Uitspraak Nº 201503888/1/A1. Raad van State, 2016-06-01

ECLIECLI:NL:RVS:2016:1510
Date01 Junio 2016
Docket Number201503888/1/A1
CourtCouncil of State (Netherlands)

201503888/1/A1.

Datum uitspraak: 1 juni 2016

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 31 maart 2015 in zaak nr. 14/3024 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg.

Procesverloop

Bij besluit van 8 april 2014 heeft het college [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast de bijgebouwen op het perceel [locatie] te Dedemsvaart (hierna: het perceel) voor 1 juli 2014 te verwijderen en verwijderd te houden. Voorts is [appellant] bij dit besluit gelast het gebruik van de bijgebouwen voor de huisvesting van personen voor 1 juli 2014 te beëindigen en beëindigd te houden, en is hem een preventieve dwangsom opgelegd teneinde te voorkomen dat hij opnieuw zonder vergunning bouwt op het perceel.

Bij besluit van 11 november 2014 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 8 april 2014 in stand gelaten, onder aanvulling van de motivering daarvan.

Bij dit besluit is voorts de begunstigingstermijn verlengd tot 6 weken na het besluit op bezwaar.

Bij uitspraak van 31 maart 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 januari 2016, waar het college, vertegenwoordigd door mr. J.M. Nijenhuis, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.

Overwegingen

1. Uit de gedingstukken blijkt dat zich sinds in ieder geval het jaar 1998 op het perceel van [appellant] verschillende zonder vergunning gebouwde bijgebouwen bevinden. Een aantal daarvan wordt gebruikt voor de huisvesting van personen. Volgens het besluit van 8 april 2014 is op 24 september 2013 geconstateerd dat inmiddels ongeveer 585 m² aan illegale bouwwerken op het perceel aanwezig is.

[appellant] stelt dat hij de bijgebouwen op zijn perceel om sociale redenen voor huisvesting aan minder zelfredzame personen beschikbaar stelt.

2. [appellant] is bij het in bezwaar gehandhaafde besluit onder oplegging van een dwangsom van € 5.000,00 per week, met een maximum van € 75.000,00, gelast om vóór 1 juli 2014 de op de bij dat besluit behorende tekening weergegeven bijgebouwen met de nummers 1 tot en met 7 en 9 tot en met 26 op het perceel, waarvan het college zich op het standpunt stelt dat deze niet zonder omgevingsvergunning konden worden gebouwd en waarvoor geen omgevingsvergunning is verleend, te verwijderen, met uitzondering van bijgebouw 17. Indien [appellant] voor dat bijgebouw een omgevingsvergunning aanvraagt die vóór 1 juli 2014 wordt verleend, behoeft dit niet worden verwijderd. Het college stelt hiermee een besluit van 10 november 1998 van de voormalige gemeente Avereest te respecteren, waarbij is besloten tegen dat bijgebouw niet handhavend op te treden.

[appellant] is bij dit besluit verder, onder oplegging van een dwangsom van € 2.500,00 per week, met een maximum van € 37.500,00, gelast het gebruiken of het laten gebruiken van de bijgebouwen op het perceel voor de huisvesting van personen in strijd met het bestemmingsplan te staken, dan wel te doen staken vóór 1 juli 2014 en dit gebruiken dan wel laten gebruiken daarna gestaakt te houden.

Bij het besluit is ten slotte een preventieve last onder dwangsom van € 2.500,00 per constatering, met een maximum van € 25.000,00 opgelegd, waarmee is beoogd te voorkomen dat [appellant] wederom zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning bouwt op het perceel. Deze last is volgens het besluit opgelegd omdat een overtreding klaarblijkelijk dreigde.

3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zo er al een bevoegdheidsgebrek aan het besluit van 8 april 2014 kleeft vanwege het in mandaat nemen daarvan, dit gebrek bij het besluit op bezwaar door het college is hersteld. Volgens [appellant] vergen de rechtszekerheid, de zorgvuldigheid en de overige algemene beginselen van behoorlijk bestuur, dat een besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom direct bevoegd wordt genomen. Volgens hem kan een bevoegdheidsgebrek in een dergelijk besluit, vanwege het belastende karakter daarvan, niet in bezwaar worden hersteld.

3.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 29 september 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN8563, vindt ingevolge artikel 7:11 van de Awb, indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats. Eventuele aan dit besluit klevende gebreken kunnen bij het besluit op bezwaar worden hersteld.

Nu het besluit op bezwaar van 11 november 2014 is genomen door het college als het bevoegde bestuursorgaan, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat voor zover er al een bevoegdheidsgebrek aan het besluit van 8 april 2014 kleeft, dit gebrek bij het besluit op bezwaar door het college is hersteld. Anders dan [appellant] betoogt, bestaat geen grond voor het oordeel dat deze rechtspraak niet zou gelden met betrekking tot een bevoegdheidsgebrek zoals hier, naar gesteld, aan de orde.

Het betoog faalt.

De last met betrekking tot de zonder vergunning gebouwde bijgebouwen

4. Niet in geschil is dat [appellant] alle bijgebouwen waarop de last onder dwangsom ziet, zonder een daartoe strekkende omgevingsvergunning heeft gebouwd. Daarmee heeft [appellant] artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wabo overtreden.

5. [appellant] betoogt dat de rechtbank zijn beroep op het overgangsrecht met betrekking tot het bouwen in het bestemmingsplan ten onrechte heeft verworpen. Volgens hem is het overgangsrecht zoals neergelegd in artikel 42.1 van de planregels van toepassing en legaliseert dit de bijbehorende bouwwerken op het perceel. Daartoe voert hij aan dat de desbetreffende bouwwerken reeds door het overgangsrecht in het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied" van de voormalige gemeente Avereest (hierna: het voorheen geldende bestemmingplan) werden beschermd en dat deze bescherming daarom door het vigerende bestemmingsplan wordt voortgezet.

5.1. De rechtbank heeft onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de Afdeling (zie onder meer de uitspraak van 4 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:262), terecht overwogen dat een met succes gedaan beroep op het overgangsrecht voor een bouwwerk geen bouwvergunning vervangende titel verschaft en het bouwwerk daardoor evenmin anderszins wordt gelegaliseerd. Zelfs wanneer zou worden aangenomen dat de bouwwerken op de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
5 temas prácticos
  • Uitspraak Nº AWB - 18 _ 742u. Rechtbank Limburg, 2019-09-24
    • Nederland
    • September 24, 2019
    ...daarover de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 18 januari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:149 en van de Afdeling van 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1510). Dat betekent dat verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit 2 terecht inhoudelijk heeft behandeld en dat het beroep......
  • Uitspraak Nº SGR 16/6042 en 16/6041. Rechtbank Den Haag, 2016-08-31
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • August 31, 2016
    ...strekkende omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling van 1 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2016:1510. De voorzieningenrechter overweegt voorts dat het oorspronkelijke gebouw in strijd is met artikel 11.2 van de planregels van het thans gel......
  • Uitspraak Nº 201705490/1/A1. Raad van State, 2018-10-10
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • October 10, 2018
    ..."Overakker-Blauwe Kei" toekomt, heeft de rechtbank terecht, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 1 juni 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1510), overwogen dat ook indien met succes een beroep gedaan kan worden op het overgangsrecht voor een bouwwerk, dit geen bouwvergunning vervangen......
  • Uitspraak Nº AWB 17/3989. Rechtbank Limburg, 2017-12-21
    • Nederland
    • December 21, 2017
    ...vergelijking wordt gewezen op de uitspraken van de Afdeling van 4 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:256, i.h.b. r.o. 3 en 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1510, i.h.b. r.o. 10.1) nu (ook) de daaruit voortvloeiende activiteiten plaats dienen te vinden binnen de planologische kaders. De voorzienin......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
5 sentencias
  • Uitspraak Nº AWB - 18 _ 742u. Rechtbank Limburg, 2019-09-24
    • Nederland
    • September 24, 2019
    ...daarover de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 18 januari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:149 en van de Afdeling van 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1510). Dat betekent dat verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit 2 terecht inhoudelijk heeft behandeld en dat het beroep......
  • Uitspraak Nº SGR 16/6042 en 16/6041. Rechtbank Den Haag, 2016-08-31
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • August 31, 2016
    ...strekkende omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling van 1 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2016:1510. De voorzieningenrechter overweegt voorts dat het oorspronkelijke gebouw in strijd is met artikel 11.2 van de planregels van het thans gel......
  • Uitspraak Nº 201705490/1/A1. Raad van State, 2018-10-10
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • October 10, 2018
    ..."Overakker-Blauwe Kei" toekomt, heeft de rechtbank terecht, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 1 juni 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1510), overwogen dat ook indien met succes een beroep gedaan kan worden op het overgangsrecht voor een bouwwerk, dit geen bouwvergunning vervangen......
  • Uitspraak Nº AWB 17/3989. Rechtbank Limburg, 2017-12-21
    • Nederland
    • December 21, 2017
    ...vergelijking wordt gewezen op de uitspraken van de Afdeling van 4 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:256, i.h.b. r.o. 3 en 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1510, i.h.b. r.o. 10.1) nu (ook) de daaruit voortvloeiende activiteiten plaats dienen te vinden binnen de planologische kaders. De voorzienin......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT