Uitspraak Nº 201706965/1/A1. Raad van State, 2018-08-29

ECLIECLI:NL:RVS:2018:2872
Docket Number201706965/1/A1
Date29 Agosto 2018
CourtCouncil of State (Netherlands)

201706965/1/A1.

Datum uitspraak: 29 augustus 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 juli 2017 in zaak nr. 17/848 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Putten.

Procesverloop

Bij besluit van 8 juni 2016 heeft het college [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast binnen zes maanden na verzending van het besluit het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van de recreatiewoning op het perceel [locatie] te Putten (hierna: het perceel) te beëindigen en beëindigd te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per maand of gedeelte daarvan tot een maximum van € 60.000,00.

Bij besluit van 10 januari 2017 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij mondelinge uitspraak van 11 juli 2017 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Bij besluiten van 18 september 2017 en 14 december 2017 is het college overgegaan tot invordering van de door [appellant] verbeurde dwangsommen.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 juli 2018, waar [appellant], bijgestaan door mr. E.T. van Dalen, advocaat te Groningen, en het college, vertegenwoordigd door mr. A.J. Stokreef en ing. P. Hennekeij, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. [appellant] is eigenaar van de recreatiewoning op het perceel. Huurders van deze recreatiewoning hebben tijdens twee controles van een toezichthouder verklaard dat zij de recreatiewoning niet gebruiken als recreatiewoning. Zo is op 31 mei 2016 verklaard door de toenmalige huurder dat zij tussen twee woningen in zit en over ongeveer twee maanden zal verhuizen en is op 29 oktober 2015 verklaard door de toenmalige huurder dat zij tijdelijk in de recreatiewoning woont sinds twee weken.

Naar aanleiding van de voormelde controles heeft het college zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) gelezen in verbinding met artikel 10.1 van de planregels behorende bij het bestemmingsplan "Oostelijke Buitengebied". Bij besluit van 8 juni 2016 heeft het college [appellant] gelast het strijdige gebruik van het perceel ongedaan te maken. [appellant] is het niet eens met dit besluit en betoogt dat hij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs binnen de grenzen van het huurrecht van hem mag worden gevergd om permanente bewoning te voorkomen.

2. Op het perceel rust ingevolge het bestemmingsplan "Oostelijk Buitengebied" de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie 1".

Artikel 10.1 van de planregels luidt:

"De voor "Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1" aangewezen gronden worden bestemd voor:

a. het middels een bedrijfsmatige exploitatie bieden van verblijfsrecreatie aan personen -die elders hun hoofdverblijf hebben-, in recreatieverblijven;

b. de bij a behorende voorzieningen waaronder een kantine, kampwinkel en ruimten voor sport en spel;

c. bedrijfswoningen;

d. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven, conform het gestelde in lid 24.2;

e. groenvoorzieningen;

f. parkeervoorzieningen;

g. speelvoorzieningen;

h. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

i. bouwwerken, erven en terreinen.

[…];."

Overtreding

3. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat hij niet in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo gelezen in verbinding met artikel 10.1 van de planregels heeft gehandeld, omdat hij de recreatiewoning niet permanent heeft verhuurd. Daartoe voert hij aan dat een verhuurtermijn van vijf of zes maanden niet als permanente bewoning is aan te merken.

3.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer de uitspraak...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
4 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201907694/1/R1. Raad van State, 2021-02-10
    • Nederland
    • 10 Febrero 2021
    ...was dat de huurders werkzaamheden verrichtten onjuist is. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 29 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2872, stelt [appellante] dat zij voldoende toezicht heeft gehouden op het gebruik van de 4.1. Artikel 7:2, eerste lid, van de Awb luidt: "Voord......
  • Uitspraak Nº AWB- 20_6266 VV. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-06-18
    • Nederland
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
    • 18 Junio 2020
    ...van de feiten, zoals het college die heeft vastgesteld, dient uit te gaan (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 29 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2872). Tussen partijen is niet in geschil dat verzoeker sinds oktober 2017 in de BRP van de gemeente Oisterwijk op het adres van de recreatiewoning......
  • Uitspraak Nº 19/2745. Rechtbank Oost-Brabant, 2020-04-02
    • Nederland
    • 2 Abril 2020
    ...kunnen waarnemen dat geen sprake is van permanente bewoning. Verwezen wordt naar een uitspraak van de Afdeling van 29 augustus 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2872). Eiser stelt dat hij op geen enkele wijze heeft kunnen vaststellen dat er mogelijk toch sprake zou kunnen zijn van permanente bewoning.......
  • Uitspraak Nº AWB - 19 _ 1712. Rechtbank Gelderland, 2019-06-05
    • Nederland
    • Rechtbank Gelderland (Neederland)
    • 5 Junio 2019
    ...Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) eerder heeft overwogen (onder meer de uitspraak van 29 augustus 2018; ECLI:NL:RVS:2018:2872) ligt het op de weg van het tot handhaving bevoegde bestuursorgaan de voor het vermoeden dat een recreatiewoning in strijd met het bestem......
4 sentencias
  • Uitspraak Nº 201907694/1/R1. Raad van State, 2021-02-10
    • Nederland
    • 10 Febrero 2021
    ...was dat de huurders werkzaamheden verrichtten onjuist is. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 29 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2872, stelt [appellante] dat zij voldoende toezicht heeft gehouden op het gebruik van de 4.1. Artikel 7:2, eerste lid, van de Awb luidt: "Voord......
  • Uitspraak Nº AWB- 20_6266 VV. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-06-18
    • Nederland
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
    • 18 Junio 2020
    ...van de feiten, zoals het college die heeft vastgesteld, dient uit te gaan (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 29 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2872). Tussen partijen is niet in geschil dat verzoeker sinds oktober 2017 in de BRP van de gemeente Oisterwijk op het adres van de recreatiewoning......
  • Uitspraak Nº 19/2745. Rechtbank Oost-Brabant, 2020-04-02
    • Nederland
    • 2 Abril 2020
    ...kunnen waarnemen dat geen sprake is van permanente bewoning. Verwezen wordt naar een uitspraak van de Afdeling van 29 augustus 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2872). Eiser stelt dat hij op geen enkele wijze heeft kunnen vaststellen dat er mogelijk toch sprake zou kunnen zijn van permanente bewoning.......
  • Uitspraak Nº AWB - 19 _ 1712. Rechtbank Gelderland, 2019-06-05
    • Nederland
    • Rechtbank Gelderland (Neederland)
    • 5 Junio 2019
    ...Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) eerder heeft overwogen (onder meer de uitspraak van 29 augustus 2018; ECLI:NL:RVS:2018:2872) ligt het op de weg van het tot handhaving bevoegde bestuursorgaan de voor het vermoeden dat een recreatiewoning in strijd met het bestem......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT