Uitspraak Nº 202005545/1/R3 en 202005839/1/R3. Raad van State, 2022-03-02

ECLIECLI:NL:RVS:2022:653
Docket Number202005545/1/R3 en 202005839/1/R3
Date02 Marzo 2022
CourtCouncil of State (Netherlands)

202005545/1/R3 en 202005839/1/R3.

Datum uitspraak: 2 maart 2022

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1] en anderen, allen wonend te Donkerbroek, gemeente Ooststellingwerf,

2. [appellanten sub 2] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 2]), beiden wonend te Donkerbroek, gemeente Ooststellingwerf,

appellanten,

en

1. de raad van de gemeente Ooststellingwerf,

2. het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf,

verweerders.

Procesverloop

Zaaknummer 202005839/1/R3

Bij besluit van 30 juni 2020 (hierna: het besluit hogere waarden) heeft het college voor twee woningen hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) vastgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan "Woningbouw Herenweg te Donkerbroek".

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen beroep ingesteld.

Zaaknummer 202005545/1/R3

Bij besluit van 30 juni 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Woningbouw Herenweg te Donkerbroek" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] beroep ingesteld.

Beide zaaknummers

De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaken ter zitting behandeld op 7 januari 2022, waar [appellant sub 1] en anderen, van wie [een van de appellanten], bijgestaan door [gemachtigde], [appellant sub 2], bijgestaan door mr. R. Scholten, rechtsbijstandverlener te Apeldoorn, de raad, vertegenwoordigd door mr. L. Mathey, advocaat te Groningen, en M.J. van der Zwaag, en het college, vertegenwoordigd door mr. L. Mathey, advocaat te Groningen, en M.J. van der Zwaag, zijn verschenen. Verder is [partij], bijgestaan door mr. D. Sietses, advocaat te Heerenveen, ter zitting als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. Het bestemmingsplan voorziet in de realisering van twee vrijstaande woningen op een perceel in het lint van de Herenweg in Donkerbroek. Het gaat om een weideperceel ter hoogte van de Herenweg 122 en 124. Direct ten oosten en westen van het plangebied liggen woningen. Ten noorden, aan de overzijde van de Herenweg, is een pluimveehouderij gelegen.

Omdat bij realisatie van het bestemmingsplan de voorkeurswaarde uit de Wgh op de gevels van de voorziene woningen met maximaal 4 dB zal worden overschreden, is het besluit hogere waarden vastgesteld.

2. [appellant sub 1] en anderen wonen allen aan de Herenweg in Donkerbroek. Zij vrezen voor een aantasting van hun woongenot. Volgens [appellant sub 1] en anderen zal de woningbouw onder meer leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het open landschap en hun vrije uitzicht. [appellant sub 2] is eigenaar van de pluimveehouderij aan de [locatie A] in Donkerbroek. Hij vreest dat de pluimveehouderij belemmerd zal worden door de woningbouw.

Besluit hogere waarden

3. [appellant sub 1] en anderen betogen dat het besluit hogere waarden in strijd met de Wgh is vastgesteld. Zij stellen daartoe dat het college zich er eerst van had moeten vergewissen dat de bouw van de woningen noodzakelijk is. Verder voeren [appellant sub 1] en anderen aan dat ten onrechte niet is gemotiveerd waarom hun zienswijze niet heeft geleid tot wijzingen in het definitieve besluit. Bovendien stellen zij dat het besluit niet berust op een zienswijzennota, omdat de raad niet heeft ingestemd met de zienswijzennota versie mei 2020. Tot slot betogen zij dat in strijd met artikel 5.4, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit geluidhinder een verklaring dat maatregelen worden getroffen om de binnenwaarden te garanderen, ontbreekt.

3.1. Artikel 8:69a van de Awb luidt: "De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept."

Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) blijkt dat de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis heeft willen stellen dat er een verband is tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van degene die in beroep komt.

3.2. De regeling in de Wgh strekt ertoe dat bij besluit wordt vastgesteld welke geluidbelasting - na het zo mogelijk treffen van maatregelen - bij de voorziene woningen maximaal mag optreden. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 11 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2706, onder 10.93 en 10.94, strekt de regeling daarmee tot bescherming van de toekomstige bewoners van de te bouwen woningen.

[appellant sub 1] en anderen zijn geen eigenaren van één van de woningen waarvoor hogere waarden zijn vastgesteld en ook is niet gebleken van concrete interesse in de koop en/of bewoning van een van de woningen die in het plan zijn voorzien. Onder deze omstandigheden strekt de regeling van de Wgh naar het oordeel van de Afdeling kennelijk niet tot bescherming van hun belangen, zodat wat zij aanvoeren tegen het besluit hogere waarden niet kan leiden tot vernietiging van dat besluit. Daarom ziet de Afdeling af van een inhoudelijke bespreking van het beroep.

Conclusie

4. Het beroep van [appellant sub 1] en anderen tegen het besluit hogere waarden is ongegrond.

5. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Bestemmingsplan

Toetsingskader

6. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Bestemmingsplan "Buitengebied 2016"

7. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] betogen dat het plan ten onrechte afwijkt van het hiervoor geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2016", waarin ter plaatse geen woningbouw werd toegestaan. Er hebben zich volgens hen sinds de vaststelling van dat plan geen onvoorzienbare gebeurtenissen voorgedaan, op grond waarvan van deze lijn zou kunnen worden afgeweken. Ook is de planologische aanvaardbaarheid van de afwijking volgens hen in het geheel niet gemotiveerd. Zij voeren aan dat in de plantoelichting wel wordt gesteld dat de toevoeging van de woningen in het plangebied qua beleid, openheid van het landschap, milieugevolgen planologisch aanvaardbaar is, maar dat deze stelling niet nader wordt toegelicht.

7.1. De raad stelt dat er geen rechtsregel is die zich ertegen verzet dat kort na de vaststelling van een bestemmingsplan, een afwijking op dat plan wordt voorbereid wanneer zich een concrete ontwikkeling aandient. Het bestemmingsplan buitengebied is in zoverre niet maatgevend. Volgens de raad kan een dergelijke afwijking niet worden gekwalificeerd als een afwijking van beleid. De raad stelt dat het plan voldoende ruimtelijk is onderbouwd en blijk geeft van een goede ruimtelijke ordening. De raad verwijst naar de plantoelichting, gelezen in samenhang met de onderliggende onderzoeken.

7.2. De Afdeling stelt voorop dat aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 202105565/1/R1. Raad van State, 2022-07-27
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 27 juli 2022
    ...tot vaststelling van een bestemmingsplan ten grondslag worden gelegd. De Afdeling verwijst naar haar uitspraak van 2 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:653, onder 12.4. Vereniging het Zijper Landschap heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat het haalbaarheidsonderzoek verouderd is, dan wel dat z......
  • Uitspraak Nº 202107367/1/R1. Raad van State, 2022-10-26
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 26 oktober 2022
    ...van een van de voorziene woningen (vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van 10 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2362 of 2 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:653). De vergelijking met de op de zitting aangehaalde passage uit de uitspraak van 2 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3322, kan [appellanten] niet ......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 202105565/1/R1. Raad van State, 2022-07-27
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 27 juli 2022
    ...tot vaststelling van een bestemmingsplan ten grondslag worden gelegd. De Afdeling verwijst naar haar uitspraak van 2 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:653, onder 12.4. Vereniging het Zijper Landschap heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat het haalbaarheidsonderzoek verouderd is, dan wel dat z......
  • Uitspraak Nº 202107367/1/R1. Raad van State, 2022-10-26
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 26 oktober 2022
    ...van een van de voorziene woningen (vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van 10 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2362 of 2 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:653). De vergelijking met de op de zitting aangehaalde passage uit de uitspraak van 2 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3322, kan [appellanten] niet ......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT