Wet gevolgen brutering uitkeringsregelingen

Abbreviated LabelGeen
CourtSociale Zaken en Werkgelegenheid
Subject MatterArbeidsrecht en sociaal-zekerheidsrecht | Sociaal zekerheidsrecht

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Wet van 24 mei 1996, houdende bijzondere bepalingen voor de toepassing van de sociale zekerheidswetten in verband met de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen (Wet gevolgen brutering uitkeringsregelingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, gelet op de uit de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen voortvloeiende brutering van lonen en uitkeringen per 1 januari 1998, wenselijk is om de gevolgen van de brutering voor de uitkeringen op grond van een aantal sociale zekerheidswetten nader te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. DEFINITIES
Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

HOOFDSTUK 2. VERHOGING LOON REFERTEPERIODE
§ 1. Verhoging loon referteperiode voor berekening dagloon
Artikel 2
  • 1 Het loon dat betrekking heeft op een periode gelegen vóór het vervaljaar en dat wordt gehanteerd bij de berekening van:

    • a. het dagloon dat op grond van artikel 34 IWS ten grondslag ligt aan uitkeringen op grond van de WW,

    • b. het dagloon dat op grond van artikel 15 ZW ten grondslag ligt aan uitkeringen op grond van de ZW,

    • c. het dagloon dat op grond van artikel 14 WAO ten grondslag ligt aan uitkeringen op grond van de WAO,

    wordt verhoogd met het percentage, vastgesteld op grond van artikel 3 van de Wet BOL dan wel, indien dit loon is vastgesteld met inachtneming van het minimumloon, bedoeld in de WML, met het percentage, vastgesteld op grond van artikel 5 van de Wet BOL.

  • 2 Bij de in het eerste lid bedoelde verhoging wordt rekening gehouden met het op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet BOL vastgestelde maximum.

  • 3 Ter voorkoming van dubbele brutering kan bij ministeriële regeling van het eerste lid worden afgeweken.

§ 2. Verhoging loon referteperiode voor berekening individuele grondslag AAW
Artikel 3
  • 1 Het inkomen dat betrekking heeft op een periode gelegen vóór het vervaljaar en dat wordt gehanteerd bij de berekening van de grondslag, bedoeld in artikel 10, vierde lid, AAW, voor zover dat inkomen in een dienstbetrekking is verdiend, wordt verhoogd met het percentage, vastgesteld op grond van artikel 3 van de Wet BOL dan wel, indien dit loon is vastgesteld met inachtneming van het minimumloon, bedoeld in de WML, met het percentage, vastgesteld op grond van artikel 5 van de Wet BOL.

  • 2 Ter voorkoming van dubbele brutering kan bij ministeriële regeling van het eerste lid worden afgeweken.

§ 3. Vakantie-uitkering en nabetalingen
Artikel 4
  • 1 Een uitkering op grond van de WW, de ZW, de WAO of de AAW, al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de TW, die betrekking heeft op een periode gelegen vóór het vervaljaar en die in of na het vervaljaar wordt betaald, wordt verhoogd met het percentage, vastgesteld op grond van artikel 5 van de Wet BOL.

  • 2 Bij de in het eerste lid bedoelde verhoging wordt rekening gehouden met het op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet BOL vastgestelde maximum.

HOOFDSTUK 3. BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE ZEKERHEIDSWETTEN
§ 1. Bijzondere bepalingen voor de toepassing van de WW
Artikel 5

Voor de toepassing van artikel 36 WW wordt onder de in dat artikel bedoelde uitkeringen, voor zover die zijn betaald in het tijdvak van 1 januari 1990 tot en met 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het vervaljaar, mede verstaan de overhevelingstoeslag op die uitkeringen, bedoeld in artikel 1 van de WOTOP.

Artikel 6

Voor de toepassing van de bepalingen inzake de vrijwillige verzekering ingevolge hoofdstuk III WW worden onder «de overige artikelen van deze wet», bedoeld in artikel 60 WW, voor zover van toepassing, mede verstaan de bepalingen van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, en artikel 4 van hoofdstuk II en de bepalingen van paragraaf 1 van hoofdstuk III.

Artikel 7
  • 1 In afwijking van artikel 67, onderdeel a, WW wordt onder loon dat betrekking heeft op een periode gelegen vóór het vervaljaar en dat in of na het vervaljaar op grond van artikel 64 WW wordt betaald, verstaan het loon, verhoogd met het percentage, vastgesteld op grond van artikel 3 van de Wet BOL dan wel, indien dat loon was vastgesteld met inachtneming van het minimumloon, bedoeld in de WML, met het percentage, vastgesteld op grond van artikel 5 van de Wet BOL.

  • 2 Bij de in het eerste lid bedoelde verhoging wordt rekening gehouden met het op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet BOL vastgestelde maximum.

Artikel 8
  • 1 In afwijking van artikel 67, onderdeel b, WW wordt onder vakantiegeld en vakantiebijslag die betrekking hebben op een periode gelegen vóór het vervaljaar en die op grond van artikel 64 WW in of na het vervaljaar worden betaald, verstaan het vakantiegeld en de vakantiebijslag, berekend op basis van het overeenkomstig artikel 7 verhoogde loon.

Artikel 9

De artikelen 7 en 8 worden niet toegepast op loon dat betrekking heeft op de periode die aanvangt met de eerste dag van de maand waarin de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.

Artikel 10

Voor de toepassing van de artikelen 100 en 104 van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt onder de in die artikelen genoemde uitkeringen, voor zover die zijn betaald in het tijdvak van 1 januari 1990 tot en met 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het vervaljaar, mede...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT