Uitspraak Nº 202002530/1/R2. Raad van State, 2022-04-20

ECLIECLI:NL:RVS:2022:1152
Docket Number202002530/1/R2
Date20 Abril 2022
CourtCouncil of State (Netherlands)

202002530/1/R2.

Datum uitspraak: 20 april 2022

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

het college van burgemeester en wethouders van Deurne,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 6 maart 2020 in zaak nr. 19/2857 in het geding tussen:

[wederpartij], wonend te Liessel, gemeente Deurne,

en

het college.

Procesverloop

Bij besluit van 15 augustus 2017 heeft het college aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een veldschuur op het perceel aan de [locatie] te Liessel (hierna: het perceel).

Bij besluit van 23 september 2019 heeft het college het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 15 augustus 2017 met verbetering van de motivering gehandhaafd.

Bij uitspraak van 6 maart 2020 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 23 september 2019 vernietigd en het college opgedragen om opnieuw op het bezwaar van [wederpartij] te beslissen, met inachtneming van de uitspraak.

Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.

[wederpartij] heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.

Bij besluit van 22 september 2020 heeft het college het bezwaar van [wederpartij] alsnog gegrond verklaard, het besluit van 15 augustus 2017 herroepen en de gevraagde omgevingsvergunning alsnog geweigerd.

Tegen dat besluit heeft [vergunninghouder] beroepsgronden aangevoerd.

[wederpartij] en het college hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Het college en [vergunninghouder] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 januari 2022, waar het college, vertegenwoordigd door mr. R.E.H.G. Paping-Driessen, [wederpartij], bijgestaan door mr. G.J.M. de Jager, advocaat te Rotterdam, en [vergunninghouder], vertegenwoordigd door mr. N.M.C.H. Crooijmans, advocaat te Deurne, zijn verschenen.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?

1. Op het perceel staat een veldschuur die in 1956 zonder een vergunning is gebouwd. [vergunninghouder] en zijn echtgenote, die hoogbejaard zijn, wonen sinds 1992 in het gebouw. In het voorheen geldende bestemmingsplan was het gebouw bestemd als een noodwoning. De raad van de gemeente Deurne heeft naderhand het bestemmingsplan "Tweede herziening bestemmingsplan Buitengebied" vastgesteld. Daarin is voor het gebruik dat [vergunninghouder] en zijn echtgenote van de veldschuur maken persoonsgebonden overgangsrecht opgenomen. Dat betekent dat zij de veldschuur legaal bewonen. Voor de veldschuur is echter nooit een bouwvergunning verleend. Om die reden heeft [wederpartij], die op het perceel daarnaast woont, aan het college om handhaving gevraagd. Handhaving is niet aan de orde wanneer het college alsnog een omgevingsvergunning voor het gebruik zou willen verlenen. Het college en [vergunninghouder] willen dat ook, zodat [vergunninghouder] en zijn echtgenote daar kunnen blijven wonen totdat zij het gebouw verlaten. [wederpartij] vindt dat het illegaal gebouwde bouwwerk niet mag worden gelegaliseerd.

Aan het geschil waarover de Afdeling in deze zaak uitspraak moet doen gaat een lange voorgeschiedenis met de nodige procedures vooraf. Over het bestemmingsplan waarin persoonsgebonden overgangsrecht is opgenomen hebben zowel [vergunninghouder] als [wederpartij] bij de Afdeling geprocedeerd (zie de uitspraak van 1 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:246). [vergunninghouder] heeft op 24 mei 2017 een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen ingediend voor de legalisatie van de veldschuur. Bij besluit van 15 augustus 2017 heeft het college de omgevingsvergunning verleend voor de veldschuur. Volgens het college is van strijd met het bestemmingsplan geen sprake, omdat de veldschuur op grond van het persoonsgebonden overgangsrecht kan en mag worden bewoond. Bij het besluit van 29 januari 2018 heeft het college het bezwaar van [wederpartij] ongegrond verklaard en het besluit van 15 augustus 2017 gehandhaafd. Dit besluit op bezwaar is vervolgens vernietigd in de uitspraak van de rechtbank van 9 augustus 2018. Deze uitspraak van de rechtbank is door de Afdeling bevestigd in haar uitspraak van 8 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº AWB- 21_2918. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-06-21
    • Nederland
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
    • June 21, 2022
    ...van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %. 1 bijvoorbeeld in de uitspraak 20 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1152 2 bijvoorbeeld in de uitspraak 27 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY7298 ...
1 sentencias
  • Uitspraak Nº AWB- 21_2918. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-06-21
    • Nederland
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
    • June 21, 2022
    ...van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %. 1 bijvoorbeeld in de uitspraak 20 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1152 2 bijvoorbeeld in de uitspraak 27 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY7298 ...

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT