Uitspraak Nº 202103894/1/R3. Raad van State, 2022-10-26

ECLIECLI:NL:RVS:2022:3080
Docket Number202103894/1/R3
Date26 Octubre 2022
CourtCouncil of State (Netherlands)

202103894/1/R3.
Datum uitspraak: 26 oktober 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante] en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), gevestigd en wonend te Almelo,

en

de raad van de gemeente Almelo,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 april 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "[locatie 1]" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 september 2022, waar [appellant A], bijgestaan door mr. A. Tuqan, vergezeld door mr. H. Witbreuk, beiden advocaat te Nijmegen, en de raad, vertegenwoordigd door drs. M.A.G. Snijders, zijn verschenen. Ter zitting is [partij], vergezeld door [gemachtigde], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. Op het perceel [locatie 1] bevinden zich een woning en een bijgebouw, waarin de eigenaar een Bed & Breakfast (hierna: B&B) met een gemeenschappelijke huiskamer en twee slaapkamers exploiteert. In de kelder van het bijgebouw bevindt zich een muziekstudio die planologisch niet is toegestaan. Het plan voorziet in de mogelijkheid tot uitbreiding van de B&B met twee slaapkamers en biedt daarnaast een planologisch-juridische regeling voor de muziekstudio. Het bijgebouw wordt niet vergroot. Aan de overzijde van de [locatie 1], op de hoek van de Grote Bavenkelsweg en de Drienemansweg bevindt zich een perceel met een voormalige paardenstal. Het plan voorziet op dat perceel in een aanpassing van de vorm van het bestemmingsvlak "Wonen" en de mogelijkheid een vakantiewoning te realiseren in de voormalige paardenstal.

[appellant A] en [appellant B] wonen op het perceel [locatie 2] te Almelo. [appellante] is gevestigd op dit adres. Het perceel [locatie 2] bevindt zich in de nabijheid van de [locatie 1]; de tuin met oprit grenst direct aan het plangebied en de woning van [appellant] bevindt zich op een afstand van ongeveer 40 m vanaf het plangebied. [appellant] vreest een toename van geluid- en parkeerhinder als gevolg van het plan, met name als gevolg van de muziekstudio.

2. De regelgeving die relevant is voor de hierna volgende overwegingen is opgenomen in de uitspraak dan wel in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.

Ontvankelijkheid

3. Het beroep van [appellant] is ingesteld door [appellante], [appellant A] en [appellant B]. [appellant] heeft ter zitting desgevraagd toegelicht dat niet de belangen van de rechtspersoon [appellante], maar zijn privébelangen door het besluit worden geraakt.

3.1. In artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb

[appellant] heeft ter zitting erkend dat de belangen van [appellante] niet door het besluit worden geraakt. Reeds hierom kan [appellante] niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat [appellant] een uittreksel van de Kamer van Koophandel heeft overgelegd. Daaruit volgt dat [appellante] de statutaire naam is van de onderneming en de handelsnaam ALMINV. Het bezoekadres van ALMINV is Twentepoort Oost 34 te Almelo. Enig aandeelhouder en bestuurder van [appellante] is [bedrijf] Het bezoekadres van [bedrijf] is eveneens Twentepoort Oost 34 te Almelo en niet [locatie 2]. De conclusie is dat het beroep van [appellant], voor zover dit is ingesteld door [appellante], niet-ontvankelijk is.

Toetsingskader

4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Beroepsgronden

Het bijgebouw waarin de B&B zich bevindt

5. [ appellant] betoogt dat de raad ten onrechte de bouw van de schuur, het bijgebouw waarin de B&B en muziekstudio zich bevinden, en het gebruik daarvan niet volledig bij de beoordeling van het bestemmingsplan heeft betrokken. Volgens [appellant] is dit het eerste plan is waarin dit bouwwerk en het gebruik daarvan als B&B wordt toegestaan. Hij betoogt dat de schuur een illegaal bouwwerk betreft. Op 9 november 2011 is weliswaar een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een schuur, maar deze was niet in overeenstemming met het destijds geldende bestemmingsplan. De schuur is volgens [appellant] in afwijking van de omgevingsvergunning gebouwd. [appellant] stelt dat een luchtfoto op ruimtelijkeplannen.nl met daarop de kadastrale grenzen aangegeven, laat zien dat de schuur enkele meters dichter bij zijn woning is gebouwd dan uit de vergunning volgt. Ook de door de raad genoemde BAG presentatie laat een overschrijding van de kadastrale grenzen zien, aldus [appellant].

Dit betekent volgens [appellant] dat een omgevingsvergunning voor het bouwen van de schuur ontbreekt, de schuur illegaal is gerealiseerd en in gebruik is genomen.

5.1. De Afdeling stelt vast dat op 9 november 2011 een omgevingsvergunning is verleend voor de activiteit bouwen van een bouwwerk en dat op 16 oktober 2013 een eindcontrole is uitgevoerd waarbij is vastgesteld dat de schuur inclusief B&B is uitgevoerd overeenkomstig de verleende vergunning.

Op de bouwtekening bij de destijds verleende omgevingsvergunning is te zien dat er twee kamers voor een B&B met elk een eigen badkamer worden gerealiseerd. Ook staat er parkeerruimte voor een B&B ingetekend. De Afdeling stelt vast dat de verleende omgevingsvergunning niet alleen de bouw van een bijbehorend bouwwerk, maar ook het gebruik van dat bijbehorend bouwwerk voor een B&B toestaat overeenkomstig de afwijkingsmogelijkheid in artikel 18.4.3 van de planregels van het destijds geldende bestemmingsplan "Buitengebied Almelo". De omgevingsvergunning impliceert daarom ook het gebruik van een B&B. Dit gebruik is ook betrokken in de eindcontrole op 16 oktober 2013. Er is dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het bijbehorend bouwwerk niet legaal is opgericht dan wel dat er sprake is van illegaal gebruik van het bijbehorend bouwwerk. Bij de beoordeling van dit plan kon de raad daarom uitgaan van een bestaand bijgebouw, waarin de eigenaar legaal een B&B met twee slaapkamers en een gemeenschappelijke huiskamer exploiteert.

Voor zover [appellant] stelt dat de schuur niet overeenkomstig de omgevingsvergunning is gebouwd, overweegt de Afdeling dat de raad ter zitting desgevraagd heeft toegelicht dat een luchtfoto op ruimtelijkeplannen.nl en een BAG-presentatie een indicatie geven van de kadastrale grenzen in combinatie met bebouwing, maar geen goede weergave zijn van de werkelijkheid. Om te bepalen of een gebouw overeenkomstig de vergunning is gebouwd, is een feitelijke meting nodig. Die meting is uitgevoerd op 16 oktober 2013 en toen is vastgesteld dat het gebouw overeenkomstig de vergunning is gebouwd. De Afdeling ziet geen aanleiding om de raad niet te volgen in deze stelling.

Het betoog faalt.

m.e.r.- beoordelingsbesluit

6. [ appellant] stelt dat het plan voorziet in een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in categorie 11.2 in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage (hierna: Besluit-m.e.r.). Op grond van artikel 2, lid 5, aanhef en onder b, van het Besluit m.e.r. en de daarin genoemde artikelen uit paragraaf 7.6 van de Wet milieubeheer moet het bevoegd gezag, ondanks dat de drempelwaarden niet worden overschreden, een m.e.r.-beoordelingsbesluit vaststellen. Dit ontbreekt volgens [appellant]. Een impliciet besluit is niet voldoende. [appellant] wijst daartoe op de uitspraak van de Afdeling van 19 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1054. Dit besluit dient voorafgaand aan de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan te worden vastgesteld.

Er is weliswaar een m.e.r.-aanmeldnotitie opgesteld op basis waarvan de raad van oordeel is dat een milieueffectrapport niet nodig is, maar een m.e.r.-beoordelingsbesluit ontbreekt. Het plan is daarom vastgesteld in strijd met artikel 2, lid 5, aanhef en onder b, van het Besluit-m.e.r. en de daarin genoemde artikelen uit paragraaf 7.6 van de Wet milieubeheer, aldus [appellant].

6.1. De raad stelt zich op het standpunt dat door het college van burgemeester en wethouders een m.e.r.-beoordelingsbesluit is genomen. Ten behoeve van het plan is een aanmeldnotitie-m.e.r opgesteld naar aanleiding waarvan het college van burgemeester en wethouders op 9 maart 2021 heeft besloten om geen m.e.r.-(beoordelings)procedure uit te voeren. Geconcludeerd is dat geen belangrijke negatieve milieugevolgen zullen optreden en het milieubelang van de ontwikkeling in voldoende mate is afgewogen. Alternatieven hoeven niet te worden afgewogen en nadere maatregelen zijn niet nodig.

6.2. Onder verwijzing naar haar uitspraken van 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:694, van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:348 en van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1253, overweegt de Afdeling dat het antwoord op de vraag of sprake is van een (wijziging...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT