Wet Adviescollege ICT-toetsing

Wet van 14 februari 2024 houdende regels omtrent de instelling van een adviescollege voor de algehele verbetering en beheersing van ICT-projecten en informatiesystemen bij de centrale overheid (Wet Adviescollege ICT-toetsing)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een adviescollege in te stellen dat de regering en de Staten-Generaal adviseert over de risico’s en slaagkansen van ICT-projecten en informatiesystemen bij de centrale overheid en door kennisoverdracht en kennisbevordering het lerend vermogen daaromtrent bevordert; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1 Algemene bepalingen Artículo 1
Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:– Adviescollege:

het Adviescollege ICT-toetsing, bedoeld in artikel 2;– centrale overheid:

de ministeries, de krachtens publiekrecht ingestelde zelfstandige bestuursorganen als bedoeld in artikel 4 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, de politie en de Raad voor de rechtspraak; – ICT-project:

een project of programma, dan wel projecten of programma’s die onderlinge samenhang hebben, van de centrale overheid waarvan de kosten voor de ICT-componenten over de gehele looptijd van het project of programma ten minste € 5.000.000 bedragen; – informatiesysteem:

een samenhangend geheel van gegevensverzamelingen, procedures, processen en programmatuur van de centrale overheid, alsmede de voor het informatiesysteem getroffen voorzieningen voor opslag, verwerking en communicatie; – korpschef van politie:

de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;– Onze Minister:

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;– Onze Minister die verantwoordelijk is voor de ICT-voorziening:

Onze Minister die verantwoordelijk is voor het ICT-project of het informatiesysteem waarop het advies betrekking heeft; – Onze Minister die het aangaat:

Onze Minister die de eerste ondertekenaar is van de wet of lagere regelgeving bij welke een zelfstandig bestuursorgaan is ingesteld; – zelfstandig bestuursorgaan:

een krachtens publiekrecht ingesteld zelfstandig bestuursorgaan als bedoeld in artikel 4 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

§ 2 Samenstelling en inrichting adviescollege Artículos 2 a 6
Artikel 2
  1. Er is een Adviescollege ICT-toetsing. 2. Het Adviescollege bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vier andere leden. 3. De leden worden benoemd voor ten hoogste vier jaar. 4. Ambtenaren of andere personen die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een Minister, een zelfstandig bestuursorgaan, de korpschef van politie of de Raad voor de rechtspraak worden niet benoemd tot voorzitter of lid van het Adviescollege. 5. De artikelen 11 en 12, eerste en derde lid, van Kaderwet adviescolleges zijn van overeenkomstige toepassing op het Adviescollege.

Artikel 3
Artikel 13

van de Kaderwet adviescolleges is van overeenkomstige toepassing op het Adviescollege, met dien verstande dat voor Onze Minister wordt gelezen: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 4
  1. De leden van het Adviescollege hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last en ruggespraak. 2. Indien in voorkomend geval uit feiten of omstandigheden blijkt dat een van de leden zelf direct of indirect betrokkenheid heeft bij een adviesaanvraag, zal hij zich weerhouden van enige bemoeienis ten aanzien van de adviesaanvraag. 3. Het Adviescollege stelt een integriteitscode op waarin in ieder geval aandacht wordt besteed aan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT