Wet van 29 december 2008 tot wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele andere wetten in verband met de evaluatie van deze wet, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en deregulering

Wet van 29 december 2008 tot wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele andere wetten in verband met de evaluatie van deze wet, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en deregulering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele andere sociale zekerheidswetten te wijzigen naar aanleiding van de evaluatie van deze wet, vanwege de hieruit voortvloeiende fusie tussen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Centrale organisatie werk en inkomen, in verband met de inwerkingtreding van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en om te komen tot deregulering; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

WIJZIGING VAN DE WET SUWI.

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 1 wordt als volgt gewijzigd:1. Onderdelen c, d, i en r vervallen, onder verlettering van de onderdelen e tot en met h tot c tot en met f, onder verlettering van de onderdelen j tot en met q tot g tot en met n en onder verlettering van onderdeel s tot onderdeel o. 2. Onderdeel j (nieuw) komt te luiden: j. volksverzekeringen: de verzekeringen op grond van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;. 3. In onderdeel o (nieuw) wordt «reïntegratiebedrijf» vervangen door: re-integratiebedrijf. 4. In onderdeel h (nieuw) wordt «artikel 2, derde lid, onderdeel j,» vervangen door: artikel 2, derde lid, onderdeel k,. 5. Na onderdeel o (nieuw) wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: p. burgerservicenummer: het nummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. BHoofdstuk 2 komt te luiden:

HOOFDSTUK 2 ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN VOOR WERK EN INKOMEN

Artikel 2

Instelling Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

  1. Er is een Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat belast is met de taken, bedoeld in hoofdstuk 5. 2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft rechtspersoonlijkheid en heeft zijn zetel op een door Onze Minister te bepalen plaats. 3. Het personeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wordt in dienst genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De bepalingen van de tiende titel van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn op deze overeenkomst van toepassing.

Artikel 3

Instelling Sociale verzekeringsbank.

  1. Er is een Sociale verzekeringsbank, die belast is met de taken, bedoeld in hoofdstuk 6. 2. De Sociale verzekeringsbank heeft rechtspersoonlijkheid en heeft haar zetel op een door Onze Minister te bepalen plaats. 3. Het personeel van de Sociale verzekeringsbank wordt in dienst genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De bepalingen van de tiende titel van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn op deze overeenkomst van toepassing.

Artikel 4

Toepassing Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

  1. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank, met uitzondering van de artikelen 15 en 33 van die wet. 2. Indien de mandaatverlening, bedoeld in artikel 8 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, het mandateren van de uitvoering van taken van één van de op grond van artikel 9, eerste lid, samenwerkende bestuursorganen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank betreft, is in afwijking van artikel 8 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen geen goedkeuring van Onze Minister vereist.

Artikel 5

Andere werkzaamheden.

  1. Een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank om andere werkzaamheden te verrichten dan de uitvoering van de in hoofdstuk 5 of 6 bedoelde taken behoeft de goedkeuring van Onze Minister. 2. De goedkeuring kan, onverminderd artikel 79, worden onthouden op de grond dat de uitvoering van de andere werkzaamheden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank een goede taakuitoefening door het bestuursorgaan kan belemmeren. 3. Onze Minister kan bij de goedkeuring verplichtingen opleggen in verband met de uitvoering van andere werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank om in het kader van de samenwerking, bedoeld in artikel 9, werkzaamheden uit te voeren voor elkaar of voor de colleges van burgemeester en wethouders, indien het de uitvoering van werkzaamheden op grond van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde wetten betreft, respectievelijk elkaar bij te staan bij de uitvoering van taken, mits het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onderscheidenlijk de Sociale verzekeringsbank, dit binnen een redelijke termijn meldt bij Onze Minister. 5. Onze Minister kan bepalen dat de uitvoering van andere werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid en de uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in het vierde lid door het betrokken bestuursorgaan wordt beëindigd. 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over dit artikel.

Artikel 6

Raden van bestuur.

  1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank hebben elk een Raad van bestuur die met de dagelijkse leiding is belast. 2. Een Raad van bestuur bestaat uit een door Onze Minister te bepalen aantal leden, onder wie de voorzitter. 3. Onze Minister bepaalt de periode van benoeming van de leden van een Raad van bestuur en kan ook de mogelijkheid van hun herbenoeming regelen. 4. Onze Minister stelt de rechtspositie van de leden van de Raad van bestuur vast. 5. De Raad van bestuur oefent de taken en bevoegdheden uit die bij of krachtens deze wet of enige andere wet aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank zijn opgedragen. 6. Een Raad van bestuur stelt een bestuursreglement vast.

Artikel 7

Cliëntenparticipatie.

  1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank stellen elk een regeling vast die gericht is op de realisatie en vormgeving van adequate cliëntenparticipatie op centraal niveau bij de uitvoering van hun wettelijke taken. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen regelt, na overleg met de personen en vertegenwoordigers, bedoeld in het tweede lid, in deze regeling tevens de cliëntenparticipatie op decentraal niveau. 2. In de regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt op het centrale niveau voorzien in overleg met personen of vertegenwoordigers van personen die als cliënt betrokken zijn bij de uitvoering van de taken van de in het eerste lid genoemde bestuursorganen. Dit overleg vindt periodiek plaats, doch ten minste twee maal per jaar. 3. In de regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval geregeld de wijze waarop de in het tweede lid bedoelde personen of vertegenwoordigers: a. onderwerpen voor de agenda van het overleg, bedoeld in het tweede lid, kunnen aanmelden; b. voorzien worden van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie; c. betrokken worden bij de totstandkoming van de planning, begroting en verslaglegging, bedoeld in hoofdstuk 8; d. gevraagd en ongevraagd kunnen adviseren over de uitvoering van de wettelijke taken van het betrokken bestuursorgaan; e. in staat gesteld worden op een adequate manier aan het overleg deel te nemen, waarbij ten minste aandacht besteed wordt aan logistieke faciliteiten, onkostenvergoedingen en deskundigheidsbevordering; f. beschermd worden tegen benadeling in verband met hun deelname aan het overleg. 4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen regelt in de regeling, bedoeld in het eerste lid, in het kader van de cliëntenparticipatie op decentraal niveau in ieder geval de wijze waarop: a. personen en vertegenwoordigers van personen die als cliënt betrokken zijn bij de decentrale uitvoering van de taken van de in het eerste lid genoemde bestuursorganen, hierop invloed kunnen uitoefenen; b. door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op centraal niveau rekening wordt gehouden met de resultaten van cliëntenparticipatie op decentraal niveau. 5. Indien de regeling, bedoeld in het eerste lid, voorziet in overleg op decentraal niveau, zijn het tweede en derde lid ten aanzien van dit overleg van overeenkomstige toepassing. 6. In iedere vestiging wordt bekendheid gegeven aan de wijze waarop door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank uitvoering wordt gegeven aan dit artikel. 7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere onderwerpen worden aangewezen die in elk geval in de regeling, bedoeld in het eerste lid, worden geregeld en kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.

Artikel 8

Landelijke cliëntenraad.

  1. Er is een landelijke cliëntenraad. 2. De landelijke cliëntenraad bestaat uit negen vertegenwoordigers van landelijke cliëntenorganisaties, drie afgevaardigden uit elk van de overleggen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, alsmede uit drie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT