Uitspraak Nº 201903449/1/R3. Raad van State, 2020-04-22

ECLIECLI:NL:RVS:2020:1129
Docket Number201903449/1/R3
Date22 Abril 2020
CourtCouncil of State (Netherlands)

201903449/1/R3.

Datum uitspraak: 22 april 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. Vereniging Natuur- en Landschapsbescherming Goeree-Overflakkee (hierna: NLGO), gevestigd te Middelharnis, gemeente Goeree-Overflakkee,

2. [appellant sub 2A] en anderen, allen wonend te Ouddorp, gemeente Goeree-Overflakkee,

3. [appellante sub 3A] en [appellant sub 3B], beiden wonend te Ouddorp, gemeente Goeree-Overflakkee,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Goeree-Overflakkee,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 maart 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Ouddorp Bad Oost" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben NLGO, [appellant sub 2A] en anderen en [appellante sub 3A] en [appellant sub 3B] beroep ingesteld.

Bij besluit van 12 december 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Ouddorp Bad Oost" opnieuw, gewijzigd, vastgesteld (hierna: het wijzigingsbesluit).

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Tegen het wijzigingsbesluit hebben NLGO, [appellant sub 2A] en anderen en [appellante sub 3A] en [appellant sub 3B] een zienswijze ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft Estate Invest Middelharnis II B.V. (hierna: Estate Invest) een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De raad heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 januari 2020, waar NLGO, vertegenwoordigd door mr. E.H.A. Sandberg, advocaat te Rotterdam, [gemachtigden], [appellant sub 2A] en anderen, vertegenwoordigd door mr. J.C.K.W. Bartel, rechtsbijstandverlener te Den Haag, en [appellante sub 3A] en [appellant sub 3B], bij monde van [appellant sub 3B] en [gemachtigde], bijgestaan door mr. B. Vermeirssen, advocaat te Kattendijke, en de raad, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, en mr. B. de Kuijper, zijn verschenen. Voorts is Estate Invest, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, en [gemachtigde], ter zitting als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. Het plangebied van het besluit van 28 maart 2019 ligt in het noordoosten van Ouddorp en bestaat, naast de strandopgang ten noorden van de Vrijheidsweg waaraan de bestemming "Groen" met de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied" is toegekend, uit drie deelgebieden. Deze deelgebieden worden ingesloten door de Oude Nieuwlandseweg in het zuiden en de Vrijheidsweg in het noorden. Aan het meest westelijk gelegen gebied (hierna: deelgebied A) is grotendeels de bestemming "Gemengd - 1" toegekend. In deelgebied A mogen maximaal 38 woningen en een hotel worden gerealiseerd. Ook maakt het plan hier onder meer detailhandel en lichte horeca mogelijk. Ten oosten van deelgebied A liggen de deelgebieden B en C. Aan deelgebied B is grotendeels de bestemming "Gemengd - 2" toegekend. Hier mogen twee woningen worden gerealiseerd. In het meest oostelijk gelegen gebied (deelgebied C), waaraan volledig de bestemming "Gemengd - 2" is toegekend, staan vijf recreatiewoningen. Deze woningen mogen op grond van het plan worden vervangen door woningen voor permanente bewoning. Estate Invest is voornemens invulling te geven aan deelgebied oost van Ouddorp Bad, aldus de plantoelichting.

Het wijzigingsbesluit voorziet in een aantal wijzigingen van het plan. De wijzigingen hebben met name betrekking op de inrichting van deelgebied A en komen, voor zover hier relevant, in hoofdlijnen op het volgende neer. Aan deelgebied A zijn aanduidingen toegekend waaraan specifieke gebruiksmogelijkheden zijn gekoppeld. Daardoor zijn de gebruiksmogelijkheden in dit deelgebied ten opzichte van het besluit van 28 maart 2019 beperkt. Ook zijn in dit deelgebied stroken opgenomen waaraan de bestemming "Groen" is toegekend. Verder is in de doeleindenomschrijving voor deelgebieden A, B en C het onderscheid tussen woning, recreatiewoning en tweede woning vervallen. In plaats daarvan is op deze gronden wonen toegestaan, waaronder volgens de definitiebepaling naast permanente bewoning ook het in deeltijd bewonen van de woning en het gebruik van de woning als recreatiewoning moet worden verstaan. Tot slot zijn voor deze deelgebieden de planregels over de landschappelijke inpassing en de parkeergelegenheid aangepast.

De strandopgang ten noorden van de Vrijheidsweg waaraan de bestemming "Groen" met de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied" is toegekend, maakt geen deel uit van het plangebied van het wijzigingsbesluit.

1.1. NLGO, [appellant sub 2A] en anderen en [appellante sub 3A] en [appellant sub 3B] kunnen zich niet verenigen met het plan. Ter zitting heeft de Afdeling vastgesteld dat het beroep van NLGO is gericht tegen deelgebied B, deelgebied C en de strandopgang, het beroep van [appellant sub 2A] en anderen is gericht tegen deelgebied A en de strandopgang en het beroep van [appellante sub 3A] en [appellant sub 3B] is gericht tegen deelgebied A.

2. De relevante regelgeving is weergegeven in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Toetsingskader

3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

ONTVANKELIJKHEID

Besluit van 28 maart 2019

Belanghebbendheid

4. De raad stelt over het beroep van [appellant sub 2A] en anderen dat een aantal van hen geen belanghebbende is, omdat vanuit hun woningen op het recreatiepark geen zicht bestaat op het plangebied.

4.1. In artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.

Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit - in dit geval een bestemmingsplan - toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ van de activiteit dient als correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft betrokkene geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen.

4.2. Aan het plandeel ter plaatse van deelgebied A is grotendeels de bestemming "Gemengd - 1" toegekend. Ingevolge artikel 3, lid 3.2.1, aanhef en onder f en g, van de planregels bedraagt de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen op deze gronden 7 respectievelijk 11 m. Ingevolge artikel 10, lid 10.1, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van overschrijding van deze maten met maximaal 20%.

Aan het plandeel ter plaatse van de strandopgang is de bestemming "Groen" met de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied" toegekend. Ingevolge artikel 5, lid 5.3, van de planregels is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied" te wijzigen ten behoeve van de bouw van een horecavoorziening in horecacategorie 1a of 1b (hierna: de wijzigingsbevoegdheid).

4.3. De woningen van [appellant sub 2A] en anderen, waar deze appellanten al dan niet permanent verblijven, liggen verspreid op een recreatiepark ten zuiden van de Oude Nieuwlandseweg. Gelet op de aard en omvang van de ontwikkelingen die in het plandeel ter plaatse van deelgebied A mogelijk worden gemaakt, zoals hiervoor beschreven onder 1 en 4.2, acht de Afdeling in beginsel niet uitgesloten dat vanaf het recreatiepark feitelijke gevolgen kunnen worden ondervonden van het besluit. De Afdeling stelt vast dat de woningen op het recreatiepark van [appellant sub 2A] en anderen, voor zover het betreft de woningen van [appellante sub 2B], [appellante sub 2C], [appellant sub 2D], [appellant sub 2E], [appellant sub 2F], [appellant sub 2G], [appellant sub 2H], [appellante sub 2I], [appellant sub 2J], [appellant sub 2K], [appellant sub 2L], [appellant sub 2M], [appellant sub 2N] en [appellant sub 2O], op een afstand van meer dan 100 m van deelgebied A liggen. Op deze afstand zijn de gevolgen van de ontwikkeling voor het woon- en leefklimaat naar het oordeel van de Afdeling zo gering dat moet worden gezegd dat gevolgen van enige betekenis ontbreken. Voor deze bewoners van het recreatiepark geldt dan ook dat zij in zoverre geen persoonlijk belang hebben dat rechtstreeks bij het besluit is betrokken. De omstandigheid dat de ingang van het recreatiepark zich bevindt aan de Oude Nieuwlandseweg en daarmee aan de kant van deelgebied A, zoals door [appellant sub 2A] en anderen ter zitting naar voren gebracht, doet hier niet aan af. Dat de bewoners van het recreatiepark langs dat plangebied komen wanneer zij het recreatiepark op- of afgaan en op dat moment geconfronteerd worden met de ontwikkelingen die daar mogelijk worden gemaakt, onderscheidt hen namelijk onvoldoende van anderen die, al dan niet via de Oude Nieuwlandseweg, langs dat plangebied komen. Een belang dat zich onvoldoende onderscheidt van de belangen van willekeurige anderen, is geen persoonlijk belang.

De afstand van de woningen van [appellant sub 2A] en anderen op het recreatiepark tot het plandeel ter plaatse van de strandopgang bedraagt ten minste 200 m. Gelet op de aard en omvang van de ontwikkelingen die in dit plandeel bij recht en door middel van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
5 temas prácticos
  • Uitspraak Nº ROE 19/3449 en 19/3453. Rechtbank Limburg, 2022-01-25
    • Nederland
    • 25 januari 2022
    ...4 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 6 augustus 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2959). 5 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 april 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1129). 6 Zie bijvoorbeeld de al eerder genoemde uitspraak van de Afdeling van 22 april 2020 en de uitspraken van de Afdeling van 4 juni 2014 (ECLI......
  • Uitspraak Nº 201900349/1/R3. Raad van State, 2020-08-26
    • Nederland
    • 26 augustus 2020
    ...normen van de Wnb kennelijk niet strekken tot bescherming van hun belangen. Uit de uitspraak van de Afdeling van 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1129, volgt dat bij de beantwoording van de vraag of een dergelijke verwevenheid kan worden aangenomen, onder meer rekening moet worden gehouden m......
  • Uitspraak Nº ROE 20/1611, 20/1620, 20/1665, 20/1667 en 20/1668. Rechtbank Limburg, 2022-02-22
    • Nederland
    • 22 februari 2022
    ...naar de uitspraken van de Afdeling van 4 juni 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2046), 6 augustus 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2959) en 22 april 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1129). 3 Uitspraak van de Afdeling van 7 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2384). 4 ECLI:NL:RVS:2021:953. 5 Uitspraak van 25 juni 2020 (ECLI:NL......
  • Uitspraak Nº 202102915/1/R1. Raad van State, 2022-05-25
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 25 mei 2022
    ...niet in overeenstemming zijn met artikel 11 van het Besluit uitvoering Chw (vergelijk de uitspraak van de Afdeling 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1129). De Afdeling overweegt dat het na afloop van de termijn voor het instellen van beroep vermelden van nieuwe beroepsgronden in dit geval nie......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
5 sentencias
  • Uitspraak Nº ROE 19/3449 en 19/3453. Rechtbank Limburg, 2022-01-25
    • Nederland
    • 25 januari 2022
    ...4 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 6 augustus 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2959). 5 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 april 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1129). 6 Zie bijvoorbeeld de al eerder genoemde uitspraak van de Afdeling van 22 april 2020 en de uitspraken van de Afdeling van 4 juni 2014 (ECLI......
  • Uitspraak Nº 201900349/1/R3. Raad van State, 2020-08-26
    • Nederland
    • 26 augustus 2020
    ...normen van de Wnb kennelijk niet strekken tot bescherming van hun belangen. Uit de uitspraak van de Afdeling van 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1129, volgt dat bij de beantwoording van de vraag of een dergelijke verwevenheid kan worden aangenomen, onder meer rekening moet worden gehouden m......
  • Uitspraak Nº ROE 20/1611, 20/1620, 20/1665, 20/1667 en 20/1668. Rechtbank Limburg, 2022-02-22
    • Nederland
    • 22 februari 2022
    ...naar de uitspraken van de Afdeling van 4 juni 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2046), 6 augustus 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2959) en 22 april 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1129). 3 Uitspraak van de Afdeling van 7 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2384). 4 ECLI:NL:RVS:2021:953. 5 Uitspraak van 25 juni 2020 (ECLI:NL......
  • Uitspraak Nº 202102915/1/R1. Raad van State, 2022-05-25
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 25 mei 2022
    ...niet in overeenstemming zijn met artikel 11 van het Besluit uitvoering Chw (vergelijk de uitspraak van de Afdeling 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1129). De Afdeling overweegt dat het na afloop van de termijn voor het instellen van beroep vermelden van nieuwe beroepsgronden in dit geval nie......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT