Uitspraak Nº 201605079/1/R2. Raad van State, 2017-04-12

ECLIECLI:NL:RVS:2017:1028
Docket Number201605079/1/R2
Date12 Abril 2017
CourtCouncil of State (Netherlands)

201605079/1/R2.

Datum uitspraak: 12 april 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Neddex Vastgoedfonds 1 C.V., Neddex Beherend Vennoot 1 B.V., beide gevestigd te Rotterdam, en Stichting Bewaarder Neddex 1, gevestigd te Den Haag (hierna tezamen en in enkelvoud: Neddex),

appellanten,

en

1. de raad van de gemeente Son en Breugel,

2. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Son en Breugel,

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 12 november 2015 (hierna: het coördinatiebesluit) heeft de raad de coördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) van toepassing verklaard op de voorbereiding en bekendmaking van het bestemmingsplan "Ekkersrijt; Home & Living Centre" (hierna: het plan) en een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en kappen ten behoeve van de herontwikkeling van een bedrijfspand op het terrein aan Ekkersrijt 4091 (ged1/Slui), 4093, 4095, 4097, 4102A en 4102B te Son (hierna: de omgevingsvergunning).

Bij besluit van 12 mei 2016 heeft de raad het plan vastgesteld.

Bij besluit van 17 mei 2016 heeft het college de omgevingsvergunning verleend.

Tegen deze besluiten heeft Neddex beroep ingesteld.

De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.

De raad en het college, Neddex en [belanghebbende], hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 januari 2017, waar Neddex, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Driel, advocaat te Amsterdam, en de raad en het college, vertegenwoordigd door D.G.M.W. Hulsen en drs. O.G. Schook, bijgestaan door drs. A.J.L. Mein, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. I.J. Wind-Middel, advocaat te Amsterdam, en ing. A. ter Haar, gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. Het plan en de omgevingsvergunning zien op de herontwikkeling van een bedrijfspand voor perifere detailhandel in het zogeheten" home & living"-segment op het bedrijventerrein Ekkersrijt te Son. [belanghebbende] is initiatiefneemster. Neddex is eigenaar van bedrijfspanden in de directe nabijheid van het plangebied die worden verhuurd aan winkeliers en horecaondernemers. Zij kan zich niet verenigen met de in de besluiten voorziene ontwikkeling, die betrekking heeft op dezelfde branches voor wonen en horeca in het verzorgingsgebied als waarin zij actief is. Neddex vreest dat de besluiten leiden tot structurele leegstand en verloedering van het ondernemersklimaat op de woonboulevard Ekkersrijt en verminderde verhuurbaarheid van haar panden. Volgens haar lijkt het voorziene project slechts bedoeld voor het verplaatsen van zittende huurders-winkeliers op de woonboulevard naar het plangebied.

Publicatie ontwerpen bestemmingsplan en omgevingsvergunning

2. Neddex stelt dat de publicatie van de terinzagelegging van de ontwerpen van het plan en de omgevingsvergunning in het lokale weekblad Forum in strijd is met de artikelen 3:12 en 2:14 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), omdat dit weekblad, dat een beperkt verspreidingsgebied kent, geen passende kennisgeving is voor de in de bestreden besluiten voorziene ontwikkeling.

Verder voldoet de kennisgeving van het ontwerp en het vastgestelde plan op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl niet aan artikel 3.31, derde lid, van de Wro, omdat daarin een onjuiste naam van het plan is opgenomen: "Living Centre".

2.1. De kennisgeving van de ontwerpen van het plan en van de omgevingsvergunning is behalve langs elektronische weg gepubliceerd in het lokale weekblad Forum en de Staatscourant. Het blad Forum wordt volgens de raad verspreid in de kernen Son en Breugel en ook op de meubelboulevard Ekkersrijt. Forum is al geruime tijd het blad waarin de gemeentelijke bekendmakingen worden gemaakt.

2.2. Gelet op artikel 3.30, tweede lid, artikel 3.31, derde lid, aanhef en onder a, en artikel 3.32 van de Wro moeten de onderhavige besluiten gecoördineerd worden voorbereid. Daarbij is onder meer bepaald dat de kennisgeving van de ontwerpen van deze besluiten, bedoeld in artikel 3:12 van de Awb, en de mededeling van de vaststelling van die besluiten tevens in de Staatscourant worden geplaatst en voorts langs elektronische weg geschiedt.

Aldus is voor de kennisgeving van een ontwerp-omgevingsvergunning die onderdeel uitmaakt van de gecoördineerde voorbereiding van besluiten zoals hier aan de orde voorzien in een wettelijke regeling die in zoverre gelijk is aan de wettelijke regeling voor de kennisgeving van ontwerp-bestemmingsplannen.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 24 juli 2013, in zaak nr. ECLI:NL:RVS:2013:2972, volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wro (Kamerstukken II 2002/03, 28 916, nr. 3, blz. 28) dat de wetgever bij bestemmingsplannen, gelet op de aard en impact daarvan, naast hetgeen ingevolge artikel 3:12 van de Awb is vereist, in artikel 3.8, eerste lid, van de Wro als aanvullende voorwaarde heeft gesteld dat de kennisgeving, bedoeld in artikel 3:12, eerste lid, van de Awb eveneens in de Staatscourant moet worden geplaatst en voorts langs elektronische weg dient te geschieden. Aan deze verplichting ligt blijkens de geschiedenis van totstandkoming ten grondslag dat de Staatscourant, die thans elektronisch beschikbaar is, een bron betreft die breed toegankelijk en kenbaar is en waarmee op geschikte wijze kan worden kennis gegeven van een ontwerpbestemmingsplan, zodat particulieren, bedrijven en instanties die op bovengemeentelijk niveau opereren, hiervan kennis kunnen nemen. Niet in geschil is dat de kennisgevingen van de ontwerpen van zowel het plan als de omgevingsvergunning langs elektronische weg zijn geschied en in de Staatscourant alsmede in een gemeentelijk huis aan-huisblad zijn geplaatst. Hiermee is, gezien de brede toegankelijkheid en kenbaarheid van de Staatscourant, voldaan aan de voorwaarde dat de kennisgeving daadwerkelijk al diegenen kan bereiken die naar verwachting een belang kunnen hebben bij het besluit.

Het betoog faalt.

2.3. Naar het oordeel van de Afdeling is de kennisgeving van het ontwerp van het plan en de mededeling van de vaststelling van dat plan, gelet op de beschrijving van de zakelijke inhoud daarvan, voldoende duidelijk. Het gebied is in de publicaties opgenomen met het juiste adres. Ook is het juiste IMRO-nummer vermeld. Dat de naam van het plan "Home & Living Centre" is en niet "Living Centre", zoals vermeld in de kennisgeving, is op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat de kennisgeving van het ontwerp en de mededeling van het vastgestelde plan op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl niet voldoet aan artikel 3.31, derde lid, en artikel 3.32 van de Wro. Het betoog faalt.

Dienstenrichtlijn en Dienstenwet

3. Neddex stelt dat de in de bestreden besluiten voorziene detailhandel een dienst is in de zin van de richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB 2006, L 376/36; hierna: de Dienstenrichtlijn). Volgens Neddex vormen de planregeling en de omgevingsvergunning een vergunningstelsel als bedoeld in artikel 4, aanhef en onder 6, van de Dienstenrichtlijn, waarop artikel 11, eerste lid, van de Dienstenrichtlijn over de vergunningsduur van toepassing is. De in deze besluiten toegelaten mogelijkheden voor detailhandel kunnen volgens haar slechts enkelvoudig worden benut. De besluiten zijn volgens Neddex in samenhang te beschouwen als een zogeheten schaarse vergunning in de zin van artikel 11, lid 1, aanhef en onder b, van de Dienstenrichtlijn, omdat het aantal beschikbare bestemmingen en vergunningen voor nieuwe winkelruimte op Ekkersrijt en in de regio beperkt is. Aan deze schaarse vergunning is echter in strijd met artikel 11, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dienstenrichtlijn geen beperkte geldigheidsduur verbonden.

Volgens Neddex is artikel 11, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dienstenrichtlijn niet correct omgezet in artikel 33, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dienstenwet, omdat laatstgenoemde bepaling ziet op een bevoegdheid en niet op een verplichting. Artikel 11, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dienstenrichtlijn is zodanig onvoorwaardelijk en voldoende precies geformuleerd dat die in rechte inroepbaar is. Indien er wel sprake is van een correcte implementatie dan zijn de bestreden besluiten genomen in strijd met artikel 33 van de Dienstenwet, aldus Neddex.

Voor zover de raad stelt dat de Afdeling er vooralsnog van uitgaat dat detailhandel geen dienst is in de zin van de Dienstenrichtlijn, wijst Neddex er op dat de Afdeling in de verwijzingsuitspraak van 13 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:75, het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft verzocht bij wege van prejudiciële beslissing uitspraak te doen op de enkele in die verwijzingsuitspraak geformuleerde vragen. Een van die vragen is of het begrip "dienst" in artikel 4, onder 1, van de Dienstenrichtlijn aldus dient te worden uitgelegd dat detailhandel die bestaat uit de verkoop van goederen aan consumenten een dienst is waarop de bepalingen van de Dienstenrichtlijn van toepassing zijn. Nu de onderhavige zaak aan dezelfde problematiek raakt als in voormelde uitspraak dient de zaak volgens Neddex te worden aangehouden totdat het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan.

3.1. Artikel 4, aanhef en onder 6, van de dienstenrichtlijn luidt:

"Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder vergunningstelsel: elke procedure die voor een dienstverrichter of afnemer de verplichting inhoudt bij een bevoegde instantie stappen te ondernemen ter verkrijging van een formele of stilzwijgende beslissing over de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit"

Artikel 11, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dienstenrichtlijn luidt:

"Een aan een dienstverrichter verleende vergunning heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
5 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201608869/1/R3. Raad van State, 2017-06-28
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 28 juni 2017
    ...bestaande bestemming te wijzigen in een bij het moederplan in beginsel aanvaardbaar geachte bestemming (uitspraak van 12 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1028 (Son en Breugel)). Voorgaand en nieuwe planologisch regime: wijzigingsbevoegdheid 7.6. Wanneer ten aanzien van de wijzigingsbevoegdheid ......
  • Uitspraak Nº 201705508/1/A3. Raad van State, 2019-01-02
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 2 januari 2019
    ...diensten op de interne markt (de Dienstenwet). 6.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (vgl. de uitspraak van 12 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1028, overweging 3.2) kan de vraag naar rechtstreekse werking van de bepalingen van de Dienstenrichtlijn alleen rijzen ingeval van incorrecte i......
  • Uitspraak Nº 201606425/1/R3. Raad van State, 2017-04-26
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 26 april 2017
    ...met, leidt niet tot een ander oordeel. De Afdeling overweegt hiertoe, onder verwijzing naar 3.3 van haar uitspraak van 12 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1028, dat het plan geen beperking bevat van beschikbare vergunningen als bedoeld in artikel 33, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dienst......
  • Uitspraak Nº 201600888/1/R3. Raad van State, 2017-04-26
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 26 april 2017
    ...voornoemde onbenutte uitwerkingsplichten mogelijk werd gemaakt. 14.6. Anders dan in de uitspraak van de Afdeling van 12 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1028, waarin het een ontwikkeling betrof die was voorzien in een onbenutte wijzigingsbevoegdheid en welke ontwikkeling bij recht werd opgenome......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
5 sentencias
  • Uitspraak Nº 201608869/1/R3. Raad van State, 2017-06-28
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 28 juni 2017
    ...bestaande bestemming te wijzigen in een bij het moederplan in beginsel aanvaardbaar geachte bestemming (uitspraak van 12 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1028 (Son en Breugel)). Voorgaand en nieuwe planologisch regime: wijzigingsbevoegdheid 7.6. Wanneer ten aanzien van de wijzigingsbevoegdheid ......
  • Uitspraak Nº 201705508/1/A3. Raad van State, 2019-01-02
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 2 januari 2019
    ...diensten op de interne markt (de Dienstenwet). 6.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (vgl. de uitspraak van 12 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1028, overweging 3.2) kan de vraag naar rechtstreekse werking van de bepalingen van de Dienstenrichtlijn alleen rijzen ingeval van incorrecte i......
  • Uitspraak Nº 201606425/1/R3. Raad van State, 2017-04-26
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 26 april 2017
    ...met, leidt niet tot een ander oordeel. De Afdeling overweegt hiertoe, onder verwijzing naar 3.3 van haar uitspraak van 12 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1028, dat het plan geen beperking bevat van beschikbare vergunningen als bedoeld in artikel 33, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dienst......
  • Uitspraak Nº 201600888/1/R3. Raad van State, 2017-04-26
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 26 april 2017
    ...voornoemde onbenutte uitwerkingsplichten mogelijk werd gemaakt. 14.6. Anders dan in de uitspraak van de Afdeling van 12 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1028, waarin het een ontwikkeling betrof die was voorzien in een onbenutte wijzigingsbevoegdheid en welke ontwikkeling bij recht werd opgenome......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT