (uitspraak van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1304 10.15. Voor zover artikel 3.1 van de Wro strekt tot bescherming van algemene belangen, strekt het niet tot de bescherming van de individuele belan......
  • Uitspraak Nº 201707598/1/R6. Raad van State, 2018-07-18
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 18 juli 2018
    ...de orde is bij de bescherming van cultuurhistorische waarden (vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1304, r.o. 11.4). Gelet op de hiervoor genoemde afstand van 400 m en het ontbreken van zicht, ontbreekt in dit geval een nauwe verwevenheid tus......
  • Uitspraak Nº 201902495/1/R1 en 201903375/1/R1. Raad van State, 2020-03-04
    • Nederland
    • 4 maart 2020
    ...niet 10 jaar zoals Kampeervereniging Aardenburg en anderen veronderstellen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1304, onder 6.5). Daarbij merkt de Afdeling nog op dat per 1 juli 2018 de planperiode van tien jaar niet meer Over de bevoegdheid om het plan ......
  • Uitspraak Nº 201607138/2/R6. Raad van State, 2018-02-28
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 28 februari 2018
    ...sub 3], wonend te Maastricht, en de raad van de gemeente Maastricht, verweerder. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 17 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1304, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen twintig weken na de verzending van deze uitspraak het daarin omschreven gebrek in het bes......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT