Uitspraak Nº 201904372/1/R3. Raad van State, 2020-10-07

ECLIECLI:NL:RVS:2020:2376
Docket Number201904372/1/R3
Date07 Octubre 2020

201904372/1/R3.

Datum uitspraak: 7 oktober 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen, allen gevestigd te Hoogeveen,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Ooststellingwerf,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 april 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Oosterwolde - Dertien Aprilstraat" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 maart 2020, waar Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden, en de raad, vertegenwoordigd door drs. B. Pijlman, bijgestaan door mr. J. Kevelam, advocaat te Almelo, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [belanghebbende] en De Compagnon Noord B.V., beide vertegenwoordigd door [gemachtigde B], gehoord.

Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend.

De Afdeling heeft Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het door DTNP opgestelde rapport "Onderzoek supermarkten Oosterwolde" van 11 maart 2020 (hierna: het DTNP-rapport). Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt en nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de raad in de gelegenheid te gesteld te reageren op de reactie van Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen. De raad heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft een tweede zitting gehouden op 17 juli 2020, waar Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden, en de raad, vertegenwoordigd door drs. B. Pijlman, bijgestaan door mr. J. Kevelam, advocaat te Almelo, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [belanghebbende] en De Compagnon Noord B.V., beide vertegenwoordigd door [gemachtigde B], gehoord. Van de zijde van de raad is W. Frielink, werkzaam bij DTNP, als deskundige gehoord.

Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Inleiding

1. Op dit besluit is de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) van toepassing.

2. Het plangebied bevindt zich in de kern Oosterwolde en wordt begrensd door de Dertien Aprilstraat aan de noordzijde en de Snellingerdijk aan de westzijde.

In het voorheen geldende plan "Bestemmingsplan Bedrijventerreinen" hadden de gronden van het plangebied de bestemmingen "Centrum", "Woongebied", "Verkeer" en "Verkeer - Parkeerterrein". Op grond van artikel 8, lid 8.1, aanhef en onder a en f, van de planregels behorend bij het vorige plan waren de voor "Centrum" aangewezen gronden onder meer bestemd voor detailhandel en wonen.

Het plan "Oosterwolde - Dertien Aprilstraat" kent de bestemming "Centrum" toe aan de gronden van het plangebied. Aan de westelijke zijde van de gronden is de aanduiding "bouwvlak" toegekend. Het bouwvlak heeft de functieaanduidingen "supermarkt" en "zorgwoning". Op grond van artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder a, b en c, van de planregels zijn de voor "Centrum" aangewezen gronden bestemd voor detailhandel, een supermarkt ter plaatse van de aanduiding "supermarkt" en publieksgerichte dienstverlening; deze functies zijn toegestaan voor zover het uitsluitend de eerste bouwlaag betreft. Op grond van artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder e en f, van de planregels zijn de voor "Centrum" aangewezen gronden ook bestemd voor wonen en zorgwoningen, ter plaatse van de aanduiding "zorgwoningen", voor zover het uitsluitend de tweede of hogere bouwlaag betreft.

Met dit plan wordt het mogelijk om de bestaande Lidl supermarkt te verplaatsen naar de locatie aan de Dertien Aprilstraat te Oosterwolde. Op grond van artikel 3, lid 3.4, aanhef en onder c en d, van de planregels bedraagt het maximaal toegestane oppervlak van de supermarkt 2.235 m² bedrijfsvloeroppervlak (hierna: bvo) en het maximaal toegestane oppervlak van de detailhandel niet zijnde een supermarkt 235 m² bvo. Het plan maakt verder de realisatie van 44 zorgappartementen en 11 woonappartementen mogelijk.

3. Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen hebben beroep ingesteld. Zij betogen onder meer dat het plan in strijd met de ladder voor duurzame verstedelijking is vastgesteld.

Bijlage

4. De relevante wettelijke bepalingen en planregels die ten grondslag liggen aan de hierna volgende rechtsoverwegingen, zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.

Goede procesorde

5. De raad stelt onder verwijzing naar artikel 1.6a van de Chw dat de beroepsgronden van Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen over de op de woningen betrekking hebbende planregels als bedoeld in artikel 3, lid 3.1, onder c, e en f van de planregels en het verlenen van staatssteun buiten beschouwing moet worden gelaten.

5.1. De Afdeling stelt vast dat Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen alleen opmerkingen hebben gemaakt over de hiervoor genoemde planregel ter motivering van de belanghebbendheid en dat artikel 1.6a van de Chw daar niet op ziet. Verder hebben Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen in hun beroepschrift betoogd dat zij niet kunnen controleren of het plan financieel uitvoerbaar is, omdat een anterieure overeenkomst ontbreekt. In het nader stuk hebben zij vermeld dat ook niet kan worden gecontroleerd of geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun. Anders dan de raad meent, hebben Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen in het nader stuk geen nieuwe beroepsgrond aangevoerd, maar een nadere onderbouwing van een al aangevoerde beroepsgrond gegeven, waaraan artikel 1.6a Chw niet in de weg staat.

Ontvankelijkheid

6. De raad stelt zich op het standpunt dat Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen niet als belanghebbenden bij het bestreden besluit kunnen worden aangemerkt.

De raad stelt onder meer dat Adelaar Vastgoed III B.V. geen rechtstreekse gevolgen zal ondervinden van de mogelijk gemaakte ontwikkeling, omdat haar perceel op een te grote afstand van het plangebied is gelegen en zicht daarop ontbreekt. Ook zal zij geen verkeershinder ondervinden, omdat haar perceel niet aan een ontsluitingsweg van het plangebied ligt.

Ten aanzien van Adelaarshart B.V. stelt de raad zich primair op het standpunt dat een voornemen om mogelijk in de toekomst een project uit te voeren onvoldoende is om Adelaarshart B.V. aan te merken als belanghebbende. In dit verband wijst de raad op de omstandigheid dat in 2017 Treanelka B.V. een omgevingsvergunning heeft verkregen voor het vestigen van een supermarkt ter plaatse, maar dat zij hiervan nog geen gebruik heeft gemaakt. Ter onderbouwing van dit standpunt wijst de raad op de uitspraken van de Afdeling van 24 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4448, 22 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1645 en 7 maart 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV8046.

De raad stelt zich subsidiair op het standpunt dat Adelaarshart B.V. niet in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied werkzaam is. Daartoe stelt de raad dat het plan voorziet in een full-servicesupermarkt met een regionaal verzorgingsgebied, terwijl het pand van Adelaarshart B.V. door de beperkte omvang slechts geschikt is voor een supermarkt met een laag prijsprofiel, gericht op bezoekers binnen de gemeentegrenzen. Volgens de raad moet in dit kader, anders dan de Afdeling heeft geoordeeld in haar uitspraak van 18 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2201, onderscheid worden gemaakt tussen full-servicesupermarkten en andere supermarkten. In verband hiermee wijst de raad op de uitspraak van de Afdeling van 10 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4428.

6.1. In artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.

Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit - zoals een bestemmingsplan of een vergunning - toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ van de activiteit dient als correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft betrokkene geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene zijn, wordt acht geslagen op de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat, waarbij die factoren zo nodig in onderlinge samenhang worden bezien. Ook aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.

Volgens vaste rechtspraak (onder meer de uitspraak van de Afdeling van 7 maart 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA0085), is degene wiens concurrentiebelang rechtstreeks is betrokken bij een besluit, belanghebbende. Dit is bij bestemmingsplannen slechts het geval indien de concurrent in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied werkzaam is als waarin de in het plan voorziene bedrijvigheid wordt uitgeoefend. Het is aan de partij die stelt (potentiële) concurrent te zijn om dit aannemelijk te maken (vergelijk de uitspraak van 14 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3180).

6.2. Het beroep van Adelaar Vastgoed III B.V. en anderen is ingesteld door Adelaarsveer B.V., Adelaarsnek B.V., Adelaar Vastgoed III B.V. en Adelaarshart B.V.

6.3. Adelaarsveer B.V. is eigenaar van meerdere percelen aan de Wrongel. De percelen wil zij gaan gebruiken...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº LEE 21/298 en LEE 20/3084. Rechtbank Noord-Nederland, 2021-02-23
    • Nederland
    • Rechtbank Noord-Nederland (Neederland)
    • 23 Febrero 2021
    ...van State (de AbRS) is overwogen in de uitspraak van 19 april 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1097) en in de uitspraak van 7 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2376). Eiseressen stellen dat verweerder hun inhoudelijke bezwaren tegen het primaire besluit ten onrechte niet inhoudelijk heeft 5.1. In reacti......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº LEE 21/298 en LEE 20/3084. Rechtbank Noord-Nederland, 2021-02-23
    • Nederland
    • Rechtbank Noord-Nederland (Neederland)
    • 23 Febrero 2021
    ...van State (de AbRS) is overwogen in de uitspraak van 19 april 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1097) en in de uitspraak van 7 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2376). Eiseressen stellen dat verweerder hun inhoudelijke bezwaren tegen het primaire besluit ten onrechte niet inhoudelijk heeft 5.1. In reacti......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT