Uitspraak Nº 18/02224. Hoge Raad, 2019-11-29

ECLIECLI:NL:HR:2019:1869
Date29 Noviembre 2019
Docket Number18/02224

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 18/02224

Datum 29 november 2019

ARREST

In de zaak van

FAIR PLAY CENTERS B.V.,
gevestigd te Kerkrade,

EISERES tot cassatie,

hierna: FPC,

advocaat: mr. S.F. Sagel,

tegen

[werknemer] ,
wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: [werknemer] ,

advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de vonnissen in de zaak 3367222 van de kantonrechter te Eindhoven van 10 december 2015 en 4 februari 2016;

b. het arrest in de zaak 200.189.886/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 20 februari 2018.

FPC heeft tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld. [werknemer] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot vernietiging en tot verwijzing.

2 Uitgangspunten en feiten
2.1

Deze arbeidszaak gaat over de wijze waarop de rechter het beroep van de werkgever op een eenzijdig wijzigingsbeding als bedoeld in art. 7:613 BW moet beoordelen. De werkgever heeft in dit geval op basis van een eenzijdig wijzigingsbeding de verdeling van de pensioenpremie over de werkgever en de werknemer ten nadele van de werknemer gewijzigd.

2.2

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) [werknemer] is op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst van FPC. In art. 20 van de arbeidsovereenkomst is een eenzijdig wijzigingsbeding als bedoeld in art. 7:613 BW opgenomen.

(ii) Op de arbeidsovereenkomst is het Janshen Hahnraths Arbeidsreglement (hierna: JAR) van toepassing. Ook in art. 1.2 lid 4 JAR is ten gunste van FPC een eenzijdig wijzigingsbeding als bedoeld in art. 7:613 BW opgenomen.

(iii) In art. 6.1 lid 5 JAR is bepaald dat de premie voor het werknemerspensioen geheel voor rekening komt van FPC.

(iv) FPC heeft – met instemming van de groepsondernemingsraad (GOR) – de in art. 6.1 lid 5 JAR opgenomen wijze waarop de pensioenpremie over de werknemer en FPC wordt verdeeld (hierna: ‘de premielastverdeling’) gewijzigd, in die zin dat met ingang van 1 januari 2014 een deel van de verschuldigde pensioenpremie voor rekening van de werknemers zou komen.

(v) Op grond van deze nieuwe regeling kwam in 2014 10% en in 2015 20% van de verschuldigde pensioenpremie ten laste van de werknemer. Sinds 1 januari 2016 komt 30% van de verschuldigde pensioenpremie ten laste van de werknemer. Ter compensatie van deze nieuwe premielastverdeling, hebben de werknemers eenmalig een bedrag van (ten hoogste) € 100,-- bruto ontvangen.

(vi) [werknemer] heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging van de premielastverdeling.

2.3.1

[werknemer] vordert – voor zover in cassatie van belang – een verklaring voor recht dat de wijziging van de pensioenregeling onrechtmatig is, met veroordeling van FPC tot restitutie van de ingehouden eigen bijdragen en bepaling dat verder geen inhoudingen meer mogen plaatsvinden. [werknemer] legt aan deze vorderingen ten grondslag dat FPC de premielastverdeling niet kan wijzigen met een beroep op het eenzijdige wijzigingsbeding, omdat niet is voldaan aan de daarvoor geldende wettelijke voorwaarden.

2.3.2

De kantonrechter heeft de vorderingen van [werknemer] afgewezen. Volgens de kantonrechter heeft FPC een zodanig zwaarwichtig belang bij de eenzijdige wijziging van de premielastverdeling dat de belangen van [werknemer] (en de overige werknemers) die daardoor worden geschaad, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor dit belang van FPC dienen te wijken. Hiertoe heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
6 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 200.238.507/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2021-02-16
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 16 Febrero 2021
    ...in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2021. 1 HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1847, Stoof/Mammoet 2 Zie HR 29 november 2019: ECLI:NL:HR:2019:1869 ...
  • Uitspraak Nº 8396346 UE VERZ 20-87 LH/1040. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-07-06
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • 6 Julio 2020
    ...een relatieve benadering is aangewezen. Verwezen wordt naar de uitspraak van de Hoge Raad in de Fair Play-zaak (HR 29 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1869; JAR 2020/11). Ook bij de beantwoording van de vraag of vervangende toestemming in de zin van artikel 27 lid 4 WOR moet worden gegeven, k......
  • Uitspraak Nº 200.235.301_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-04-28
    • Nederland
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
    • 28 Abril 2020
    ...van de werkgever mede bepaald door het gewicht van de belangen van de werknemer die daartegenover staan (zie ook HR 29 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1869). In het onderhavige geval betekent de wijziging van de arbeidsvoorwaarden dat [appellante] niet langer recht zal hebben op indexering v......
  • Uitspraak Nº 200.277.281_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2022-07-12
    • Nederland
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
    • 12 Julio 2022
    ...neemt bij de beoordeling van deze grieven tot uitgangspunt hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in zijn arrest van 29 november 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1869, Fair 3.1.2. Volgens art. 7:613 BW kan de werkgever slechts een beroep doen op een schriftelijk beding dat hem de bevoegdheid geeft een i......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
5 sentencias
  • Uitspraak Nº 200.238.507/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2021-02-16
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 16 Febrero 2021
    ...in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2021. 1 HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1847, Stoof/Mammoet 2 Zie HR 29 november 2019: ECLI:NL:HR:2019:1869 ...
  • Uitspraak Nº 8396346 UE VERZ 20-87 LH/1040. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-07-06
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • 6 Julio 2020
    ...een relatieve benadering is aangewezen. Verwezen wordt naar de uitspraak van de Hoge Raad in de Fair Play-zaak (HR 29 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1869; JAR 2020/11). Ook bij de beantwoording van de vraag of vervangende toestemming in de zin van artikel 27 lid 4 WOR moet worden gegeven, k......
  • Uitspraak Nº 200.235.301_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-04-28
    • Nederland
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
    • 28 Abril 2020
    ...van de werkgever mede bepaald door het gewicht van de belangen van de werknemer die daartegenover staan (zie ook HR 29 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1869). In het onderhavige geval betekent de wijziging van de arbeidsvoorwaarden dat [appellante] niet langer recht zal hebben op indexering v......
  • Uitspraak Nº 200.277.281_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2022-07-12
    • Nederland
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
    • 12 Julio 2022
    ...neemt bij de beoordeling van deze grieven tot uitgangspunt hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in zijn arrest van 29 november 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1869, Fair 3.1.2. Volgens art. 7:613 BW kan de werkgever slechts een beroep doen op een schriftelijk beding dat hem de bevoegdheid geeft een i......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
1 comentarios de firmas
  • The Unilateral Change Of The Terms And Conditions Of Employment
    • Nederland
    • Mondaq Netherlands
    • 27 Diciembre 2019
    ...whether or not the employer has a substantial interest. Judgement of the Supreme Court of 29 November 2019 On November 29, 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1869) the Supreme Court gave an answer to the question which approach is leading. In the case that preceded, the parties were divided as to whethe......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT