Wet van 26 mei 2005 tot aanpassing van diverse wetten aan de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2005

282

Wet van 26 mei 2005 tot aanpassing van diverse wetten aan de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bijzondere wetten aan te passen aan de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES ARTIKEL 1 Artículos 2 a 3
Artikel 9

tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet komt te luiden: 2. Op de voorbereiding van de vaststelling is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

ARTIKEL 2
Artikel 22

derde lid, van de Invoeringswet Financiëleverhoudingswet komt te luiden: 3. Op de voorbereiding van een wijziging als bedoeld in het tweede lid, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. ARTIKEL 3.

De Kaderwet bestuur in verandering wordt gewijzigd als volgt: A

In artikel 4, derde lid, vervalt: , met uitzondering van het vierde lid, derde volzin.

Staatsblad 2005 282 1

B

Artikel 16

derde lid, komt te luiden: 3. Op de voorbereiding van een regionaal verkeers- en vervoerplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. ARTIKEL 4.

Indien artikel 61 van het bij koninklijke boodschap van 29 maart 2001 ingediende voorstel van wet houdende vereenvoudiging van het stelsel van overheidsbemoeienis met het aanbod van zorginstellingen (Wet toelating zorginstellingen) (Kamerstukken I 2004/05, 27 659, A), nadat dat voorstel van wet tot wet is verheven, nog niet in werking is getreden op het tijdstip waarop de artikelen van deze wet in werking treden, komt het onderdeel «Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport» van de bijlage bij de Provinciewet te luiden:

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1. Wet ambulancevervoer, artikel 4. 2. Tijdelijke Verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening, artikel 4b. 3. Wet ziekenhuisvoorzieningen, artikel 3b.

ARTIKEL 5

Indien artikel 61 van het bij koninklijke boodschap van 29 maart 2001 ingediende voorstel van wet houdende vereenvoudiging van het stelsel van overheidsbemoeienis met het aanbod van zorginstellingen (Wet toelating zorginstellingen) (Kamerstukken I 2004/05, 27 659, A), nadat dat voorstel van wet tot wet is verheven, in werking is getreden of treedt vóór of op het tijdstip waarop de artikelen van deze wet in werking treden, komt het onderdeel «Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport» van de bijlage bij de Provinciewet te luiden:

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Wet ambulancevervoer, artikel 4.

ARTIKEL 5

A.

Indien de hieronder aangegeven onderdelen van deze wet eerder in werking treden dan de hieronder aangegeven onderdelen van het bij koninklijke boodschap van 17 juli 2003 ingediende voorstel van wet, houdende aanpassing van bijzondere wetten aan de Wet dualisering gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden) (Kamerstukken 28 995), nadat dat wetsvoorstel tot wet is verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd: A

Indien hoofdstuk 5, artikel 2, onderdeel A, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 6, artikel XXIII, onderdelen A tot en met G, van die wet, vervallen in hoofdstuk 6, artikel XXIII (onteigeningswet), van die wet de onderdelen A tot en met G.

Staatsblad 2005 282 2

B

Indien hoofdstuk 5, artikel 2, onderdeel J, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 6, artikel XXIII, onderdeel I, van die wet, vervalt hoofdstuk 6, artikel XXIII (onteigeningswet), onderdeel I, van die wet.

C

Indien hoofdstuk 5, artikel 2, onderdeel Q, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 6, artikel XXIII, onderdeel K, van die wet, vervalt hoofdstuk 6, artikel XXIII (onteigeningswet), onderdeel K, van die wet.

D

Indien hoofdstuk 5, artikel 2, onderdeel S, subonderdeel 2, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 6, artikel XXIII, onderdeel L, subonderdeel 1, van die wet, vervalt hoofdstuk 6, artikel XXIII (onteigeningswet), onderdeel L, subonderdeel 1, van die wet.

E

Indien hoofdstuk 5, artikel 2, onderdeel V, subonderdeel 5, onder b, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 6, artikel XXIII, onderdeel M, van die wet, vervalt hoofdstuk 6, artikel XXIII (onteigeningswet), onderdeel M, van die wet.

F

Indien hoofdstuk 5, artikel 2, onderdeel CC, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 6, artikel XXIII, onderdeel O, van die wet, vervalt hoofdstuk 6, artikel XXIII (onteigeningswet), onderdeel O, van die wet.

G

Indien hoofdstuk 6, artikel 2, onderdeel C, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 9, artikel XLIII, onderdeel C, van die wet, wordt in hoofdstuk 9, artikel XLIII (Landinrichtingswet), onderdeel C, van die wet «artikel 37, eerste lid» vervangen door: artikel 37, tweede lid. H

Indien hoofdstuk 6, artikel 2, onderdeel N, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 9, artikel XLIII, onderdeel E, van die wet, wordt hoofdstuk 9, artikel XLIII (Landinrichtingswet), onderdeel E, van die wet gewijzigd als volgt: 1. In subonderdeel 1 wordt «eerste lid» vervangen door: tweede lid. 2. In subonderdeel 2 wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid. I

Indien hoofdstuk 6, artikel 6, onderdeel 1, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 9, artikel XLIV, onderdeel 2, van die wet, vervalt hoofdstuk 9, artikel XLIV (Wet agrarisch grondverkeer), onderdeel 2, van die wet.

Staatsblad 2005 282 3

J

Indien hoofdstuk 8, artikel 6, onderdeel B, subonderdeel 3, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 7, artikel XXXIII, onderdeel D, van die wet, wordt hoofdstuk 7, artikel XXXIII (Ontgrondingenwet), onderdeel D, van die wet gewijzigd als volgt: 1. In subonderdeel 1 wordt «derde lid» vervangen door: tweede lid. 2. In subonderdeel 2 wordt «achtste lid» vervangen door: zevende lid. K

Indien hoofdstuk 8, artikel 9, onderdeel A, subonderdeel 1, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 7, artikel XXXV, onderdeel A, van die wet, komt hoofdstuk 7, artikel XXXV (Tracéwet), onderdeel A, van die wet te luiden: A

Artikel 3

tweede lid, komt te luiden: 2. Bij de voorbereiding betrekt Onze Minister de raden van de gemeenten en de besturen van de provincies, regionale openbare lichamen en waterschappen op het gebied waarvan de trajectnota redelijkerwijs betrekking kan hebben dan wel betrekking heeft.

L

Indien hoofdstuk 8, artikel 9, onderdeel D, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 7, artikel XXXV, onderdeel B, van die wet, wordt in hoofdstuk 7, artikel XXXV (Tracéwet), onderdeel B, van die wet «procedure» vervangen door «voorbereiding» en «ontwerp-tracébesluit» door: te nemen tracébesluit.

M

Indien hoofdstuk 8, artikel 12, onderdeel A, subonderdeel 1, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 7, artikel XL, onderdeel A, van die wet, vervalt hoofdstuk 7, artikel XL (Wegenwet), onderdeel A, van die wet.

N

Indien hoofdstuk 8, artikel 16, onderdeel D, subonderdeel 3, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 7, artikel XLI, van die wet, vervalt hoofdstuk 7, artikel XLI (Wet op de waterkering), van die wet. O

Indien hoofdstuk 10, artikel 14, onderdeel A, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 6, artikel XXVIII, onderdeel B, van die wet, vervalt hoofdstuk 6, artikel XXVIII (Wet op de stads- en dorpsvernieuwing), onderdeel B, van die wet.

Staatsblad 2005 282 4

ARTIKEL 6

Indien de hieronder aangegeven onderdelen van deze wet eerder in werking treden dan de hieronder aangegeven onderdelen van het bij koninklijke boodschap van 25 november 2003 ingediende voorstel van wet houdende aanpassing van bijzondere wetten aan de Wet dualisering provinciebestuur (Wet dualisering provinciale medebewindsbevoegdheden) (Kamerstukken 29 316), nadat dat wetsvoorstel tot wet is verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd: aA

Indien hoofdstuk 8, artikel 2, onderdeel B, subonderdeel 2, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 5, artikel XIVA, van die wet, vervalt artikel XIVA (Grondwaterwet) van die wet.

A

Indien hoofdstuk 8, artikel 6, onderdeel B, subonderdeel 3, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 5, artikel XVI, onderdeel Aa, van die wet, wordt hoofdstuk 5, artikel XVI (Ontgrondingenwet), onderdeel Aa van die wet gewijzigd als volgt: 1. In subonderdeel 1 wordt «In het vierde lid» vervangen door: In het derde lid. 2. In subonderdeel 2 wordt «In het negende lid» vervangen door: In het achtste lid.

Aa

Indien hoofdstuk 8, artikel 9, onderdeel A, subonderdeel 1, van deze wet eerder in werking treedt dan hoofdstuk 5, artikel XVIIB, onderdeel A, van die wet, komt hoofdstuk 5, artikel XVIIB (Tracéwet), onderdeel A, van die wet te luiden: A

Artikel 3

tweede lid, komt te luiden: 2. Bij de voorbereiding betrekt Onze Minister de raden van de gemeenten, de provinciale...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT