Besluit van 22 december 2005 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en van enige andere besluiten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2005

692

Besluit van 22 december 2005 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en van enige andere besluiten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 21 november 2005, nr. WDB 2005-00736 M, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 38 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, de artikelen 11, tweede lid, 39, tweede en derde lid, en 55, zesde lid, van de Wet op de huurtoeslag, de artikelen 13 en 34, derde lid, van de Huisvestingswet, artikel 3, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, artikel 70c, tweede lid, van de Woningwet, de artikelen 24, tweede lid, en 29, eerste en tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens, de artikelen 25, 34 en 35 van de Wet op de rechtsbijstand, de artikelen 11, eerste lid, 20, eerste lid, en 28e, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de artikelen 3, 12, eerste lid, 20, eerste lid, en 31e, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945, en artikel 35a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet;

De Raad van State gehoord (advies van 1 december 2005); Gezien van het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 5 december 2005;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 WIJZIGING VAN HET UITVOERINGSBESLUIT ALGEMENE WET INKOMENSAFHANKELIJKE REGELINGEN Artículo 1
ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt «aan artikel 38a» vervangen door: aan de artikelen 38 en 38a.

Staatsblad 2005 692 1

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1

a. Informatieverstrekking aan de.

Belastingdienst/Toeslagen

Aan de Belastingdienst/Toeslagen worden desgevraagd, zo mogelijk langs elektronische weg, gegevens verstrekt die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van de wet. De volgende gegevens worden daarbij verstrekt onder vermelding van het sociaal-fiscaalnummer van degene op wie de gegevens betrekking hebben: a. voor zover het de toekenning van huurtoeslagen betreft: door de verhuurder, gegevens inzake het huurcontract, waaronder in elk geval begrepen de huurprijs van de woning; b. voor zover het de toekenning van kinderopvangtoeslagen betreft: door het kindercentrum, het gastouderbureau of de gastouder, gegevens inzake het kinderopvangcontract, waaronder in elk geval begrepen de uurprijs voor de kinderopvang en het aantal kinderen en uren waarvoor kinderopvang wordt genoten; c. voor zover het de toekenning van zorgtoeslagen betreft: door de zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet, gegevens inzake de zorgverzekering.

HOOFDSTUK 2 WIJZIGING VAN ANDERE BESLUITEN Artículo 2

Afdeling A

MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

ARTIKEL II HUURSUBSIDIEBESLUIT

Het Huursubsidiebesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1

onderdeel a, komt te luiden: a. wet: Wet op de huurtoeslag;.

B

Hoofdstuk 2 wordt vervangen door:

HOOFDSTUK 2 BIJZONDERE GEVALLEN Artículo 3
Artikel 2

1. Op verzoek blijft voor de toepassing van artikel 2 van de wet, van artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de op die artikelen berustende bepalingen voor zover het betreft het toekennen van een huurtoeslag, een huurder, diens partner of een medebewoner buiten beschouwing indien: a. hij langer dan een jaar op een ander adres verblijft dan het adres waarop hij in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven, en b. sprake is van een bijzondere omstandigheid.

Staatsblad 2005 692 2

2. Als een bijzondere omstandigheid als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt aangemerkt een verblijf in: a. een verpleeghuis; b. een psychiatrische inrichting; c. een penitentiaire inrichting.

Artikel 2

a.

1. Op verzoek blijft voor de toepassing van artikel 2 van de wet, van artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de op die artikelen berustende bepalingen voor zover het betreft het toekennen van een huurtoeslag, een partner of medebewoner buiten beschouwing indien sprake is van een verzorgingsbehoefte bij de huurder, diens partner of een medebewoner. 2. Het eerste lid geldt uitsluitend ten aanzien van de partner of medebewoner die met het oog op de verzorgingsbehoefte van de huurder of van hemzelf op hetzelfde woonadres als de huurder staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en is van toepassing indien: a. de verzorgingsbehoefte blijkt uit een verklaring van een indicatieorgaan als bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten; b. het voordeel uit sparen en beleggen als bedoeld in artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 over het berekeningsjaar van de in het eerste lid bedoelde buiten beschouwing te laten persoon, niet meer bedraagt dan € 3498 en c. het gezamenlijke toetsingsinkomen van de huurder, diens partner en de medebewoners, met inbegrip van de in het eerste lid bedoelde buiten beschouwing te laten persoon, niet meer bedraagt dan € 38.375. 3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt geen rekening gehouden met de verzorgingsbehoefte van een minderjarige eerstegraads bloed- of aanverwant in de neergaande lijn. 4. Artikel 27, vierde lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing op de in het tweede lid, onderdelen b en c, vermelde bedragen, waarbij ten aanzien van het in het tweede lid, onderdeel c, vermelde bedrag het resultaat naar boven wordt afgerond op een veelvoud van € 25.

Artikel 2

b.

1. Op verzoek blijven bij de toepassing van artikel 7, eerste en tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen voor zover het betreft het toekennen van een huurtoeslag, de navolgende bestanddelen van het toetsingsinkomen buiten beschouwing: a. afkoopsommen van ouderdoms- of nabestaandenpensioen die in het berekeningsjaar niet meer bedragen dan het bedrag dat is opgenomen in artikel 32, vijfde lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet; b. nabetalingen van inkomsten als bedoeld in afdeling 3.3 en 3.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001; c. wezenuitkeringen die met toepassing van artikel 49 van de Algemene nabestaandenwet aan een ander dan de wettelijke vertegenwoordiger van het kind betaalbaar zijn gesteld; d. afkoopsommen op grond van de Liquidatiewet ongevallenwetten; e. verhogingen op grond van artikel 10 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, artikel 9 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten of artikel 22 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering voorzover het bedrag van de verhoging niet hoger is dan het in artikel 6.24, tweede lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 genoemde drempelbedrag voor buitengewone uitgaven vóór toepassing van de in die bepaling genoemde correcties op dat bedrag.

Staatsblad 2005 692 3

2. Indien sprake is van een nabetaling die over de berekeningsjaren waarop deze nabetaling betrekking heeft gemiddeld meer dan € 2300 per jaar bedraagt, vindt het eerste lid, onderdeel b, uitsluitend toepassing indien over de berekeningsjaren waarop de nabetaling betrekking heeft minder huurtoeslag zou worden genoten dan indien de betrokken inkomsten niet als nabetaling zouden zijn uitbetaald. 3. Indien de belanghebbende gedurende het gehele berekeningsjaar een partner heeft, wordt het in het eerste lid, onderdeel e, bedoelde drempelbedrag voor buitengewone uitgaven verdubbeld.

Artikel 2

c.

1. Een verzoek als bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, 2a, eerste lid, en 2b, eerste lid, kan worden gedaan tot het tijdstip dat de toekenning van de huurtoeslag over het desbetreffende berekeningsjaar onherroepelijk is geworden. 2. Een verzoek als bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, 2a, eerste lid, en 2b, eerste lid, onderdelen c en e, wordt geacht mede te zijn gedaan voor op het berekeningsjaar volgende berekeningsjaren.

C

Artikel 3

wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. In de aanhef wordt «Onze Minister» vervangen door: de Belastingdienst/Toeslagen. b. In onderdeel c wordt «huursubsidie» vervangen door: een huurtoeslag.

2. In het derde lid, onderdeel c, vervalt: op de peildatum.

3. In het vierde lid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT