Uitspraak Nº 201606342/1/A3. Raad van State, 2017-12-06

ECLIECLI:NL:RVS:2017:3313
Docket Number201606342/1/A3
Date06 Diciembre 2017
CourtCouncil of State (Netherlands)

201606342/1/A3.

Datum uitspraak: 6 december 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juli 2016 in zaak nr. 16/977 in het geding tussen:

[wederpartij]

en

het college.

Procesverloop

Bij besluit van 13 juli 2015 heeft het college aan [wederpartij] een bestuurlijke boete van € 12.000,00 opgelegd wegens een overtreding van artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet en artikel 27 van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2013 (hierna: de Huisvestingsverordening).

Bij besluit van 30 december 2015 heeft het college het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 8 juli 2016 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 30 december 2015 vernietigd en het besluit van 13 juli 2015 herroepen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.

[wederpartij] heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 juli 2017, waar het college, vertegenwoordigd door mr. F.M.E. Schuttenhelm, en [wederpartij], vertegenwoordigd door mr. A. Ramai, zijn verschenen.

Overwegingen

Wettelijk kader

1. De relevante bepalingen van de Huisvestingswet, de Huisvestingswet 2014 en de Huisvestingsverordening zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. Deze bijlage maakt deel uit van de uitspraak.

Inleiding

2. [wederpartij] huurt woonruimte aan [locatie] te Amsterdam. Het betreft een appartement op de tweede en derde verdieping van het pand. Naar aanleiding van een melding dat vermoed wordt dat de woonruimte aan toeristen wordt verhuurd, heeft het college een onderzoek ingesteld. Op 12 november 2014 hebben toezichthouders bij een controle twee Franse toeristen op de tweede verdieping en twee Engelse toeristen op de derde verdieping van het pand aangetroffen. Allen hebben verklaard de woonruimte te hebben geboekt via booking.com. Het college heeft aan [wederpartij] een boete opgelegd, omdat de woonruimte in strijd met artikel 30 van de Huisvestingswet is onttrokken aan de bestemming tot bewoning door deze te verhuren aan toeristen. Bij het besluit op bezwaar heeft het college de boete gehandhaafd.

Aangevallen uitspraak

3. De rechtbank heeft het beroep van [wederpartij] tegen het besluit op bezwaar gegrond verklaard. Daartoe heeft zij ambtshalve geoordeeld dat het college niet bevoegd was de besluiten van 13 juli 2015 en 30 december 2015 te nemen. In dit verband heeft de rechtbank overwogen dat de Huisvestingswet op 1 januari 2015 is ingetrokken en de Huisvestingswet 2014 op dat moment in werking is getreden. De bevoegdheid tot het opleggen van een boete op grond van artikel 59 van de gewijzigde Huisvestingsverordening bestaat sinds dat moment in geval van overtreding van artikel 7 of 30 van de Huisvestingswet 2014 en niet van de Huisvestingswet. Het verbod op woningonttrekking is echter neergelegd in artikel 21 van de Huisvestingswet 2014. De Huisvestingsverordening verwijst derhalve - vermoedelijk vanwege een verschrijving - naar een onjuist artikel. Gelet op het legaliteitsbeginsel is artikel 59 van de Huisvestingsverordening niet toereikend voor het opleggen van een bestuurlijke boete, aldus de rechtbank.

Hoger beroep van het college

4. Het college kan zich niet met het oordeel van de rechtbank verenigen. Het college betoogt dat voor [wederpartij] kenbaar en voldoende duidelijk was dat hij in overtreding was en dat daarvoor een bestuurlijke boete kon worden opgelegd. Het college voert aan dat de Huisvestingsverordening slechts kon worden gewijzigd op grond van de Huisvestingswet 2014. Daarvan is gebruik gemaakt ten aanzien van afdeling 1 van hoofdstuk 2 van de Huisvestingsverordening over woonruimteverdeling. De regels voor de wijziging van de woonruimtevoorraad, neergelegd in hoofdstuk 3 van de Huisvestingsverordening, zijn ongewijzigd gebleven en daarop was de Huisvestingswet dientengevolge nog van toepassing, aldus het college. De wetgever heeft volgens het college immers bewust een systeem bedacht waarbij huisvestingsverordeningen gedurende maximaal één jaar op twee wettelijke grondslagen kunnen berusten. De regioraad van de stadsregio Amsterdam heeft nimmer de bedoeling gehad om de Huisvestingswet 2014 van toepassing te verklaren op de gehele gewijzigde verordening, waaronder hoofdstuk 3. Volgens het college is het besluit niet in strijd met het legaliteitsbeginsel.

4.1. Zoals blijkt uit het boeterapport is de aan [wederpartij] verweten overtreding vastgesteld op 12 november 2014. De Afdeling stelt vast dat ten tijde van de overtreding de Huisvestingswet van kracht was tezamen met de Huisvestingsverordening zoals die gold tot 1 juli 2015. Het verbod om zonder vergunning woonruimte te onttrekken aan de bestemming tot bewoning was opgenomen in artikel 30 van de Huisvestingswet.

De Huisvestingswet is op 1 januari 2015 vervangen door de Huisvestingswet 2014. Gelet op het overgangsrecht dat is neergelegd in artikel 51, derde lid, van de Huisvestingswet 2014, in samenhang gelezen met artikel XXIII, eerste lid, van de Wet afschaffing plusregio’s, zou de Huisvestingsverordening eerst een jaar na inwerkingtreding van de Huisvestingswet 2014 vervallen. Voorts is in de plusregio Amsterdam van de bevoegdheid tot wijziging van de verordening - op grond van artikel XXIII, derde lid, van de Wet afschaffing plusregio’s - gebruik gemaakt gedurende de periode dat de Huisvestingsverordening van kracht was. De wijziging van de Huisvestingsverordening is op 1 juli 2015 in werking getreden. Ten tijde van het nemen van de besluiten van 13 juli 2015 en 30 december 2015 waren op grond van het vorenstaande de Huisvestingswet 2014 en de Huisvestingsverordening, zoals deze gold vanaf 1 juli 2015, van kracht. Het verbod om zonder vergunning woonruimte te onttrekken aan de bestemming tot bewoning is sinds 1 januari 2015 opgenomen in artikel 21 van de Huisvestingswet 2014.

4.2. Op grond van artikel 59 van de Huisvestingsverordening, zoals dat gold vanaf 1 januari 2015, was het college bevoegd in geval van overtreding van artikel 7 en van artikel 30 van "de wet" een bestuurlijke boete op te leggen. Ingevolge artikel 1, onder y, van de Huisvestingsverordening, zoals die toen luidde, werd onder "de wet" de Huisvestingswet verstaan. De Huisvestingsverordening is vervolgens met ingang van 1 juli 2015 gewijzigd. Afdeling 1 van hoofdstuk 2 van de Huisvestingsverordening, dat regels geeft over woonruimteverdeling, is met het oog op de in werking getreden Huisvestingswet 2014 gewijzigd en opnieuw vastgesteld. Artikel 1, onder vv, van de Huisvestingsverordening bepaalt vanaf 1 juli 2015 dat onder "de wet" in de verordening wordt verstaan: de Huisvestingswet 2014. In enkele andere...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
8 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 202001096/1/A3. Raad van State, 2020-10-28
    • Nederland
    • 28 oktober 2020
    ...de Huisvestingswet. Zoals de Afdeling voorts eerder heeft overwogen (zie rechtsoverweging 5.1 van de uitspraak van 6 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3313) is wonen in de zin van de Huisvestingswet het gebruik van een woning met als doel aldaar gedurende langere tijd de meeste tijd hoofdverb......
  • Uitspraak Nº ROT 17/2530 en ROT 18/2373. Rechtbank Rotterdam, 2018-11-01
    • Nederland
    • 1 november 2018
    ...5, vijfde lid, in plaats van naar artikel 5, zesde lid (vergelijk HR 30 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7546; ABRvS 6 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3313 en CRvB 23 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1801). Eiseres betoogt dat uitsluitend voor een van de twee overtredingen een bestuurlijke boet......
  • Uitspraak Nº 202003128/1/A3. Raad van State, 2021-03-17
    • Nederland
    • 17 maart 2021
    ...onder 6.1, waaruit volgt dat het feitelijk gebruik doorslaggevend is. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 6 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3313, onder 5.1, een nadere invulling gegeven aan het begrip wonen. Wonen in de zin van de Huisvestingswet is het gebruik van een woning met als do......
  • Uitspraak Nº AMS 21/2437. Rechtbank Amsterdam, 2022-03-04
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 4 maart 2022
    ...Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 30 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3650, 31 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3527 en 6 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3313. 11 Basisregistratie personen. ...
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
8 sentencias
  • Uitspraak Nº 202001096/1/A3. Raad van State, 2020-10-28
    • Nederland
    • 28 oktober 2020
    ...de Huisvestingswet. Zoals de Afdeling voorts eerder heeft overwogen (zie rechtsoverweging 5.1 van de uitspraak van 6 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3313) is wonen in de zin van de Huisvestingswet het gebruik van een woning met als doel aldaar gedurende langere tijd de meeste tijd hoofdverb......
  • Uitspraak Nº ROT 17/2530 en ROT 18/2373. Rechtbank Rotterdam, 2018-11-01
    • Nederland
    • 1 november 2018
    ...5, vijfde lid, in plaats van naar artikel 5, zesde lid (vergelijk HR 30 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7546; ABRvS 6 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3313 en CRvB 23 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1801). Eiseres betoogt dat uitsluitend voor een van de twee overtredingen een bestuurlijke boet......
  • Uitspraak Nº 202003128/1/A3. Raad van State, 2021-03-17
    • Nederland
    • 17 maart 2021
    ...onder 6.1, waaruit volgt dat het feitelijk gebruik doorslaggevend is. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 6 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3313, onder 5.1, een nadere invulling gegeven aan het begrip wonen. Wonen in de zin van de Huisvestingswet is het gebruik van een woning met als do......
  • Uitspraak Nº AMS 21/2437. Rechtbank Amsterdam, 2022-03-04
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 4 maart 2022
    ...Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 30 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3650, 31 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3527 en 6 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3313. 11 Basisregistratie personen. ...
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT