Uitspraak Nº 201805131/1/A1. Raad van State, 2019-04-17

ECLIECLI:NL:RVS:2019:1253
Date17 Abril 2019
Docket Number201805131/1/A1
CourtCouncil of State (Netherlands)

201805131/1/A1.

Datum uitspraak: 17 april 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. [appellant sub 1], wonend te Wieringerwerf, gemeente Hollands Kroon,

2. [appellant sub 2], wonend te Wieringerwerf, gemeente Hollands Kroon, en andere (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant sub 2]),

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 7 mei 2018 in zaken nrs. 17/2525 en 17/2526 in het geding tussen:

[appellant sub 1],

[appellant sub 2]

en

het college van burgemeester en wethouders van Hollands Kroon.

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2016 heeft het college aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van de bebouwing op het perceel Schelphorst 63 te Wieringerwerf (hierna: het perceel) voor het huisvesten van arbeidsmigranten.

Bij besluit van 11 april 2017 heeft het college de door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 7 mei 2018 heeft de rechtbank de door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[vergunninghouder] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 maart 2019, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 2], beiden bijgestaan door mr. R. Kamp, rechtsbijstandverlener te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. R. Bergman en B. Biersteker, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghouder], vertegenwoordigd door mr. P.W.M. Huisman, advocaat te Bussum, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. Het perceel ligt op een bedrijventerrein. [vergunninghouder] wil de op het perceel aanwezige bebouwing gebruiken als een permanent logiesverblijf voor de tijdelijke huisvesting van maximaal 40 arbeidsmigranten.

Uit de bij de aanvraag behorende ruimtelijke onderbouwing blijkt dat het logiesverblijf is bedoeld voor seizoensarbeiders. Zij kunnen voor de duur van zes maanden - zijnde de looptijd van hun tijdelijke dienstverband in Nederland - in de bebouwing op het perceel verblijven, waarna zij naar hun thuisland terugkeren, aldus de aanvraag.

In de ruimtelijke onderbouwing is verder vermeld dat de arbeidsmigranten op werkdagen overdag elders aan het werk zijn. Daarbij is toegelicht dat het transport van de arbeidsmigranten van en naar de werkplaats met transportbusjes plaatsvindt.

2. De percelen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] liggen ook op het bedrijventerrein, in de directe omgeving van het perceel. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] vrezen dat de huisvesting van arbeidsmigranten nadelige gevolgen voor hen zal hebben. Daarbij gaat het onder meer om overlast, om een aantasting van hun privacy en om een belemmering van hun bedrijfsvoering.

3. Bij het in bezwaar gehandhaafde besluit heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Daarbij heeft het college met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 2º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo), gelezen in samenhang met artikel 4, aanhef en onder 9, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor), vergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan. Het college heeft daaraan de voorwaarden verbonden dat de voormalige bedrijfswoning niet mag worden gebruikt voor het huisvesten van arbeidsmigranten, dat het aantal logiesplaatsen het aantal van 40 niet mag overstijgen en dat een toezicht- en beheerplan moet worden opgesteld. Onder die voorwaarden is het beoogde gebruik volgens het college niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening en is dit evenmin in strijd met het gemeentelijke en het regionale beleid.

4. In de aangevallen uitspraak zijn de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen het in bezwaar gehandhaafde besluit ongegrond verklaard.

Relevante regelgeving en bestemmingsplan

5. De relevante bepalingen van onder meer de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), de Wabo en het Bor zijn opgenomen in een bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.

6. Voor het perceel geldt het bestemmingsplan "Wieringerwerf", dat is vastgesteld op 27 januari 2011 (hierna: het bestemmingsplan). Op grond van dit plan rust op het perceel de bestemming "Bedrijventerrein".

Niet in geschil is dat het gebruik van de bebouwing op het perceel voor het huisvesten van arbeidsmigranten in strijd is met het bestemmingsplan.

Beoordeling van de hoger beroepen

7. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat het college niet bevoegd was om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo, gelezen in samenhang met artikel 4, aanhef en onder 9, van bijlage II bij het Bor, omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan. Hiertoe voeren zij aan dat de beoogde functiewijziging - gelet op de aard en de omvang daarvan - is aan te merken als een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in categorie D 11.2, kolom 1, van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, waardoor de uitzondering geldt die is opgenomen in artikel 5, zesde lid, van bijlage II bij het Bor. Volgens [appellant sub 1] en [appellant sub 2] heeft de rechtbank dit niet onderkend.

7.1. Onder verwijzing naar haar uitspraak van 15 maart 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:694) en haar uitspraak van 31 januari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:348) overweegt de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
8 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 202103894/1/R3. Raad van State, 2022-10-26
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 26 oktober 2022
    ...naar haar uitspraken van 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:694, van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:348 en van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1253, overweegt de Afdeling dat het antwoord op de vraag of sprake is van een (wijziging van een) stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van het B......
  • Uitspraak Nº 201901464/1/R1. Raad van State, 2020-03-11
    • Nederland
    • 11 maart 2020
    ...naar haar uitspraken van 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:694, van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:348 en van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1253, overweegt de Afdeling dat het antwoord op de vraag of sprake is van een (wijziging van een) stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van het B......
  • Uitspraak Nº 202100119/1/R2. Raad van State, 2022-08-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 17 augustus 2022
    ...in haar uitspraken van 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:694, van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:348 en van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1253, hangt het antwoord op de vraag of sprake is van een (wijziging van een) stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van het Besluit m.e.r., af van ......
  • Uitspraak Nº 202103030/1/R3. Raad van State, 2022-08-31
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 31 augustus 2022
    ...van 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:694, onder 13.4, van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:348, onder 5.2, en van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1253, onder Naar het oordeel van de Afdeling vormt de voorziene ontwikkeling geen stedelijk ontwikkelingsproject. Dit betekent dat geen reguliere......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
8 sentencias
  • Uitspraak Nº 202103894/1/R3. Raad van State, 2022-10-26
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 26 oktober 2022
    ...naar haar uitspraken van 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:694, van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:348 en van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1253, overweegt de Afdeling dat het antwoord op de vraag of sprake is van een (wijziging van een) stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van het B......
  • Uitspraak Nº 201901464/1/R1. Raad van State, 2020-03-11
    • Nederland
    • 11 maart 2020
    ...naar haar uitspraken van 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:694, van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:348 en van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1253, overweegt de Afdeling dat het antwoord op de vraag of sprake is van een (wijziging van een) stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van het B......
  • Uitspraak Nº 202100119/1/R2. Raad van State, 2022-08-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 17 augustus 2022
    ...in haar uitspraken van 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:694, van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:348 en van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1253, hangt het antwoord op de vraag of sprake is van een (wijziging van een) stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van het Besluit m.e.r., af van ......
  • Uitspraak Nº 202103030/1/R3. Raad van State, 2022-08-31
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 31 augustus 2022
    ...van 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:694, onder 13.4, van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:348, onder 5.2, en van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1253, onder Naar het oordeel van de Afdeling vormt de voorziene ontwikkeling geen stedelijk ontwikkelingsproject. Dit betekent dat geen reguliere......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT