Uitspraak Nº 201702469/1/A1. Raad van State, 2018-03-28

ECLIECLI:NL:RVS:2018:1066
Date28 Marzo 2018
Docket Number201702469/1/A1
CourtCouncil of State (Netherlands)

201702469/1/A1.

Datum uitspraak: 28 maart 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. [appellante sub 1A] en anderen, allen wonend te Buggenum, gemeente Leudal,

2. Stichting Dorpsraad Buggenum en [appellant sub 2A] en anderen, gevestigd onderscheidenlijk wonend te Buggenum,

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 15 februari 2017 in zaken nrs. 15/2994, 15/3017 en 15/3020 in het geding tussen:

[appellante sub 1A] en anderen,

Stichting Dorpsraad Buggenum en [appellant sub 2A] en anderen, en

[belanghebbende] en anderen

en

het college van burgemeester en wethouders van Leudal.

Procesverloop

Bij besluit van 9 september 2014 heeft het college aan NMO B.V. omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een loods en drie opslagsilo's voor digestaat en drijfmest aan de Roermondseweg 59 te Buggenum (hierna: het perceel) en het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Haelen" (hierna: het bestemmingsplan). Tevens heeft het college maatwerkvoorschriften vastgesteld op grond van het Activiteitenbesluit.

Bij besluit van 1 september 2015 heeft het college, voor zover thans van belang, het daartegen door [appellante sub 1A] en anderen en Stichting Dorpsraad Buggenum en [appellant sub 2A] en anderen gemaakte bezwaar gedeeltelijk niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond verklaard en het besluit van 9 september 2014 voor zover thans van belang gehandhaafd.

Bij uitspraak van 15 februari 2017 heeft de rechtbank de door [appellante sub 1A] en anderen en Stichting Dorpsraad Buggenum en [appellant sub 2A] en anderen daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard voor zover het bezwaar ontvankelijk is geacht, het besluit van 1 september 2015 in zoverre vernietigd, het bezwaar in zoverre niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het besluit van 1 september 2015 en de beroepen voor het overige ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellante sub 1A] en anderen en Stichting Dorpsraad Buggenum en [appellant sub 2A] en anderen hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Het college, [appellante sub 1A] en anderen en Stichting Dorpsraad Buggenum en [appellant sub 2A] en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 januari 2018, waar [appellante sub 1A] en anderen, vertegenwoordigd door mr. S. Joosten en mr. J. Schrijnemaekers, beiden advocaat te Eindhoven, Stichting Dorpsraad Buggenum en [appellant sub 2A] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. E. Barentsen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord NMO B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde] en bijgestaan door [persoon].

Overwegingen

Inleiding

1. NMO B.V. heeft op 21 januari 2014 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het hygiëniseren van varkensmest in een nieuw te bouwen loods, de opslag van digestaat en varkensdrijfmest in twee bestaande opslagsilo’s, de bouw van drie opslagsilo’s en voor de aanwezigheid van een houtgestookte CV-installatie op het perceel op het bedrijventerrein Zevenellen te Buggenum. In totaal wordt 100.000 ton product per jaar per as aan- en afgevoerd, waarvan 50% drijfmest afkomstig van varkenshouders uit de regio en 50% digestaat afkomstig van vergistingsinstallaties uit de regio. De aangevoerde drijfmest wordt op locatie gehygiëniseerd. Via een proces van warmtewisseling wordt de drijfmest voorverwarmd met digestaat en daarna gedurende minimaal een uur op een temperatuur van 70 oC gehouden, waardoor de mest een exportwaardig product wordt. Voor laatstgenoemde bewerking wordt een houtgestookte cv-installatie gebruikt. De vier verwerkingscontainers zijn gesloten en het gehele hygiëniseringsproces wordt gesloten uitgevoerd. Alleen bij het overpompen van drijfmest of digestaat wordt verdringingslucht via ontluchtingsopeningen op twee bestaande silo’s geëmitteerd. De mest wordt door pompen van en naar de verschillende verwerkingscontainers en opslagsilo’s vervoerd. Deze pompen zijn in de verwerkingscontainers opgesteld.

Het college heeft omgevingsvergunning verleend als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo), voor het bouwen van een loods en een cv-installatie, twee opslagsilo’s van 100 m3 en een opslagsilo van 500 m3 alsmede het gebruiken van gronden of bouwwerken waaronder de bestaande silo’s van elk 20.000 m3 in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, omdat de mestopslag en mesthygiënisatie een bedrijfsactiviteit is die op grond van artikel 4.1 van de planregels behorende bij het bestemmingsplan niet rechtstreeks is toegestaan. Toepassing is gegeven aan de in artikel 4.6.1. van de planregels opgenomen bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan voor bedrijfsactiviteiten, die gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 4.6.1 van de planregels, maar die in de bij het bestemmingsplan behorende lijst van bedrijfsactiviteiten niet voorkomen.

Daarnaast heeft het college zich op het standpunt gesteld dat voor het opslaan en hygiëniseren van mest geen omgevingsvergunning is vereist als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo. De aangevraagde inrichting is volgens het college een type B-inrichting op grond van het Activiteitenbesluit en in verband daarmee is de aanvraag om een milieuomgevingsvergunning aangemerkt als een melding op grond van het Activiteitenbesluit. Het college heeft het uit milieuhygiënisch oogpunt noodzakelijk geacht maatwerkvoorschriften vast te stellen ter voorkoming van geuroverlast en geluidhinder en ter beperking van de ammoniakemissie.

De rechtbank is in de uitspraak van 15 februari 2017, voor zover thans nog van belang, tot de slotsom gekomen, dat geen van de appellanten als belanghebbende bij het besluit van 9 september 2014 is te beschouwen. Appellanten bestrijden dat oordeel thans in hoger beroep, terwijl het college en NMO B.V. het met die uitspraak eens zijn.

Het hoger beroep van [appellante sub 1A] en anderen

2. [appellante sub 1A] en anderen betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij niet in de zodanig directe nabijheid van de inrichting woonachtig zijn dat zij op die grond als belanghebbende kunnen worden beschouwd. Zij wijzen er in dit verband op dat [appellant sub 1B] op 290 m van het vergunde project woont en dat [appellant sub 1C] een tuin binnen een afstand van 300 m daarvan heeft. Gelet hierop vormt het criterium "afstand" volgens [appellante sub 1A] en anderen geen belemmering voor hun belanghebbendheid.

Voorts heeft de rechtbank volgens [appellante sub 1A] en anderen ten onrechte overwogen dat de vergunde bebouwing geen negatieve gevolgen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
9 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201802394/1/A1. Raad van State, 2018-10-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Octubre 2018
    ...als partij gehoord NMO B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde] en bijgestaan door [persoon]. Bij uitspraak van 28 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1066, heeft de Afdeling, voor zover thans van belang, het hoger beroep van Stichting Dorpsraad Buggenum gegrond verklaard en geoordeeld dat de aan......
  • Uitspraak Nº ak_20 _ 1665 en ak_20_1666. Rechtbank Overijssel, 2021-03-02
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • 2 Marzo 2021
    ...jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling), zoals de uitspraak van 28 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1066, is het uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit toestaat, in beginse......
  • Uitspraak Nº 201808855/1/A1. Raad van State, 2019-05-29
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 29 Mayo 2019
    ...van enige betekenis zal ondervinden. Daarbij heeft de rechtbank verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 28 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1066, waarin een vergelijkbare situatie aan de orde Het betoog van [appellante] dat de situatie in die uitspraak niet vergelijkbaar is, omdat de geu......
  • Uitspraak Nº ak_20 _ 449. Rechtbank Overijssel, 2021-03-18
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • 18 Marzo 2021
    ...jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling), zoals de uitspraak van 28 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1066, is het uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit - zoals een omgeving......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
9 sentencias
  • Uitspraak Nº 201802394/1/A1. Raad van State, 2018-10-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Octubre 2018
    ...als partij gehoord NMO B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde] en bijgestaan door [persoon]. Bij uitspraak van 28 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1066, heeft de Afdeling, voor zover thans van belang, het hoger beroep van Stichting Dorpsraad Buggenum gegrond verklaard en geoordeeld dat de aan......
  • Uitspraak Nº ak_20 _ 1665 en ak_20_1666. Rechtbank Overijssel, 2021-03-02
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • 2 Marzo 2021
    ...jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling), zoals de uitspraak van 28 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1066, is het uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit toestaat, in beginse......
  • Uitspraak Nº 201808855/1/A1. Raad van State, 2019-05-29
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 29 Mayo 2019
    ...van enige betekenis zal ondervinden. Daarbij heeft de rechtbank verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 28 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1066, waarin een vergelijkbare situatie aan de orde Het betoog van [appellante] dat de situatie in die uitspraak niet vergelijkbaar is, omdat de geu......
  • Uitspraak Nº ak_20 _ 449. Rechtbank Overijssel, 2021-03-18
    • Nederland
    • Rechtbank Overijssel (Neederland)
    • 18 Marzo 2021
    ...jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling), zoals de uitspraak van 28 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1066, is het uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit - zoals een omgeving......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT