Wet van 15 december 1999, houdende verbetering van een aantal wetten (Veegwet SZW 1999)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1999

564

Wet van 15 december 1999, houdende verbetering van een aantal wetten (Veegwet SZW 1999)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in een aantal wetten verbeteringen aan te brengen alsmede enige wetten te wijzigen om te voorkomen dat het Besluit beslistermijnen sociale verzekeringswetten op 1 januari 2000 van rechtswege vervalt;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Artikel 1 Algemene bijstandswet

De Algemene bijstandswet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 50, derde lid, onderdeel b, wordt «tenzij het betreft een scholing of opleiding als bedoeld in artikel 113, eerste lid, onderdeel g» vervangen door: tenzij het betreft een scholing of opleiding als bedoeld in artikel 113, eerste lid, onderdeel e, dan wel een scholing of opleiding als voorziening op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden.

B

In artikel 118, tweede lid, wordt na «worden» ingevoegd: , in afwijking van artikel 110, derde lid, van de Gemeentewet,.

C

Artikel 143

eerste lid, komt te luiden: 1. Natuurlijke personen en niet-publiekrechtelijke organen die niet voldoen aan de verplichting omschreven in de artikelen 14a, vijfde lid, 65, vijfde lid, 86, tweede lid, 101, 121 en 122 of die terzake onjuiste inlichtingen verstrekken, worden gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de tweede categorie.

Staatsblad 1999 564 1

D

De artikelen 128 en 137a vervallen. Artikel 2 Algemene Kinderbijslagwet

In artikel 5b van de Algemene Kinderbijslagwet2 wordt «Deze algemene maatregel van bestuur vervalt op 1 januari 2000» vervangen door: Deze algemene maatregel van bestuur vervalt met ingang van 1 januari 2001. Artikel 3 Algemene nabestaandenwet

De Algemene nabestaandenwet3 wordt als volgt gewijzigd: A

In artikel 33, vijfde lid, wordt «Deze algemene maatregel van bestuur vervalt op 1 januari 2000» vervangen door: Deze algemene maatregel van bestuur vervalt met ingang van 1 januari 2001.

B

Artikel 33

a wordt vernummerd tot 46a.

C

In het nieuwe artikel 46a, eerste en tweede lid, artikel 53, tweede en zevende lid, artikel 54, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Bank.

D

In artikel 53, tweede lid, wordt «de artikelen 49 of 57» vervangen door: artikel 49 of 57.

E

Artikel 67

vierde lid, en artikel 68 vervallen.

Artikel 4

Algemene Ouderdomswet.

De Algemene Ouderdomswet4 wordt als volgt gewijzigd: A

In artikel 5 wordt «Deze algemene maatregel van bestuur vervalt op 1 januari 2000» vervangen door: Deze algemene maatregel van bestuur vervalt met ingang van 1 januari 2001.

B

Artikel 9

elfde lid, vervalt.

C

In artikel 12, eerste lid, vervalt «respectievelijk elfde lid,». D

Artikel 16

a wordt vernummerd tot 19a.

Staatsblad 1999 564 2

E

In artikel 17a, eerste lid, onderdeel a en c, wordt «artikel 15, tweede lid» vervangen door: artikel 15, tweede lid, of 49.

F

In artikel 17i, negende lid, wordt «17c, vierde lid» vervangen door: 17c, vijfde lid.

Artikel 5

Coördinatiewet Sociale Verzekering.

De Coördinatiewet Sociale Verzekering5 wordt als volgt gewijzigd: A

In artikel 3c wordt «Deze algemene maatregel van bestuur vervalt op 1 januari 2000» vervangen door: Deze algemene maatregel van bestuur vervalt met ingang van 1 januari 2001.

B

Artikel 6

wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel e, onder 2°, wordt «een lichaam als bedoeld in artikel 6a, eerste lid, onderdelen a, b of d, of de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 6a, eerste lid, onderdeel e» vervangen door: een lichaam als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel a, b of d, van de Wet op de loonbelasting 1964 of de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964. 2. In het eerste lid, onderdeel v, wordt «de inhoudingsplichtige» vervangen door: de werkgever. 3. In het twaalfde lid wordt: a. «derde kolom van het twaalfde lid» vervangen door: derde kolom van het elfde lid; b. «artikel 11, vijftiende lid» vervangen door: artikel 11, twaalfde lid; en c. «in het veertiende lid» vervangen door: in het elfde lid. Artikel 6 Invoeringswet herinrichting Algemene bijstandswet.

In artikel 16, eerste lid, van de Invoeringswet herinrichting Algemene bijstandswet6 wordt «4 jaren» vervangen door: 5 jaren. Artikel 7 Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen

De Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen7 wordt als volgt gewijzigd: A

In artikel XIII, achtste lid, onderdeel b, en artikel XXIV, zevende lid, onderdeel b, wordt «in de in het tweede lid genoemde» vervangen door: de in het tweede lid genoemde.

Staatsblad 1999 564 3

B

In artikel LVII, tweede lid, wordt «zowel de datum van uitgifte van Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst» vervangen door: zowel de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst. Artikel 8 Organisatiewet sociale verzekeringen 1997

De Organisatiewet sociale verzekeringen 19978 wordt als volgt gewijzigd: A

In artikel 56, tweede lid, wordt «indien het bestuur van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT