Uitspraak Nº 16/03010. Hoge Raad, 2016-11-25

ECLIECLI:NL:HR:2016:2686
Date25 Noviembre 2016
Docket Number16/03010

25 november 2016

Strafkamer

nr. S 16/03010 Bv

SB

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

op de beroepen in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 20 mei 2016, nummer RK 16/1316 en RK 16/01240, op de klaagschriften als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:

[klager 1] (hierna de klager sub 1) en
[klager 2] (hierna de klager sub 2).

1 Geding in cassatie

De beroepen zijn ingesteld door de klagers en de Officier van Justitie.

Namens ieder van de klagers hebben D.J.G.J. Cornelissen en J.L. Baar, beiden advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal bij het Hof (de Hoge Raad begrijpt: de plaatsvervangend Officier van Justitie) heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager sub 1 in zijn cassatieberoep en tot verwerping van de overige beroepen.

De raadslieden hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2 De beslissing van de Rechter-Commissaris en de bestreden beschikking
2.1.

Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich een door de Rechter-Commissaris op 25 april 2016 gegeven "Beslissing inzake geheimhouderstukken". Dat stuk houdt het volgende in:

"Beoordeling
Voor de beoordeling van het standpunt van de advocaat achtte de rechter-commissaris het noodzakelijk kennis te nemen van alle inbeslaggenomen stukken.

De rechter-commissaris overweegt het volgende:
De aard van de bevoegdheid tot verschoning, die de raadsman als geheimhouder toekomt, brengt met zich dat de beoordeling of de onder verdachte inbeslaggenomen stukken onder het beroepsgeheim van de advocaat vallen, in beginsel toekomt aan de geheimhouder zelf. Zijn standpunt dient te worden geëerbiedigd, tenzij er rederlijkwijze geen twijfel over kan bestaan dat dit standpunt onjuist is.

Niet aan de orde is de vraag of de onderhavige schriftelijke bescheiden geschriften zijn die voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend.

Naar het oordeel van de rechter-commissaris vallen onder het verschoningsrecht alle vertrouwelijke gegevens, die aan de verschoningsgerechtigde in het kader van zijn beroepsuitoefening zijn toevertrouwd. Het kan daarbij gaan om alle gegevens, die over en weer tussen verdachte en zijn advocaat zijn uitgewisseld, het zij mondeling, het zij schriftelijk, waarbij advocaat ook is opgetreden in zijn hoedanigheid als advocaat en zijn cliënt in dat kader bijstaat.

De rechter-commissaris stelt vast dat geen enkel stuk, dat onder verdachte in beslag is genomen, is toevertrouwd aan de geheimhouder. Reeds om die reden is zij van oordeel dat het standpunt van de advocaat zonder redelijke twijfel onjuist is. Voor de veel ruimere uitleg van de advocaat dat ook stukken, die mogelijk bestemd zijn voor uitwisseling met hem, geheimhoudersstukken zijn, is naar het oordeel van de rechter-commissaris geen plaats.

In dat kader wordt ten overvloede nog overwogen dat uit de stukken zelf ook niet is af te leiden dat deze voor overleg met de advocaat waren bestemd. Het enkele gegeven dat een deel van de handgeschreven aantekeningen van verdachte over de strafzaak tegen hem gaan, maakt dat niet anders. Voorts bevatten sommige stukken niet alleen vragen van de verdachte, maar ook de door hem geformuleerde antwoorden en de zinsnede 'Voorbereiding verhoor'.

Het standpunt dat de stukken met vragen (en antwoorden) eerder voor overleg met de advocaat zouden zijn bestemd, dan voor de recherche, is dan ook niet zonder meer begrijpelijk.

Ten slotte volgt de rechter-commissaris de advocaat niet in zijn stelling dat verdachte nog niet in de gelegenheid is geweest de stukken met hem te bespreken vanwege de beperkingen, die aan hem waren opgelegd, nu de verdachte juist in de beperkingen wel contact mag hebben met zijn advocaat.

Gelet op het voorgaande is de rechter-commissaris van oordeel dat het standpunt van de advocaat, dat de op 14 april 2016 onder verdachte inbeslaggenomen stukken geheimhoudersstukken zijn, zonder redelijke twijfel niet juist is.

(...)
Beslissing
De rechter-commissaris bepaalt dat het beslag van alle op 14 april 2016 onder de verdachte in beslaggenomen stukken voortduurt.

Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen na heden beklag worden ingediend bij deze rechtbank.

Zolang nog niet onherroepelijk ten aanzien van het beslag is beslist, zullen de stukken op het kabinet van de rechter-commissaris worden bewaard en mag niet tot (verdere) kennisname van die stukken worden overgegaan. Het voorgaande houdt in dat de door de opsporingsambtenaren gemaakte kopieën van de stukken eveneens aan de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
5 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 03/703232-12. Rechtbank Limburg, 2018-03-29
    • Nederland
    • 29 Marzo 2018
    ...het recht van [naam verdachte] op een eerlijk proces. Immers, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2686) oordeelt de rechtbank dat aantekeningen die gemaakt zijn op een procesdossier in het kader van de voorbereiding van de verdediging met ......
  • Uitspraak Nº 13/997097-16. Rechtbank Amsterdam, 2018-04-19
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 19 Abril 2018
    ...en opsporing). 11 In het Landelijk Register van Gerechtelijk Deskundigen (www.lrgd.nl). 12 Hoge Raad 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2686). 13 Hoge Raad 4 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:592). 14 Hoge Raad 4 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:592), rechtsoverweging 3.4. 15 Hoge Raad 17 juni 2008 (EC......
  • Uitspraak Nº 20/03433. Hoge Raad, 2021-02-09
    • Nederland
    • 9 Febrero 2021
    ...bestemd is om door de cliënt aan de advocaat in de uitoefening van zijn beroep te worden toevertrouwd (vgl. HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2686, rechtsoverweging 4.2.2 Op grond van artikel 98 Sv mogen bij personen met een bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in artikel 218 Sv zonde......
  • Uitspraak Nº RK 20/3437 + 20/3634. Rechtbank Amsterdam, 2020-10-09
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 9 Octubre 2020
    ...aan een rechtzoekende die zich tot de advocaat heeft gewend vanwege diens hoedanigheid van advocaat (HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2686 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2016:2686) en HR 10 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3258 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uits......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
5 sentencias
  • Uitspraak Nº 03/703232-12. Rechtbank Limburg, 2018-03-29
    • Nederland
    • 29 Marzo 2018
    ...het recht van [naam verdachte] op een eerlijk proces. Immers, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2686) oordeelt de rechtbank dat aantekeningen die gemaakt zijn op een procesdossier in het kader van de voorbereiding van de verdediging met ......
  • Uitspraak Nº 13/997097-16. Rechtbank Amsterdam, 2018-04-19
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 19 Abril 2018
    ...en opsporing). 11 In het Landelijk Register van Gerechtelijk Deskundigen (www.lrgd.nl). 12 Hoge Raad 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2686). 13 Hoge Raad 4 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:592). 14 Hoge Raad 4 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:592), rechtsoverweging 3.4. 15 Hoge Raad 17 juni 2008 (EC......
  • Uitspraak Nº 20/03433. Hoge Raad, 2021-02-09
    • Nederland
    • 9 Febrero 2021
    ...bestemd is om door de cliënt aan de advocaat in de uitoefening van zijn beroep te worden toevertrouwd (vgl. HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2686, rechtsoverweging 4.2.2 Op grond van artikel 98 Sv mogen bij personen met een bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in artikel 218 Sv zonde......
  • Uitspraak Nº RK 20/3437 + 20/3634. Rechtbank Amsterdam, 2020-10-09
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 9 Octubre 2020
    ...aan een rechtzoekende die zich tot de advocaat heeft gewend vanwege diens hoedanigheid van advocaat (HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2686 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2016:2686) en HR 10 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3258 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uits......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT