Besluit van 3 december 2019 tot wijziging van het Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, houdende regels over de persoonsgegevens die in verband met transnationale dienstverrichting worden verwerkt en de meldingsplicht voor dienstverrichters

Besluit van 3 december 2019 tot wijziging van het Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, houdende regels over de persoonsgegevens die in verband met transnationale dienstverrichting worden verwerkt en de meldingsplicht voor dienstverrichters

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 oktober 2018, nr. 2018-0000157413; Gelet op de artikelen 6 van Richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt («de IMI-verordening»), 38, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, 29a, vijfde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, 8:7, vijfde lid, van de Arbeidstijdenwet, 107, negende lid, van de Vreemdelingenwet 2000, 14a, vijfde lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, 2a, tweede lid en 16, vijfde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, 4, zevende lid, 8, zesde en zevende lid, en 21 van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, 18p, zevende lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, 10a van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten en 54, elfde en twaalfde lid, en 73, zevende lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 november 2018, nr. W12.18.0299/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 november 2019, nr. 2019-0000172773; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie wordt als volgt gewijzigd: AVoor artikel 1 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk I Begripsbepalingen Artículo 1

BArtikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:– IMI:

het Informatiesysteem interne markt, bedoeld in de IMI-verordening;– IMI-verordening:

Verordening (EU) Nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie (PbEU 2012, L 316); – wet:

Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie.CNa artikel 1 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk II Gegevensverwerking Artículos 2 a 5

D1. De artikelen 6 tot en met 9 en 11 vervallen. 2. Onder vernummering van de artikelen 2 en 3 tot 6 en 7, van de artikelen 4 en 5 (oud) tot 12 en 13 en van artikel 10 (oud) tot 15, worden na artikel 1 de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 2
  1. Op grond van een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde instantie van een andere lidstaat verstrekken de door Onze Minister aangewezen ambtenaren die instantie onverwijld de gegevens over gedetacheerde werknemers en dienstverrichters in verband met het toezicht op de naleving van de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden, bedoeld in artikel 3 van de detacheringsrichtlijn, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de administratieve samenwerking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een nationaal identificatienummer, met inbegrip van het burgerservicenummer. 2. Indien een verzoek als bedoeld in het eerste lid ontoereikend is gemotiveerd, kan Onze Minister de verzoekende instantie in de gelegenheid stellen het verzoek binnen een redelijke termijn aan te vullen. 3. In geval van een redelijk vermoeden van onregelmatigheden, verstrekken de door Onze Minister aangewezen ambtenaren de bevoegde instantie van het land van vestiging van de dienstverrichter uit eigen beweging alle relevante gegevens over gedetacheerde werknemers en dienstverrichters, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de administratieve samenwerking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een nationaal identificatienummer, met inbegrip van het burgerservicenummer. 4. De gegevens, genoemd in het eerste en derde lid worden kosteloos verstrekt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het IMI, tenzij dit voor onevenredige vertraging zou zorgen. 5. Voor het langs elektronische weg verstrekken van informatie waar de bevoegde instanties in andere lidstaten of de Europese Commissie om hebben verzocht, gelden de volgende termijnen: a. Voor urgente gevallen: uiterlijk twee werkdagen na ontvangst van het verzoek. b. Voor alle overige verzoeken om informatie: uiterlijk 25 werkdagen na ontvangst van het verzoek. 6. Wanneer er zich problemen voordoen om aan een verzoek om informatie te voldoen, stellen de door Onze Minister aangewezen ambtenaren de verzoekende instantie daarvan onverwijld in kennis, en geven daarbij aan op welke wijze invulling kan worden gegeven aan het verzoek. Wanneer er sprake is van aanhoudende problemen bij de uitwisseling van informatie stellen de door Onze Minister aangewezen ambtenaren de Europese Commissie hiervan op de hoogte via het IMI.

Artikel 3
  1. Onze Minister is bevoegd uit eigen beweging en verplicht op verzoek de gegevens met betrekking tot dienstverrichters, dienstontvangers, contactpersonen, de voor uitbetaling van het loon verantwoordelijke personen en gedetacheerde werknemers, die zijn verwerkt in verband met de artikelen 4 en 8 van de wet, waaronder een nationaal identificatienummer zoals het burgerservicenummer begrepen kan worden, kosteloos te verstrekken aan: a. de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990, en de Belastingdienst/Toeslagen, bedoeld in artikel 11 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de heffing of invordering van enige rijksbelasting, van premies sociale verzekeringen als bedoeld in artikel 2, onderdelen a en c, van de Wet financiering sociale verzekeringen en van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in de Zorgverzekeringswet, met betrekking tot de gedetacheerde werknemers; b. de Sociale verzekeringsbank, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de tijdvakken van verzekering voor de volksverzekeringen en de verzekeringsstatus van de gedetacheerde werknemers, of de toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEG 2004, L 200); c. de Inspectie Leefomgeving en Transport, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet en de Arbeidstijdenwet, met betrekking tot: – arbeid door personen die werkzaam zijn in of op motorrijtuigen; en – arbeid verricht in bedrijven of inrichtingen die rechtstreeks betrekking heeft op de arbeid verricht in een voertuig op een openbare weg bestemd voor het vervoer van goederen. 2. Onze Minister is bevoegd uit eigen beweging en verplicht op verzoek de gegevens met betrekking tot dienstverrichters, dienstontvangers, contactpersonen, de voor uitbetaling van het loon verantwoordelijke personen en gedetacheerde werknemers, die zijn verwerkt in verband met artikel 8 van de wet, waaronder een nationaal identificatienummer zoals het burgerservicenummer begrepen kan worden, kosteloos te verstrekken aan de Immigratie- en naturalisatiedienst, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de taken in verband met de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 4
  1. Een verzoek als bedoeld in artikel 10a van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten wordt schriftelijk ingediend en met redenen omkleed. Indien uit het verzoek niet blijkt van een gegrond vermoeden van een mogelijke overtreding van een of meer algemeen verbindend verklaarde bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten die gelden voor gedetacheerde werknemers en van de noodzaak voor de verzoeker om de verzochte gegevens te gebruiken voor het toezicht op de naleving van die bepaling of bepalingen, kan het verzoek worden geweigerd. 2. De gegevens, die Onze Minister op grond van artikel 10a van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten kan verstrekken uit de onder zijn verantwoordelijkheid gevoerde administraties, betreffen: a. de identiteit van de dienstverrichter; b. de identiteit van de contactpersoon; c. de voor de uitbetaling van het loon verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon; d. het adres van de hoofdvestiging; e. het aantal gedetacheerde werknemers; f. het adres van de werkplek; g. de opgaven als bedoeld in artikel 626 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van de gedetacheerde werknemers, met inbegrip van de maand en het jaar van de geboortedatum, dan wel de leeftijd, indien de werknemer nog niet de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt, de maand en het jaar van indiensttreding en de functie; h. bescheiden waaruit blijkt hoeveel uren de gedetacheerde werknemer heeft gewerkt; en i. de arbeidsovereenkomsten met de gedetacheerde werknemers. 3. De gegevens, bedoeld in het tweede lid, onderdelen g tot en met i, worden gepseudonimiseerd.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT