Uitspraak Nº 201704113/1/A3. Raad van State, 2018-07-18

ECLIECLI:NL:RVS:2018:2429
Date18 Julio 2018
Docket Number201704113/1/A3
CourtCouncil of State (Netherlands)

201704113/1/A3.

Datum uitspraak: 18 juli 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. [appellant sub 1], wonend te Amsterdam,

2. [appellant sub 2A], gevestigd te Amsterdam, en [appellant sub 2B], wonende te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 april 2017 in zaken nrs. 14/6264, 14/6258 en 15/252 in het geding tussen:

[appellant sub 1],

[appellant sub 2A] en [appellant sub 2B]

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.

Procesverloop

Bij drie afzonderlijke besluiten van 21 februari 2013 heeft het college [appellant sub 1], [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] elk een bestuurlijke boete opgelegd van € 96.000 vanwege het in strijd met artikel 30 van de Huisvestingswet zonder vergunning van het college omzetten van zelfstandige in onzelfstandige woonruimten van de woningen aan de [locatie 1], [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4], [locatie 5], [locatie 6], [locatie 7], en [locatie 8] te Amsterdam (hierna: de woningen).

Bij twee afzonderlijke besluiten van 3 december 2014 heeft het college de door [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] tegen de aan hen gerichte besluiten van 21 februari 2013 gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Bij besluit van 5 december 2014 heeft het college het door [appellant sub 1] tegen het aan hem gerichte besluit van 21 februari 2013 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 12 april 2017 heeft de rechtbank de door [appellant sub 1] en [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, de besluiten van 3 december 2014 en 5 december 2014 vernietigd voor zover in de besluiten van 3 december 2014 en 5 december 2014 de boetes tot een totaal bedrag van € 96.000 per overtreder in stand zijn gebleven, de boetes vastgesteld op totaal € 86.400,- per eiser in beroep en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van de besluiten van 3 december 2014 en 5 december 2014. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 april 2018, waar [appellant sub 1], bijgestaan door mr. K. Roderburg, advocaat te Amsterdam, [appellant sub 2A], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en [appellant sub 2B], beiden bijgestaan door mr. A.D. Koningsveld, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. A. Franke, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. De in deze uitspraak aangehaalde regelgeving is als bijlage bij de uitspraak opgenomen en maakt daar deel van uit.

2. Aan [appellant sub 1], [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] zijn boetes opgelegd vanwege overtreding van artikel 30 van de Huisvestingswet in acht woningen aan de Van Bossestraat. [appellant sub 2A] is eigenaar en verhuurder van deze panden. [appellant sub 2B] is via een andere BV zelfstandig bevoegd bestuurder van [appellant sub 2A]. [appellant sub 2B] is aangemerkt als feitelijk leidinggevende van [appellant sub 2A]. De panden zijn door [appellant sub 2A] gekocht, gerenoveerd en verbouwd. Vervolgens zijn deze verhuurd aan studenten. [appellant sub 1] heeft als bemiddelaar de verhuur van de woningen aan de studenten geregeld. Naar aanleiding van klachten van omwonenden over overlast is het college gaan controleren en heeft het geconstateerd dat in de woningen meerdere studenten per woning wonen. Het college heeft de wijze waarop gebruik werd gemaakt van de acht woningen aangemerkt als gebruik als onzelfstandige woonruimte. Omdat daarvoor niet de vereiste vergunning was verleend heeft het college dit als overtreding van artikel 30 van de Huisvestingswet aangemerkt. Het college heeft [appellant sub 2B] en [appellant sub 2A], elk afzonderlijk als overtreder aangemerkt en [appellant sub 1] als medepleger en elk van hen een boete van €12.000 per woning opgelegd. [appellant sub 2A], [appellant sub 2B] en [appellant sub 1] zijn het niet eens met de boetes. De rechtbank heeft de boetes vanwege overschrijding van de redelijke termijn met 10% gematigd.

3. Bij beantwoording van de vraag of zich in een concreet geval een overtreding heeft voorgedaan, geldt, gelet op de waarborgen die voortvloeien uit artikel 6, tweede lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), als uitgangspunt dat op het bestuursorgaan de bewijslast rust van een overtreding. In geval van twijfel dient aan de betrokkene het voordeel van de twijfel te worden gegund.

Grondslag onderzoek en misbruik van bevoegdheid

4. [appellant sub 1] en [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] betogen dat het onderzoek naar de woningen op een onjuiste grondslag is gestart. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] betwisten dat de meldingen van geluidsoverlast zijn gedaan. Voor zover ze bestaan, vloeien ze voort uit een hetze van één bewoner. Deze meldingen zijn de grondslag voor de beslissing tot mandatering en machtiging. Omdat het onderzoek op onjuiste grondslag is gestart is het mandaat voor handhaving van artikel 30 van de Huisvestingswet aan de Dienst Wonen, Zorg en Samenleven (hierna: Dienst WZS) onbevoegd verleend en heeft de aanwijzing van de inspecteurs onbevoegd plaatsgevonden.

De aanleiding voor het onderzoek was een melding van geluidsoverlast. Vervolgens is tijdens het onderzoek en de bewonersbijeenkomsten gemeld dat deze vanwege de huurprijs en de geluidsoverlast plaatsvonden. Door vervolgens gebruik te maken van de bevoegdheid om handhavend op te treden tegen overtreding van de Huisvestingswet is deze bevoegdheid dus gebruikt om geluidsoverlast tegen te gaan. Het college heeft op deze wijze misbruik van zijn bevoegdheid gemaakt, aldus [appellant sub 1] en [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B].

4.1. Uit de meldingen van overlast blijkt dat overlast wordt ondervonden als gevolg van de verbouwing van de woningen en het zich vestigen van studenten in de woningen. De meldingen zijn als bijlage bij het besluit op bezwaar gevoegd. Omdat op grond van die meldingen het vermoeden bestond dat artikel 30 van de Huisvestingswet werd overtreden, is een onderzoek gestart. Voor het onderzoek naar de overtreding van artikel 30 van de Huisvestingswet en eventuele handhaving heeft het college mandaat verleend aan de Dienst WZS en toezichthouders van deze dienst aangewezen om onderzoek naar deze overtreding uit te voeren.

Het college is het bevoegde bestuursorgaan om tot handhaving over te gaan bij overtreding van artikel 30 van de Huisvestingswet en kan deze bevoegdheid mandateren. Daartoe is het college overgegaan nadat een vermoeden van overtreding van de Huisvestingswet is ontstaan.

De Afdeling ziet in hetgeen [appellant sub 1] en [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] hebben aangevoerd geen grond voor het oordeel dat het college niet bevoegd was een onderzoek te starten naar de woonsituatie in de woningen. Ook ziet de Afdeling in hetgeen zij hebben aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de mandatering en aanwijzing van toezichthouders onbevoegd of op onjuiste gronden heeft plaatsgevonden. Evenmin is gebleken dat het optreden tegen overtreding van de Huisvestingswet misbruik van recht is. Het college heeft handhavend opgetreden vanwege de overtreding van de Huisvestingswet en niet, zoals door [appellant sub 1] en [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] is betoogd, tegen geluidsoverlast.

De betogen falen.

Hoor en wederhoor

5. De rechtbank overweegt dat sprake is geweest van een voornemenprocedure, waarbij [appellant sub 1], [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] vóór de boeteoplegging schriftelijk hun zienswijzen hebben kunnen geven op het voornemen van het college om boetes op te leggen. Ook oordeelt de rechtbank dat appellanten in de gelegenheid zijn gesteld om voorafgaand aan het voornemen gehoord te worden.

5.1. [appellant sub 1] en [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] betogen dat onvoldoende hoor- en wederhoor heeft plaatsgevonden en daarom is gehandeld in strijd met het recht op een eerlijk proces neergelegd in artikel 6 van het EVRM. Het telefoongesprek door M. Bolkestein namens het college op 23 november 2013 is niet voldoende om aan het vereiste van hoor- en wederhoor te voldoen. Dat een zienswijze is ingediend is volgens hen ook niet voldoende. Zij verwijzen naar een rapport van de gemeentelijke ombudsman van 20 april 2011 (kenmerk RAI10435) waarin deze oordeelt dat betrokkenen in het kader van hoor en wederhoor moeten worden gehoord in het feitenonderzoek naar overtreding van de Huisvestingswet en dat de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen over het voornemen om een bestuurlijke boete op te leggen niet voldoende is.

5.2. Bij brief van 12 december 2012 is aan [appellant sub 1] het voornemen bekend gemaakt om voor acht overtredingen boetes op te leggen en is hij met toepassing van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in de gelegenheid gesteld om zienswijzen te geven op dat voornemen. Van die mogelijkheid heeft [appellant sub 1] bij brief van 18 januari 2013 gebruik gemaakt. Op 13 februari 2013 heeft mr. Roderburg het dossier van [appellant sub 1] ingezien.

Bij brieven van 12 december 2012 is aan [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] het voornemen bekend gemaakt om elk van hen voor acht overtredingen boetes op te leggen en zijn zij in de gelegenheid gesteld om zienswijzen te geven op dat voornemen. Van die mogelijkheid hebben zij bij brief van 15 januari 2013 gebruik gemaakt. Op 13 februari 2013 heeft de gemachtigde van [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] het dossier ingezien.

Uit het besluit van 21 februari 2013 gericht aan [appellant sub 1] blijkt daarnaast dat op 16 november 2012 namens het college telefonisch contact is opgenomen met [appellant sub 1] en hij is uitgenodigd voor een gesprek over zijn rol...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
8 temas prácticos
  • Uitspraak Nº AWB - 19 _ 7433, 19_7434, 19_7435, 19_7436 en 19_7437. Rechtbank Den Haag, 2020-10-08
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 8 d4 Outubro d4 2020
    ...worden. Eisers zijn immers niet één economische eenheid met één vermogen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2429). 28. De beroepen met nummer 19/7433, 19/7434, 19/7435 en 19/7436 zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen Beslissin......
  • Uitspraak Nº UTR 18/1737, UTR 18/2176, UTR 18/1735,. Rechtbank Midden-Nederland, 2018-12-05
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • 5 d3 Dezembro d3 2018
    ...woonruimte. 11.7 Uit vaste rechtspraak van de ABRvS, zoals de uitspraken van 4 januari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV0099 en 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2429, volgt dat zelfstandige woonruimte wordt omgezet in onzelfstandige woonruimte door in de woning kamergewijs woonverblijf te verschaffen......
  • Uitspraak Nº 201905382/1/A3. Raad van State, 2020-04-22
    • Nederland
    • 22 d3 Abril d3 2020
    ...naar uitspraken van de Afdeling van 16 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3854, 15 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:375, 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2429, en 23 januari 2019, Het incidenteel hoger beroep 4. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft ......
  • Uitspraak Nº AWB 18-4990 en 18-4991 en 18-4992. Rechtbank Amsterdam, 2019-03-06
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 6 d3 Março d3 2019
    ...4 ECLI:NL:RBMAA:2010:BL8593. 5 ECLI:NL:RVS:2019:103. 6 Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 18 juli 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2429). 7 ECLI:NL:RVS:2018:1950. 8 ECLI:NL:RBAMS:2018:7357. 9 ECLI:NL:RVS:2017:3475. 10 Notitie "Ruimte voor Gasten, een uitwerking van de notitie toeristische ver......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
8 sentencias
  • Uitspraak Nº UTR 18/1737, UTR 18/2176, UTR 18/1735,. Rechtbank Midden-Nederland, 2018-12-05
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • 5 d3 Dezembro d3 2018
    ...woonruimte. 11.7 Uit vaste rechtspraak van de ABRvS, zoals de uitspraken van 4 januari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV0099 en 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2429, volgt dat zelfstandige woonruimte wordt omgezet in onzelfstandige woonruimte door in de woning kamergewijs woonverblijf te verschaffen......
  • Uitspraak Nº AWB - 19 _ 7433, 19_7434, 19_7435, 19_7436 en 19_7437. Rechtbank Den Haag, 2020-10-08
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 8 d4 Outubro d4 2020
    ...worden. Eisers zijn immers niet één economische eenheid met één vermogen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2429). 28. De beroepen met nummer 19/7433, 19/7434, 19/7435 en 19/7436 zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen Beslissin......
  • Uitspraak Nº 201905382/1/A3. Raad van State, 2020-04-22
    • Nederland
    • 22 d3 Abril d3 2020
    ...naar uitspraken van de Afdeling van 16 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3854, 15 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:375, 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2429, en 23 januari 2019, Het incidenteel hoger beroep 4. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft ......
  • Uitspraak Nº AWB 18-4990 en 18-4991 en 18-4992. Rechtbank Amsterdam, 2019-03-06
    • Nederland
    • Rechtbank Amsterdam (Neederland)
    • 6 d3 Março d3 2019
    ...4 ECLI:NL:RBMAA:2010:BL8593. 5 ECLI:NL:RVS:2019:103. 6 Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 18 juli 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2429). 7 ECLI:NL:RVS:2018:1950. 8 ECLI:NL:RBAMS:2018:7357. 9 ECLI:NL:RVS:2017:3475. 10 Notitie "Ruimte voor Gasten, een uitwerking van de notitie toeristische ver......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT