Uitspraak Nº 201600819/1/R6. Raad van State, 2016-09-28

ECLIECLI:NL:RVS:2016:2579
Docket Number201600819/1/R6
Date28 Septiembre 2016
CourtCouncil of State (Netherlands)

201600819/1/R6.

Datum uitspraak: 28 september 2016

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], beiden wonend te Eindhoven, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1]),

2. [appellante sub 2], gevestigd te Eindhoven, en andere (hierna: [appellante sub 2] en andere),

3. [appellant sub 3], wonend te Eindhoven,

en

de raad van de gemeente Eindhoven,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 december 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Brainport Industries Campus (cluster 1)" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellante sub 2] en andere en [appellant sub 3] beroep ingesteld.

[appellante sub 2] en andere hebben een aanvullend beroepschrift ingediend.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben [belanghebbende] en de coöperatie Brainport Industries Coöperaties U.A. een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[belanghebbende] en Brainport Industries, [appellante sub 2] en andere, [appellant sub 1] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 mei 2016, waar [appellant sub 1], vertegenwoordigd door ing. W.H. Lingeman, [appellante sub 2] , vertegenwoordigd door [gemachtigde A], en andere, vertegenwoordigd door mr. A.J.L. Claassen, advocaat te Eindhoven, en [gemachtigde B], [appellant sub 3] en de raad, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, en H.W.M. Ploem en E. van den Nieuwelaar, zijn verschenen. Verder zijn [belanghebbende] en Brainport Industries, vertegenwoordigd door J.M. Blankendaal en mr. P.W.M. Dorn, advocaat te Geldrop, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, vertegenwoordigd door H.A.J. van Hout en M.I.M. Aarts, gehoord.

Overwegingen

1. Het plan voorziet in een planologische regeling voor het eerste cluster van een duurzame internationale campus voor kennisintensieve bedrijven in toelever- en maakindustrie in een groene en parkachtige omgeving. Naast bedrijfsbebouwing voorziet het plan ook in een gebouwde parkeervoorziening. Verder wordt een infrastructuur mogelijk gemaakt en zal natuur- en landschapsontwikkeling plaatsvinden.

Cluster 1 van de Brainport Industries Campus (hierna: BIC) wordt omsloten door het Beatrixkanaal, de A2/E25, de Landsard en de Anthony Fokkerweg. BIC is bedoeld als een specifiek bedrijventerrein voor kennisintensieve toelever- en maakbedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen, onderzoekscentra en gemeenschappelijke facilitaire voorzieningen. De ontwikkeling van BIC vindt plaats in drie fases. Het gehele gebied van de ontwikkeling van BIC zal op termijn 180 ha omvatten, waarvan in totaal maximaal 65 ha aan bebouwing. In fase 1 wordt in totaal 25 ha bedrijfsbebouwing voorzien, in fase 2 ongeveer 40 ha en fase 3 ongeveer 65 ha bedrijfsbebouwing. Fase 1 is weer in twee clusters verdeeld, waarvan het eerste cluster met dit plan mogelijk wordt gemaakt. Het plangebied omvat ongeveer 35 ha, waarvan 23 ha bedoeld is voor landschap en natuur en 7,2 ha uit bedrijfsbebouwing zal bestaan.

2. Ingevolge artikel 1.1, eerste lid, onder a, van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) is afdeling 2 van toepassing op alle besluiten die krachtens enig wettelijk voorschrift zijn vereist voor de ontwikkeling of verwezenlijking van de in bijlage I bij deze wet bedoelde categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten dan wel voor de in bijlage II bij deze wet bedoelde ruimtelijke en infrastructurele projecten.

In bijlage II is als een dergelijk project onder nummer 24 het project Brainport Eindhoven, aanliggend aan de A2 ten westen van Eindhoven opgenomen.

Het beroep van [appellant sub 3]

3. Ingevolge artikel 8:1, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.

Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

3.1. [appellant sub 3] woont op ongeveer 3 km van het plangebied. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die door het plan mogelijk worden gemaakt is deze afstand naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Voorts heeft [appellant sub 3] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang van hem rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. Een louter subjectief gevoel van betrokkenheid bij een besluit, hoe sterk dat gevoel ook is, is daarvoor niet voldoende. Ook de omstandigheden dat [appellant sub 3] in de omgeving van het plangebied werkt en daar bij gelegenheid op de fiets recreëert kunnen niet de conclusie dragen dat sprake is van een voldoende rechtstreeks betrokken belang.

Dit betekent dat [appellant sub 3] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat hij daartegen ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, geen beroep kan instellen.

Het beroep van [appellant sub 3] is niet-ontvankelijk. Hieruit volgt dat de Afdeling niet meer zal ingaan op de tijdigheid van het beroepschrift en de inhoudelijke bezwaren van [appellant sub 3] tegen het plan.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Het beroep van [appellant sub 1]

5. [appellant sub 1] heeft gronden in het plangebied. Zijn woonperceel, dat aan de [locatie] ligt, heeft een woonbestemming gekregen en zijn andere gronden zijn grotendeels voorzien van een bedrijfsbestemming. Deze laatstgenoemde gronden dienen door de gemeente nog verworven te worden om tot realisatie van BIC te kunnen komen. [appellant sub 1] acht de ontwikkeling te grootschalig en vreest voor aantasting van zijn woon- en leefklimaat omdat de in het plan voorziene bebouwing te dicht bij zijn woonboerderij komt.

Locatie parkeergarage

6. [appellant sub 1] richt zich tegen het plandeel met de bestemming "Bedrijf - 4" dat ten westen van zijn woonperceel is gesitueerd. [appellant sub 1] betoogt dat de raad ten onrechte voor deze locatie heeft gekozen voor de in die bestemming voorziene gebouwde parkeervoorziening. Hoewel de raad wellicht terecht heeft aangesloten bij het omgevingstype gemengd gebied uit de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 2009 (hierna: de VNG-brochure), zijn de richtafstanden indicatief. Volgens [appellant sub 1] had de raad, zeker nu er ruimte is voor discussie over het omgevingstype, beter het zuidwesten van het plangebied als locatie voor de parkeervoorziening kunnen kiezen, aangezien de parkeervoorziening in dat geval dicht bij de ontsluitingsweg van het vliegveld zou liggen en beter bereikbaar is. Daarbij komt dat er in dat geval geen extra ontsluitingsweg door de ecologische hoofdstructuur (hierna: EHS) behoeft te worden aangelegd. Er ligt nu geen goede planologische afweging ten grondslag aan de keuze voor de locatie van de parkeervoorziening zo dicht bij zijn woning, aldus [appellant sub 1].

6.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de locatie van de parkeergarage is gebaseerd op een afweging van belangen. Rekening houdend met een maximale verblijfskwaliteit op de campus, een efficiënt verkeerssysteem, zo min mogelijk nieuw asfalt en een optimalisatie van de veiligheid is volgens de raad een andere locatie niet mogelijk. Bij de door [appellant sub 1] voorgestelde locatie dient er veel nieuw asfalt aangelegd te worden en moeten voetgangers, die naar de hoofdingang willen, de ontsluitingsweg oversteken. Verder stelt de raad dat op de locatie van de parkeergarage thans een woning met bijbehorende tuin aanwezig is en dat dit perceel geen onderdeel is van de EHS. Door de parkeergarage te bouwen op een plek waar al bebouwing aanwezig is, wordt het ruimtebeslag ter plaatse van de EHS beperkt. Daarbij wijst de raad erop dat de door [appellant sub 1] voorgestelde locatie grotendeels in de EHS ligt.

6.2. Over de afstand tussen de parkeervoorziening en de woning van [appellant sub 1] overweegt de Afdeling als volgt. In de VNG-brochure is voor een parkeergarage een indicatieve afstand van 30 m gegeven. Deze afstand wordt gehanteerd bij het omgevingstype rustige woonwijk. Deze afstand kan bij het omgevingstype gemengd gebied worden teruggebracht naar 10 m. De Afdeling stelt vast dat de woning van [appellant sub 1] op ongeveer 75 m afstand staat van de bedrijfsbestemming die in de parkeergarage voorziet. Ook als uitgegaan wordt van het omgevingstype rustige woonwijk wordt aan de indicatieve afstand uit de VNG-brochure ruimschoots voldaan.

Verder overweegt de Afdeling dat in paragraaf 3.8 van de plantoelichting is uiteengezet hoe de ontsluiting van het autoverkeer met een optimale benutting van de bestaande aansluitingen zal worden vorm gegeven. Hierbij is rekening gehouden met de clusters 1 en 2 in de eerste ontwikkelfase. De gebouwde parkeervoorziening komt tussen twee gebouwen van BIC te liggen, zodat slechts één ontsluitingsweg vanaf de entree van de campus gerealiseerd hoeft te worden en zo min mogelijk asfalt op de campus hoeft te worden aangelegd. Voorts komen er dan geen kruisingen voor voetgangers van de parkeervoorziening naar de ingang van hoofdgebouwen en de ontsluitingsroute voor vrachtverkeer, zo staat in de nota van zienswijzen. De raad dient bij de keuze van een bestemming een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. De Afdeling overweegt dat de raad, gelet op hetgeen in de plantoelichting, de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
5 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201906841/1/R1. Raad van State, 2020-11-11
    • Nederland
    • November 11, 2020
    ...30 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3655 (Terneuzen), 14 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3696 (Utrechtse Heuvelrug), 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2579 (Eindhoven) en 15 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:75 Belangen van rechtspersonen en soortenbescherming 10.69. Zoals hiervoor, onder 6.10......
  • Uitspraak Nº 201702808/1/R6. Raad van State, 2017-09-20
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • September 20, 2017
    ...met terugwerkende kracht" (Stb. 2016, 252, blz. 13). 14.4. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2579, geoordeeld - kortheidshalve - dat het gebrek in artikel 7c van het Besluit uitvoering Chw deugdelijk is gerepareerd. De Afdeling heeft zich in deze ui......
  • Uitspraak Nº 201608869/1/R3. Raad van State, 2017-06-28
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • June 28, 2017
    ...afweging met betrekking tot die ontwikkeling (uitspraken van 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1421 (Hengelo) en van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2579 (Eindhoven). 2.6. Met ingang van 1 juli 2014 is een nieuw vierde lid in artikel 3.1.6 van het Bro opgenomen om duidelijk te maken dat e......
  • Uitspraak Nº 201607138/1/R6. Raad van State, 2017-05-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • May 17, 2017
    ...van een bestemmingsplan afgeweken kon worden van wettelijke bepalingen te begrenzen. In haar uitspraak van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2579, heeft de Afdeling geoordeeld over de deugdelijkheid van de beoogde reparatie. De Afdeling heeft in die uitspraak overwogen dat bij Besluit van......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
5 sentencias
  • Uitspraak Nº 201906841/1/R1. Raad van State, 2020-11-11
    • Nederland
    • November 11, 2020
    ...30 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3655 (Terneuzen), 14 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3696 (Utrechtse Heuvelrug), 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2579 (Eindhoven) en 15 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:75 Belangen van rechtspersonen en soortenbescherming 10.69. Zoals hiervoor, onder 6.10......
  • Uitspraak Nº 201702808/1/R6. Raad van State, 2017-09-20
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • September 20, 2017
    ...met terugwerkende kracht" (Stb. 2016, 252, blz. 13). 14.4. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2579, geoordeeld - kortheidshalve - dat het gebrek in artikel 7c van het Besluit uitvoering Chw deugdelijk is gerepareerd. De Afdeling heeft zich in deze ui......
  • Uitspraak Nº 201608869/1/R3. Raad van State, 2017-06-28
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • June 28, 2017
    ...afweging met betrekking tot die ontwikkeling (uitspraken van 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1421 (Hengelo) en van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2579 (Eindhoven). 2.6. Met ingang van 1 juli 2014 is een nieuw vierde lid in artikel 3.1.6 van het Bro opgenomen om duidelijk te maken dat e......
  • Uitspraak Nº 201607138/1/R6. Raad van State, 2017-05-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • May 17, 2017
    ...van een bestemmingsplan afgeweken kon worden van wettelijke bepalingen te begrenzen. In haar uitspraak van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2579, heeft de Afdeling geoordeeld over de deugdelijkheid van de beoogde reparatie. De Afdeling heeft in die uitspraak overwogen dat bij Besluit van......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT