Uitspraak Nº 201806582/1/A3. Raad van State, 2019-08-28

ECLIECLI:NL:RVS:2019:2912
Date28 Agosto 2019
Docket Number201806582/1/A3
CourtCouncil of State (Netherlands)

201806582/1/A3.

Datum uitspraak: 28 augustus 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de burgemeester van Maastricht,

appellant,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 4 juli 2018 in zaken nrs. 18/1281 en 18/1280 in het geding tussen:

[wederpartij], wonend te Maastricht,

en

de burgemeester.

Procesverloop

Bij besluit van 27 maart 2018 heeft de burgemeester [wederpartij] onder aanzegging van bestuursdwang gelast de woning op de [locatie] te Maastricht voor de duur van zes maanden te sluiten.

Bij besluit van 28 mei 2018 heeft de burgemeester het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 4 juli 2018 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 28 mei 2018 vernietigd en het besluit van 27 maart 2018 herroepen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester hoger beroep ingesteld.

[wederpartij] heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De burgemeester heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 april 2019, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. M.C.W. Ploum, mr. C.M.J.J. Erdkamp en mr. F. Baali, en [wederpartij], bijgestaan door mr. W.J.F. Geertsen, advocaat te Maastricht, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding en leeswijzer

1. [wederpartij] huurt de woning en woont daarin samen met haar minderjarige dochter. De dochter van [wederpartij] heeft last van een uitgebreide en ernstige vorm van allergieproblematiek. [wederpartij] heeft toegelicht dat de woning is aangepast aan de gezondheidssituatie van haar dochter.

De politie heeft op 10 januari 2018 de woning doorzocht. Uit bestuurlijke rapportages van de politie van 13 maart 2018 en 28 maart 2018 volgt dat de politie daarbij onder meer 48,5 pillen positief getest op MDMA, 1 ponypack met wit poeder positief getest op cocaïne, 1 pipetflesje met 1,3 gram vloeistof positief getest op MDMA, 1 zakje met 1,4 gram witte brokjes positief getest op MDMA en 1 capsule met 0,6 gram wit poeder positief getest op MDMA heeft aangetroffen. Gelet hierop heeft de burgemeester besloten om de woning op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet te sluiten. Ingevolge die bepaling is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Cocaïne en MDMA staan op lijst I van de Opiumwet, betreffende harddrugs. In overeenstemming met het door hem gevoerde Damoclesbeleid Lokalen en Woningen heeft de burgemeester de woning voor de duur van zes maanden gesloten.

1.1. De burgemeester gaat op basis van de door hem gehanteerde beleidsregels over tot sluiting van een woning op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet als in de woning een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen. Met het oog op de discussie die binnen de rechtspraktijk wordt gevoerd over de toepassing van deze bevoegdheid, gaat de Afdeling in deze uitspraak nader in op het toetsingskader dat zij hanteert om te toetsen of de burgemeester na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid heeft kunnen besluiten om deze bevoegdheid te gebruiken.

De aangevallen uitspraak

2. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester gelet op de hoeveelheid aangetroffen drugs in de woning bevoegd was tot oplegging van een last tot sluiting als bedoeld in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet. De rechtbank heeft evenwel geoordeeld dat de burgemeester niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot sluiting gebruik heeft kunnen maken. Daartoe heeft zij overwogen dat in de woning door de politie een ruime gebruikershoeveelheid harddrugs is aangetroffen en een handelshoeveelheid pillen, die niet als buitengewoon groot kan worden aangemerkt. Daarnaast heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de drugs toebehoorden aan de inmiddels ex-partner van [wederpartij], dat zij niet als verdachte is aangemerkt, dat de verhuurder van de woning en een buurvrouw nooit klachten over haar hebben ontvangen en dat nergens uit blijkt dat levering en doorverkoop van drugs aan de deur van de woning hebben plaatsgevonden. Verder heeft de rechtbank overwogen dat de burgemeester de medische klachten van de dochter niet betwist, maar door hem wel wordt betwist dat [wederpartij] aan de woning is gebonden. Volgens de rechtbank kan uit de door [wederpartij] overgelegde verklaringen van de huisarts van 26 april 2018 en 20 juni 2018 worden opgemaakt dat een geleidelijke aanpassing van een nieuwe woonruimte uit medisch oogpunt geen zin heeft, omdat de allergieklachten van de dochter direct optreden als zij ook maar in geringe mate wordt blootgesteld aan allergenen. Gebleken is dat [wederpartij] niet over de financiële middelen beschikt om alle benodigde aanpassingen in een nieuwe woonruimte meteen aan te brengen. Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de door [wederpartij] aangevoerde omstandigheden zodanig bijzonder zijn dat de burgemeester hierin in alle redelijkheid aanleiding had moeten zien om van zijn beleid af te wijken.

Het hoger beroep

Gronden

3. De burgemeester betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de door [wederpartij] aangevoerde omstandigheden zodanig zijn dat hij niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot sluiting gebruik heeft kunnen maken.

In dat verband voert hij aan dat de rechtbank onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de aangetroffen handelshoeveelheid harddrugs niet als buitengewoon groot kan worden aangemerkt. Deze hoeveelheid overschrijdt namelijk ruimschoots de maximale hoeveelheid van 0,5 gram dan wel 1 pil voor eigen gebruik. Ook voert hij aan dat de rechtbank er ten onrechte aan voorbij is gegaan dat de harddrugs in de woning op verschillende plekken zijn aangetroffen. Mede om die reden betwist hij dat [wederpartij] niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de harddrugs in de woning. Verder voert de burgemeester aan dat gelet op de tekst van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet het voor het ontstaan van de hierin neergelegde bevoegdheid niet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
225 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 22/231 en 22/232. Rechtbank Oost-Brabant, 2022-03-04
    • Nederland
    • 4 Marzo 2022
    ...op grond van artikel 13b van de Opiumwet, zoals weergegeven in de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912 (hierna: de overzichtsuitspraak). Noodzakelijkheid van de sluiting 20. Verzoeker heeft aangevoerd dat de burgemeester niet in redelijkheid van zi......
  • Uitspraak Nº 202100776/1/A3. Raad van State, 2022-09-07
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 7 Septiembre 2022
    ...en panden op grond van artikel 13b van de Opiumwet, zoals weergegeven in de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912, en in de daarop voortbordurende uitspraken van 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1916 en - Noodzaak van de sluiting 9.2. Uit de uitspraak ......
  • Uitspraak Nº ROT 21/1745. Rechtbank Rotterdam, 2022-04-15
    • Nederland
    • 15 Abril 2022
    ...op grond van artikel 13b van de Opiumwet, zoals weergegeven in de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912 (hierna: de overzichtsuitspraak). Omvang van het geding 5. Niet in geschil is dat verweerder bevoegd was om het bedrijfspand te sluiten. Evenmin ......
  • Uitspraak Nº 202006952/1/A3. Raad van State, 2022-02-23
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 23 Febrero 2022
    ...op grond van artikel 13b van de Opiumwet, zoals weergegeven in de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912 (hierna: de - Omvang van het geding in hoger beroep 7. Niet in geschil is dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten. Evenmin is in ......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
225 sentencias
  • Uitspraak Nº 22/231 en 22/232. Rechtbank Oost-Brabant, 2022-03-04
    • Nederland
    • 4 Marzo 2022
    ...op grond van artikel 13b van de Opiumwet, zoals weergegeven in de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912 (hierna: de overzichtsuitspraak). Noodzakelijkheid van de sluiting 20. Verzoeker heeft aangevoerd dat de burgemeester niet in redelijkheid van zi......
  • Uitspraak Nº 202100776/1/A3. Raad van State, 2022-09-07
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 7 Septiembre 2022
    ...en panden op grond van artikel 13b van de Opiumwet, zoals weergegeven in de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912, en in de daarop voortbordurende uitspraken van 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1916 en - Noodzaak van de sluiting 9.2. Uit de uitspraak ......
  • Uitspraak Nº ROT 21/1745. Rechtbank Rotterdam, 2022-04-15
    • Nederland
    • 15 Abril 2022
    ...op grond van artikel 13b van de Opiumwet, zoals weergegeven in de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912 (hierna: de overzichtsuitspraak). Omvang van het geding 5. Niet in geschil is dat verweerder bevoegd was om het bedrijfspand te sluiten. Evenmin ......
  • Uitspraak Nº 202006952/1/A3. Raad van State, 2022-02-23
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 23 Febrero 2022
    ...op grond van artikel 13b van de Opiumwet, zoals weergegeven in de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912 (hierna: de - Omvang van het geding in hoger beroep 7. Niet in geschil is dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten. Evenmin is in ......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT