Wet vereenvoudiging regelingen SVB

Wet van 28 maart 2013 tot wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door de Sociale verzekeringsbank (Wet vereenvoudiging regelingen SVB)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het aantal uitzonderingsbepalingen in enkele socialezekerheidswetten terug te brengen en deze wetten te vereenvoudigen om zo de kosten gemoeid met de uitvoering te verlagen en tegelijkertijd de transparantie, de doelmatigheid en eigen verantwoordelijkheid voor de burger te bevorderen. Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET

[vervallen]

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE ALGEMENE NABESTAANDENWET

De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 1 wordt als volgt gewijzigd:1. Onderdeel e vervalt. 2. Het laatste onderdeel n en onderdeel o worden verletterd tot respectievelijk onderdeel o en onderdeel p. BIn artikel 5, eerste lid, vervalt «voor het recht op nabestaandenuitkering».CArtikel 17 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «op een zodanig bedrag» vervangen door: behoudens het tweede lid, op een zodanig bedrag. 2. Onder vernummering van het tweede, derde en vierde lid tot derde, vierde en vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende: 2. Indien de nabestaande recht heeft op uitkering op grond van artikel 14, eerste lid, onder a, wordt de bruto-nabestaandenuitkering op een zodanig bedrag vastgesteld, dat, nadat de over dat bedrag in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, is afgetrokken, de netto-nabestaandenuitkering gelijk is aan 90% van het netto-minimumloon. 3. In het vierde lid (nieuw) wordt «het eerste of tweede lid» vervangen door: het eerste, tweede of derde lid. DIn artikel 18 wordt het als derde genummerde vierde lid, vernummerd tot vierde lid.EArtikel 19 wordt als volgt gewijzigd:1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Indien wijziging van andere omstandigheden dan wijziging van het inkomen leidt tot een lagere uitkering, gaat die herziening in met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin die wijziging zich voordoet. Indien dit leidt tot een hogere uitkering, gaat die herziening in op de dag, bedoeld in het eerste lid. FIn artikel 21, eerste lid, vervalt «, 25».GIn hoofdstuk III vervallen de paragrafen 3 en 4.HArtikel 26 wordt als volgt gewijzigd:1. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden: a. een kind van 16 of 17 jaar dat als leerling of deelnemer staat ingeschreven bij een school of instelling als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 of een vervolgstudie volgt, tenzij ten aanzien van de verplichting tot inschrijving als leerling of deelnemer bij een school of instelling als bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, en 4a, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 een van de vrijstellingen van die verplichtingen op grond van de Leerplichtwet 1969 van toepassing is;. 2. Het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden: c. een kind van 18 jaar of ouder, doch jonger dan 21 jaar, dat als leerling of deelnemer staat ingeschreven bij een school of instelling als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 of een vervolgstudie volgt;. IIn het opschrift van paragraaf 6a vervalt «, de halfwezenuitkering».JArtikel 29a wordt als volgt gewijzigd:1. Het tweede en vijfde lid vervallen onder vernummering van het derde en vierde en zesde tot en met negende lid tot tweede tot en met zevende lid. 2. In het derde lid (nieuw) vervalt «, halfwezenuitkering». 3. In het zesde lid (nieuw) wordt «het eerste tot en met zevende lid» vervangen door: het eerste tot en met vijfde lid. KIn artikel 30 vervalt «, op een halfwezenuitkering».LArtikel 31 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «de nabestaandenuitkering wordt» vervangen door: de nabestaandenuitkering, bedoeld in artikel 17, eerste lid, wordt. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. De bruto-vakantie-uitkering over de nabestaandenuitkering, bedoeld in artikel 17, tweede lid, wordt zodanig vastgesteld, dat de netto-vakantie-uitkering over de nabestaandenuitkering gelijk is aan 90% van de netto-minimum-vakantiebijslag per maand. MIn het opschrift van de paragrafen 9 en 10 vervalt «, halfwezenuitkering».NArtikel 32 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «artikel 17, tweede, derde of vierde lid» vervangen door: artikel 17, derde, vierde of vijfde lid. 2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde lid tot derde lid. OArtikel 32a wordt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT