Uitspraak Nº 201903260/1/R1. Raad van State, 2020-04-01

ECLIECLI:NL:RVS:2020:966
Docket Number201903260/1/R1
Date01 Abril 2020

201903260/1/R1.
Datum uitspraak: 1 april 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Stichting AGA/Presikhaaf, gevestigd te Arnhem,

appellante,

en

het college van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap Rijn en IJssel,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 februari 2019 heeft het college vergunning verleend krachtens de Waterwet voor het plaatsen van drie windturbines, en het uitvoeren van bijbehorende werkzaamheden, in de beschermingszone, profiel van vrije ruimte en buitenbeschermingszone van de waterkering Kleefse Waard in Arnhem.

Tegen dit besluit heeft stichting AGA/Presikhaaf beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben de raad en het college van burgemeester en wethouders van Arnhem en de firma Windpark Koningspleij, gezamenlijk een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Stichting AGA/Presikhaaf heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 december 2019, waar stichting AGA/Presikhaaf, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door mr. M.A.J. Martens, ing. A.H.T. van Poorten en A. Jaakke, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting de raad en het college van burgemeester en wethouders van Arnhem, en Windpark Koningspleij, alle vertegenwoordigd door mr. R. Benhadi en mr. Y. Demirci, beiden advocaat te Nijmegen, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. De raad van de gemeente Arnhem heeft bij besluit van 10 juli 2017 het bestemmingsplan "Windpark en zonneveld Koningspleij Noord" vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in een windpark met vier windturbines in lijnopstelling direct ten zuiden van het bedrijventerrein Kleefse Waard, langs de Pleijweg. Ter uitvoering van het bestemmingsplan heeft het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 11 juli 2017 een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen en in werking hebben van het windpark. De in deze procedure voorliggende vergunning krachtens de Waterwet is ook een besluit dat nodig is voor de realisatie van het windpark. Deze vergunning is een toestemming voor onder meer het in de grond brengen/plaatsen van funderingspalen en funderingsblokken voor de windturbines en voor het uitvoeren van graafwerkzaamheden voor het verbreden van een bestaande watergang als compensatie voor de toename van de verharding.

2. De vergunningplicht voor het verrichten van werkzaamheden op gronden die zijn aangewezen als beschermingszone, buitenbeschermingszone en profiel van vrije ruimte bij een waterstaatswerk volgt uit artikel 78 van de Waterschapswet, gelezen in samenhang met artikel 3.1, vierde, vijfde en zesde lid, van de Keur van Waterschap Rijn en IJssel 2009, in werking getreden op 22 december 2009. Het toetsingskader voor de watervergunning is vastgelegd in artikel 2.1 van de Waterwet. In het bestreden besluit staat in dit verband dat de kerende functie van de primaire waterkering de Kleefse Waard niet nadelig mag worden beïnvloed door de aanwezigheid van de werken en/of de uitvoering van de activiteiten.

3. Tegen het in 2017 vastgestelde bestemmingsplan en de verleende omgevingsvergunning hebben stichting AGA/Presikhaaf en andere partijen beroep ingesteld. Bij (tussen)uitspraak van 13 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:295, en bij uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2020:889, heeft de Afdeling het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning vernietigd, maar de rechtsgevolgen van deze besluiten grotendeels in stand gelaten.

4. Op het in dit geding bestreden besluit is de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) van toepassing. Op grond van artikel 1.6a van de Chw kunnen na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen beroepsgronden meer worden aangevoerd. In de kennisgeving in het Waterschapsblad van 15 maart 2019 is hier ook melding van gemaakt.

5. De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de bij deze uitspraak behorende bijlage.

Ontvankelijkheid

6. Volgens het college is het beroep van stichting AGA/Presikhaaf niet-ontvankelijk. De vergunning dient het belang van de waterveiligheid. Bij het toetsen van de aanvraag wordt beoordeeld of de beoogde activiteiten onaanvaardbare gevolgen hebben voor het waterkerend vermogen van de (primaire) waterkering. Stichting AGA/Presikhaaf komt in het bijzonder op voor het behoud van een goed woon- en leefklimaat binnen haar werkgebied, de wijk Presikhaaf. Er bestaat volgens het college geen directe relatie tussen het beoordelingskader voor de watervergunning en de belangen die appellante blijkens haar statutaire doelstelling in het bijzonder behartigt.

6.1.

In artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is bepaald dat "onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken."

In het derde lid staat dat "ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede worden beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen."

6.2.

Voor het beantwoorden van de vraag of een rechtspersoon belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb, is bepalend of de rechtspersoon krachtens zijn statutaire doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken algemeen of collectief belang in het bijzonder behartigt. Met artikel 1:2, derde lid, van de Awb heeft de wetgever blijkens de totstandkomingsgeschiedenis (Kamerstukken II 1988/1989, 21 221, nr. 3, p. 32-35) veilig willen stellen dat organisaties als belanghebbende kunnen opkomen, mits een algemeen of collectief belang dat zij zich statutair ten doel stellen te behartigen en waarvoor zij zich daadwerkelijk inzetten, bij het besluit rechtstreeks is betrokken.

6.3.

Blijkens artikel 2 van haar akte van oprichting heeft stichting AGA/Presikhaaf tot doel "het behartigen van de gezamenlijke belangen van de bewoners van de wijk Presikhaaf te Arnhem, het voorkomen van aantasting van het woon- en leefmilieu, het bevorderen van de leefbaarheid van de wijk Presikhaaf, meer speciaal met betrekking tot de kwaliteit van wonen in deze wijk, het voeren van juridische procedures, met name in het kader van de ruimtelijke ordening en voorts het verrichten van al hetgeen daarmede in de meest ruime zin verband houdt of daarvoor bevorderlijk kan zijn."

6.4.

Het bestreden besluit is noodzakelijk voor de realisatie van het windpark Koningspleij, omdat drie van de vier turbines van het windpark zullen worden geplaatst op gronden die zijn aangewezen als beschermingszone van een primaire waterkering. De handelingen waarvoor de vergunning is verleend, kunnen gevolgen hebben voor het functioneren van de waterkering en dat is de reden dat deze handelingen vergunningplichtig zijn. De afstand tussen het werkgebied van stichting AGA/Presikhaaf en de gronden waar de vergunning over gaat, is weliswaar 600 m, maar de Afdeling acht aannemelijk dat het falen van de waterkering gevolgen kan hebben voor de wijk Presikhaaf. De Afdeling is van oordeel dat er wel een directe relatie bestaat tussen de belangen die zijn gemoeid met de watervergunning, in het bijzonder de waterveiligheid, en de belangen die stichting AGA/Presikhaaf blijkens haar statutaire doelstelling in het bijzonder behartigt. Zij is dus belanghebbende en haar beroep is ontvankelijk. Vergelijk in dit verband de uitspraak van de Afdeling van 13 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:818.

Aanvulling beroep van 26 juni 2019

7. Voor zover stichting AGA/Presikhaaf in aanvulling op haar initiële...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT