Wet bekostiging financieel toezicht 2019

Abbreviated LabelGeen
CourtFinanciën
Subject MatterBank- en effectenrecht, financiering | Toezicht bank- en kredietwezen

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Wet van 17 oktober 2018, houdende regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank en de financiering van de toezichtkosten (Wet bekostiging financieel toezicht 2019)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verdeling over de toezichtcategorieën van de vergoeding van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank te herzien en daarbij de Wet bekostiging financieel toezicht opnieuw vast te stellen om de wettechnische vormgeving aan te passen zodat noodzakelijke aanpassingen tijdiger doorgevoerd kunnen worden;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemeen
Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • Autoriteit Financiële Markten: Stichting Autoriteit Financiële Markten;

  • de Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;

  • eenmalige handeling: het behandelen van een aanvraag of melding, het behandelen van een verzoek tot het registreren van een persoon, het geven van een beschikking, of het verrichten van een vergelijkbare handeling met een eenmalig karakter ten behoeve van een persoon;

  • onder toezicht staande persoon: persoon die onder het toezicht van de toezichthouder valt;

  • Onze Ministers: Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • persoon: natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap, waaronder personenvennootschappen, of daarmee vergelijkbare lichamen of samenwerkingsverbanden;

  • toezichthouder: de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten.

Artikel 2. Reikwijdte
  • 1 Deze wet is van toepassing op de bij of krachtens enige wet aan de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten opgedragen taken en daaruit voortvloeiende werkzaamheden. Onder deze werkzaamheden valt ook de betrokkenheid van de toezichthouder bij de voorbereiding van nationale en internationale wet- en regelgeving.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording toezichthouders
§ 2.1. Begroting
Artikel 3. Indiening begroting

De toezichthouder zendt de begroting, bedoeld in artikel 26 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, jaarlijks voor 1 december aan Onze Ministers.

Artikel 4. Kostenkader en hoogte begroting toezichthouders
  • 1 Onze Ministers stellen voor de begroting van de toezichthouders een kader op. De totale hoogte van het kader is in enig jaar niet hoger dan het maximum in het kader van het daaraan voorafgaande jaar met daarbij opgeteld:

    • a. loon- of prijsmutatie;

    • b. de naar kosten herleide mutaties in het takenpakket van de toezichthouder.

  • 2 De begroting van de toezichthouder is in enig jaar niet hoger dan het maximum dat volgt uit het voor het desbetreffende begrotingsjaar vastgestelde kader.

  • 3 Onze Ministers informeren beide kamers der Staten-Generaal tijdig:

    • a. voorafgaand aan de vaststelling van een kostenkader;

    • b. voorafgaand aan de wijziging van een kostenkader;

    • c. bij overschrijding van een kostenkader door een toezichthouder.

  • 4 Onze Ministers kunnen in bijzondere omstandigheden afwijken van dit artikel en informeren de beide kamers der Staten-Generaal hier tijdig over.

Artikel 5. Inrichting begroting
  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels over de inrichting van de begroting worden gesteld.

Artikel 6. Goedkeuring begroting
  • 2 De toezichthouder doet na goedkeuring van de begroting onverwijld mededeling van de begroting in de Staatscourant en houdt de begroting gedurende ten minste twee jaar na goedkeuring op elektronische wijze ter inzage.

  • 3 Indien de begroting niet is goedgekeurd voor 1 januari van het begrotingsjaar waarop zij betrekking heeft, kan de toezichthouder, zolang de begroting niet is goedgekeurd, voor het aangaan van verplichtingen en het verrichten van uitgaven beschikken over ten hoogste vier twaalfde gedeelten van de bedragen die bij de overeenkomstige onderdelen van de begroting van het voorafgaande jaar waren toegestaan.

§ 2.2. Verantwoording
Artikel 7. Bijzondere bepalingen
  • 1 Bij de toepassing van de artikelen 34 en 35 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen wordt het afleggen van rekening en verantwoording voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, door de Nederlandsche Bank aangeduid als «verantwoording» in plaats van «jaarrekening».

  • 2 In afwijking van artikel 35, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen gaat de jaarrekening van de Autoriteit Financiële Markten vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door de Autoriteit Financiële Markten aangewezen registeraccountant of Accountant-administratieconsulent ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onderdeel i, van de Wet op het accountantsberoep, die niet werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsorganisatie.

  • 3 De jaarrekening, onderscheidenlijk de verantwoording, behoeft de goedkeuring van de Raad van toezicht onderscheidenlijk de Raad van commissarissen, voordat deze bij Onze Ministers wordt ingediend.

Artikel 8. Inrichting jaarrekening
  • 1 De jaarrekening, onderscheidenlijk de verantwoording, bevatten een opgave van het over het desbetreffende jaar gerealiseerde exploitatiesaldo. Het saldo geeft het verschil aan tussen de gerealiseerde baten en lasten.

  • 2 Tot de in een jaar gerealiseerde baten worden mede gerekend de in dat jaar ontvangen opbrengsten uit verbeurde dwangsommen of opgelegde bestuurlijke boetes, met dien verstande dat, indien de beschikking waarbij de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd nog niet onherroepelijk is, de uit een verbeurde dwangsom of opgelegde bestuurlijke boete ontvangen opbrengsten worden gerekend tot de gerealiseerde baten in het jaar waarin die beschikking onherroepelijk wordt.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald hoe de ontvangen opbrengsten uit verbeurde dwangsommen of opgelegde bestuurlijke boetes worden toegerekend aan de verschillende toezichtcategorieën.

  • 4 In de opgave, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgelegd:

    • a. het deel van het exploitatiesaldo dat is voortgekomen uit de uitvoering van de taken op grond van de Wet financiële markten BES en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES; en

    • b. het deel van de opbrengsten ontvangen uit dwangsommen of opgelegde bestuurlijke boetes dat het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT