Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement

Abbreviated LabelGeen
CourtBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Subject MatterStaats- en bestuursrecht | Staatsrecht

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Wet van 20 april 1994, houdende bepalingen inzake niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal of van het Europees Parlement uit te oefenen openbare betrekkingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op artikel 57, vierde lid, van de Grondwet (Stb. 1987, 458) wenselijk is te bepalen welke andere openbare betrekkingen dan de in de Grondwet vermelde niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal kunnen worden uitgeoefend, alsmede ter uitvoering van artikel 6, tweede lid, van de Akte betreffende de rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europees Parlement (Trb. 1976, 175) nadere bepalingen op te nemen over het verenigen van openbare betrekkingen met het lidmaatschap van het Europees Parlement en voorts rechtspositionele voorzieningen te treffen voor gevallen waarin bepaalde openbare betrekkingen niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal of met dat van het Europees Parlement kunnen worden uitgeoefend;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1
  • 1 Een lid van de Staten-Generaal kan niet tevens zijn:

    • a. Nationale ombudsman of substituut-ombudsman;

    • b. plaatsvervangend procureur-generaal bij de Hoge Raad.

  • 3 Onder ambtenaar als bedoeld in het tweede lid, onder d, wordt mede verstaan een ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 2 van de Politiewet 2012, een rechterlijk ambtenaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, sub 5° tot en met 7° en de officier in opleiding, genoemd in artikel 1, onderdeel b, sub 10°, van de Wet op de rechterlijke organisatie, alsmede een burgerlijk ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet ambtenaren defensie.

  • 4 Een lid van de Staten-Generaal kan niet tevens zijn dienstplichtige in werkelijke dienst of tewerkgestelde erkend gewetensbezwaarde.

Artikel 2
  • 2 De volgende ambten kunnen niet gelijktijdig worden uitgeoefend met het lidmaatschap van het Europees Parlement:

    • a. commissaris van de Koning;

    • b. militair ambtenaar in werkelijke dienst;

    • c. ambtenaar bij de Raad van State, de Algemene Rekenkamer of het bureau van de Nationale ombudsman;

    • d. ambtenaar bij een ministerie, alsmede de daaronder ressorterende instellingen, diensten en bedrijven;

    • e. Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 3 Onder ambtenaar als bedoeld in het tweede lid, onder d, wordt mede verstaan een ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 2 van de Politiewet 2012, een rechterlijk ambtenaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, sub 5° tot en met 7°, en 10°, voor zover dat betrekking heeft op de officier in opleiding, van de Wet op de rechterlijke organisatie, alsmede een burgerlijk ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet ambtenaren defensie.

  • 4 Een lid van het Europees Parlement kan niet tevens zijn dienstplichtige in werkelijke...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT